Regeling vervallen per 28-04-2011

Reglement voor de Statencommissies 2007

Geldend van 07-11-2007 t/m 27-04-2011

Intitulé

Reglement voor de Statencommissies 2007

Hoofdstuk 1. Instelling, taken en samenstelling

Artikel 1. Instelling Statencommissies

  • 1. Provinciale Staten stellen de volgende Statencommissies in:

    • a.

      de Statencommissie Ruimte, water en duurzaamheid;

    • b.

      de Statencommissie Jeugd, sociale infrastructuur en cultuur;

    • c.

      de Statencommissie Economie, mobiliteit en bestuur.

  • 2. De Statencommissie Ruimte, water en duurzaamheid adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: integrale plattelandsontwikkeling (inclusief Vrijkomende Agrarische Bebouwing – VAB), woonzorgzones, kulturhusen, land- en tuinbouw, natuur en landschap, inclusief Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied en POP 2 en LEADER, reconstructie, water, ‘grijs’ milieu, energie, ruimtelijke ordening (ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit, inclusief cultuur en ruimte), woonbeleid (inclusief dak- en thuislozen), grondbeleid, milieu, bodemsanering en ontgrondingen, handhavingsbeleid, projecten uit de Investeringsagenda voor zover betrekking hebbend op de onderwerpen ruimte, water en duurzaamheid.

  • 3. De Statencommissie Jeugd, sociale infrastructuur en cultuur adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: integratie, sociale infrastructuur en maatschappelijke ontwikkeling, culturele infrastructuur + kunst, monumentenbeleid inclusief uitvoeringsprogramma monumenten, promotie en evenementenbeleid, communicatie/voorlichting en media (inclusief Debatcentrum), sport, ouderen- en jeugdzorg, volksgezondheid, stedelijke netwerken/grotestedenbeleid, projecten uit de Investeringsagenda voor zover betrekking hebbend op de onderwerpen jeugd, sociale infrastructuur en cultuur.

  • 4. De Statencommissie Economie, mobiliteit en bestuur adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: deelnemingenbeleid, bestuurlijke organisatie, algemeen bestuur, financiën inclusief financieel toezicht, verkeer en vervoer, wegen en kanalen, juridische zaken/mediation, economie en werkgelegenheid, economische innovatie inclusief Innovatieroute Twente, arbeidsmarkt en onderwijs, herstructurering bedrijventerreinen, recreatie en toerisme inclusief uitvoeringsprojecten recreatie en toerisme, E-provincie/ dienstverlening, gebouwen en facilitair beleid, Trendbureau/beleidsinformatie, coördinatie Europese fondsen (exclusief POP 2 en LEADER), integrale veiligheid, integriteit van bestuur, rechtspositie provinciale bestuurders, openbare orde en veiligheid, promotie, externe betrekkingen, lobby, internationalisering, coördinatie samenwerking andere bestuurslagen en landsdelige samenwerking, heroriëntatie provincie, projecten uit de Investeringsagenda voor zover betrekking hebbend op de onderwerpen economie, mobiliteit en bestuur.

  • 5. Indien een onderwerp meerdere Statencommissies aangaat, bepaalt de Agendacommissie van Provinciale Staten in welke Statencommissie dit onderwerp behandeld zal worden;

Artikel 2. Taken

  • Een Statencommissie heeft de volgende taken:

  • 1. Provinciale Staten gevraagd of ongevraagd te adviseren;

  • 2. mondeling of schriftelijk in overleg te treden met het College van Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koningin;

  • 3. afleggen van werkbezoeken, organiseren van expertmeetings en informatiebijeenkomsten.

Artikel 3. Samenstelling

  • 1. De voorzitter van Provinciale Staten doet een voorstel aan Provinciale Staten over de omvang van Statencommissies.

  • 2. De leden en plaatsvervangende leden worden door de voorzitter van Provinciale Staten, op voorstel van de voorzitters van de fracties en gehoord Provinciale Staten, benoemd.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen, in geval een fractie uit minder leden bestaat dan het aantal ingestelde Statencommissies, tevens tot lid van de commissie worden benoemd, niet tot Statenlid gekozen personen tot een aantal bestaande uit het verschil tussen het aantal Statencommissies en het aantal leden van een fractie.

  • 4. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een Statencommissie.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in voorgaande leden, kan een lid en/of een vaste vervanger zich bij bijzondere omstandigheden laten vervangen door een ander lid uit zijn fractie.

Artikel 4. Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door Provinciale Staten uit hun midden benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de Statencommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van Provinciale Staten.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een Statencommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 3, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3. De voorzitter van Provinciale Staten kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. Een lid, de voorzitter of hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan Provinciale Staten. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

Artikel 6. Griffier en commissiesecretaris

Ter ondersteuning van iedere Statencommissie fungeert een ambtenaar als commissiesecretaris. De griffier bepaalt welke medewerker van de Griffie deze functie vervult.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Artikel 7. Vergaderfrequentie

  • 1. De Agendacommissie stelt jaarlijks een schema op, waarin de dagen en uren zijn aangegeven waarop gedurende de eerstvolgende periode van twaalf maanden de vergaderingen van de Statencommissies naar verwachting zullen worden gehouden.

  • 2. De griffier maakt dit schema tijdig via de website van de provincie Overijssel bekend.

  • 3. Een Statencommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 8. Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste twee weekenden vóór een vergadering de Statenleden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter onder opgave van redenen op een later tijdstip een oproep verzenden.

  • 2. Tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de Statencommissie worden de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken verzonden.

Artikel 9. De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de Agendacommissie de voorlopige agenda van de vergadering vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter onder opgaaf van redenen een aanvullende agenda verzenden.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de Statencommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de Statencommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda verwijderen.

  • 4. Wanneer de Statencommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan de Commissaris van de Koningin of het College van Gedeputeerde Staten nadere inlichtingen of advies vragen. De Agendacommissie bepaalt voor welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de Statencommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken

Achterliggende stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het provinciehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 11. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de Statenleden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

Artikel 11. Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen en door plaatsing op de website van de provincie Overijssel ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

Artikel 12. Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de commissiesecretaris door ondertekening vastgesteld.

Artikel 13. Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden de presentielijst heeft getekend.

  • 2. Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste 24 uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De Statencommissie kan echter over andere aangelegenheden dan op de voorlopige agenda staan alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 14. Inspreekrecht burgers

  • 1. Voorafgaand aan de beraadslaging kunnen aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over op het werkterrein van de Statencommissie liggende onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het provinciaal bestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex. artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter, onder vermelding van het onderwerp. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over het aantal sprekers als er meer dan zes sprekers zijn.

  • 5. In geval van onderwerpen met een grote maatschappelijke relevantie kan de voorzitter in overleg met de Agendacommissie een ruimere spreektijd voorstellen.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de Staten doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 7. Artikel 20 (handhaving orde) is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15. Besluitenlijst

  • 1. De commissiesecretaris draagt er zorg voor dat van de openbare vergadering een besluitenlijst wordt opgemaakt alsmede digitale opnames.

  • 2. De besluitenlijst alsmede de digitale opnames worden algemeen beschikbaar gesteld via de website van de provincie Overijssel.

Artikel 16. Volgorde sprekers

  • 1. Ieder lid voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 17. Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de Statencommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één keer het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over de orde van de vergadering.

Artikel 18. Spreektijd

De Statencommissie kan op voorstel van een lid of van de voorzitter regels stellen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 19. Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist deStatencommissie terstond.

Artikel 20. Handhaving orde

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert; de voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, danwel anderszins de orde verstoort, roept de voorzitter hem tot de orde. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaatsheeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

Artikel 21. Schorsing en verdaging

  • 1. De voorzitter schorst of verdaagt de vergadering wanneer hij dit nodig oordeelt.

  • 2. Na schorsing wordt de vergadering dezelfde dag op het door de voorzitter te bepalen uur voortgezet.

  • 3. Na verdaging wordt de vergadering hervat op de dag en het uur door de voorzitter bij de verdaging mede te delen; hij brengt dag en plaats der vergadering en het uur van de opening in dit geval onverwijld ter kennis van de niet aanwezige leden, tenzij deze hiervan reeds op de hoogte zijn gesteld.

Artikel 22. Beraadslaging

  • 1. De Statencommissie kan op voorstel van de voorzitter of van een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of van de voorzitter kan de Statencommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde de leden of Gedeputeerde Staten de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 23. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De Statencommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen.

Artikel 24. Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de Statencommissie voortzetting wenst.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de Statencommissie of er een advies aan Provinciale Staten wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de Statencommissie een advies aan Provinciale Staten uitbrengt beslist de Statencommissie op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. Het advies vermeldt tevens eventuele afwijkende standpunten.

Hoofdstuk 3. Besloten vergadering

Artikel 25. Algemeen

  • 1. De vergaderingen van de Statencommissies worden in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden evenwel gesloten wanneer ten minste twee der aanwezige leden het vorderen of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3. De Statencommissie beslist vervolgens, of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd.

  • 4. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 26. Verslag besloten vergadering

  • 1. De commissiesecretaris draagt zorg, dat van de besloten vergadering een verslag wordt opgemaakt.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 15, tweede lid, ligt het verslag uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

Artikel 27. Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de Statencommissie overeenkomstig artikel 25, eerste lid van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De Statencommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 28. Opheffen geheimhouding

Indien Provinciale Staten op grond van artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 91, tweede lid van de Provinciewet, voornemens zijn de geheimhouding op te heffen wordt, indien de Statencommissie die de geheimhouding heeft opgelegd dit verzoekt, in een besloten vergadering met de desbetreffende Statencommissie overleg gevoerd over de opheffing van de geheimhouding.

Hoofdstuk 4. Toehoorders en pers

Artikel 29. Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen van Statencommissies bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 30. Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van dit reglement beslist de Statencommissie op voorstel van de voorzitter, danwel in spoedeisende gevallen, de voorzitter.

Artikel 31. Inwerkingtreding

  • 1. Dit reglement treedt in werking met ingang van de eerste dag na uitgifte van het Provinciaal blad waarin het besluit van Provinciale Staten is geplaatst en werkt terug tot 24 oktober 2007.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het Reglement voor de Statencommissies 2003, vastgesteld bij Statenbesluit van 16 april 2003.