Regeling vervallen per 01-04-2006

Algemene voorschriften toepassing secundaire grondstoffen buiten inrichtingen in grondwaterbeschermingsgebieden

Geldend van 01-12-1998 t/m 31-03-2006

Intitulé

Algemene voorschriften toepassing secundaire grondstoffen buiten inrichtingen in grondwaterbeschermingsgebieden

Algemene toelichting

Algemeen

De bepalingen 5.1 en 3.2.2, zevende lid van onderdeel B van bijlage 10 van de Provinciale milieuverordening Overijssel (P.M.V.) biedt gedeputeerde staten de mogelijkheid om algemene voorschriften vast te stellen voor bepaalde activiteiten die plaatsvinden buiten inrichtingen in grondwaterbeschermingsgebieden. In de P.M.V. is voor bepaalde activiteiten buiten inrichtingen een verbod opgenomen met een ontheffingsmogelijkheid. In bepaling 3.2.2, zevende lid is bepaald dat de gestelde verboden niet gelden voor zover wordt voldaan aan algemene voorschriften.

Door het stellen van deze algemene voorschriften kan het aantal te verlenen ontheffingen en de daaraan verbonden administratieve werkzaamheden worden beperkt en kan de burgers op voorhand meer zekerheid worden verschaft over de toelaatbaarheid van activiteiten.

Met dit besluit vervalt door het van toepassing worden van algemene voorschriften de individuele ontheffingsplicht voor het toepassen van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) als bedoeld in het Provinciaal interimbeleid Werken met secundaire grondstoffen/Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming.

Besluit

Voor het toepassen van secundaire grondstoffen als bouwstof in grondwaterbeschermingsgebieden hebben wij een beleidsregel vastgesteld: de beleidsregel Toepassing secundaire grondstoffen in werken in grondwaterbeschermingsgebieden. In deze beleidsregel hebben wij het beleid terzake van deze activiteit uiteengezet. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het gebruik van puingranulaten bij wegfunderingen.

Voor de achtergronden van dit besluit wordt verwezen naar de genoemde beleidsregel.

Samengevat komt ons beleid erop neer, dat het toepassen van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) in werken binnen grondwaterbeschermingsgebieden op dezelfde wijze kan geschieden als de toepassing van deze stoffen daarbuiten overeenkomstig het Provinciaal interimbeleid Werken met secundaire grondstoffen/ Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming. Binnen grondwaterbeschermingsgebieden is voor deze stoffen als extra eis in alle gevallen een melding vereist.

Dit beleid wordt uitgevoerd door middel van regels in de P.M.V., waaronder een ontheffingplicht voor de toepassing van secundaire grondstoffen van categorie I buiten inrichtingen. Door de vaststelling van onderhavig besluit wordt de ontheffingplicht voor wat betreft de overige secundaire grondstoffen vervangen door algemene voorschriften en een meldingsplicht. Daarmee wordt aangesloten bij de procedure voor toepassingen binnen inrichtingen, waarvoor ook slechts een meldingsplicht geldt. De algemene voorschriften komen overeen met de eisen van het Provinciaal interimbeleid/Bouwstoffenbesluit. Bij een melding dienen de gegevens te worden overgelegd die worden geëist bij het doen van een melding conform het Interimbeleid/Bouwstoffenbesluit.

Op basis van de kennisgeving en eigen onderzoek beoordelen gedeputeerde staten of de goedkeuring kan worden verleend. Goedkeuring wordt verleend als wordt voldaan aan hetgeen voor de toepassing van secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) in het Provinciaal Interimbeleid/Bouwstoffenbesluit is vermeld en onder het stellen van de voorschriften van de bijlage.

Wanneer gedeputeerde staten van oordeel zijn dat niet kan worden voldaan aan de algemene voorschriften zal een goedkeuring worden geweigerd. De betrokkene kan dan alsnog een verzoek om ontheffing van de P.M.V. indienen.

Reikwijdte besluit

Het verbod en de ontheffingplicht voor de toepassing van secundaire grondstoffen in grondwaterbeschermingsgebieden gelden slechts voor werken die niet binnen een inrichting worden uitgevoerd. In de PMV mogen namelijk in principe geen regels worden opgenomen die rechtstreeks betrekking hebben op inrichtingen. Van toepassingen buiten inrichtingen is bijvoorbeeld sprake bij de aanleg van een geluidswal, funderingswerkzaamheden bij weg- en woningbouw e.d.

In het onderhavige besluit, dat op de PMV is gebaseerd, wordt de ontheffingplicht voor toepassingen buiten inrichtingen vervangen door algemene voorschriften en een meldingsplicht. Dit besluit is dus ook alleen van toepassing op werken die niet als inrichting in de zin van de Wet milieubeheer worden aangemerkt.

Dit besluit is slechts van toepassing op overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) als bedoeld in het Provinciaal interimbeleid/Bouwstoffenbesluit (en voor zover sprake is van werken die plaatsvinden buiten inrichtingen). Voor de toepassing van andere overige secundaire grondstoffen (categorie II en bijzondere categorie) blijft in grondwaterbeschermingsgebieden een absoluut verbod gelden. Ook het gebruik van verontreinigde grond blijft in principe verboden. Voor het gebruik van licht verontreinigde grond (van categorie I) kunnen wij echter in uitzonderlijke gevallen van dit verbod ontheffing verlenen. Daarbij geldt dat de grond afkomstig moet zijn uit het gebied zelf en dat bij de toepassing rekening moet worden gehouden met de achtergrondwaarden van dat gebied.

Handhaving

In dit besluit zijn geen aparte bepalingen opgenomen in verband met de handhaving. Het niet-nakomen van de voorschriften is een strafbaar feit op grond van artikel 9.2 onder b van de P.M.V. De Wet economische delicten is van toepassing.

Inhoud

Artikel 1

  • In dit besluit en in de bijlage bij dit besluit wordt verstaan onder:

  • - secundaire grondstoffen: materialen die via hergebruik (materiaalhergebruik of nuttige toepassing) worden ingezet als bouwstof;

  • - bouwstof: bouwstof als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b van het Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming;

  • - P.M.V.: Provinciale milieuverordening Overijssel;

  • - grondwaterbeschermingsgebied: een als grondwaterbeschermingsgebied nader aangeduid milieubeschermingsgebied als bedoeld in bijlage 6 van de P.M.V.;

  • - gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Overijssel;

  • - goedkeuring: beschikking van of namens gedeputeerde staten van Overijssel waarin de kennisgeving onder het stellen van voorschriften geaccepteerd wordt;

  • - betrokkene: degene die het voornemen heeft tot het toepassen van secundaire grondstoffen.

Artikel 2

Van het toepassen van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) als bedoeld in het Provinciaal interimbeleid Werken met secundaire grondstoffen/Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming geeft de betrokkene tenminste een maand voor de aanvang van de werkzaamheden kennis aan gedeputeerde staten. De kennisgeving dient te gebeuren op een formulier dat vanwege de provincie wordt verstrekt.

Artikel 3

De verboden, opgenomen in bepaling 3.2.1, eerste lid onder k gelden niet voor het toepassen van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) als bedoeld in het Provinciaal interimbeleid/Bouwstoffenbesluit waarvoor een goedkeuring is afgegeven.

Artikel 4

  • 1. Een kennisgeving wordt goedgekeurd indien het toepassen van secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) voldoet aan de eisen van het Provinciaal interimbeleid Werken met secundaire grondstoffen/Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming.

  • 2. Aan de goedkeuring worden de voorschriften verbonden die zijn vermeld in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 5

Met de toepassing van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) mag pas worden begonnen nadat de goedkeuring is verleend.

Artikel 6

Wanneer de toepassing van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) later dan 3 jaar na de datum van ontvangst van de kennisgeving aanvangt, dient de betrokkene opnieuw een kennisgeving te doen.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op 1 december 1997.

Artikel 8

Dit besluit kan worden aangehaald als "Besluit algemene voorschriften toepassing secundaire grondstoffen buiten inrichtingen in grondwaterbeschermingsgebieden".

Bijlage

1. Informeren over algemene voorschriften

De betrokkene dient eenieder, die in zijn of haar opdracht handelingen en/of activiteiten verricht, zoals genoemd in deze algemene voorschriften, op de hoogte te brengen van de aanwezigheid van het grondwaterbeschermingsgebied en van de gestelde voorschriften.

2. Verontreiniging bodem en/of grondwater

Indien schadelijke stoffen door welke oorzaak dan ook en ondanks inachtneming van deze voorschriften op of in de bodem en/of het grondwater geraken of dreigen te geraken dient de betrokkene of de veroorzaker

- daarvan onverwijld melding te doen aan het hoofd van het bureau gebiedsbescherming, mest en ammoniak van de provincie Overijssel (via het milieuklachtennummer 038-4221132); 

- onmiddellijk dusdanige maatregelen te treffen dat de dreiging wordt opgeheven, dan wel dat (verdere) verontreiniging wordt voorkomen. Door of namens gedeputeerde staten van de provincie Overijssel kunnen nadere voorschriften worden gesteld;

- de schadelijke stoffen, alsmede de eventueel opgetreden verontreiniging van de bodem en/of het grondwater te verwijderen. Door of namens gedeputeerde staten van de provincie Overijssel kunnen nadere voorschriften worden gesteld.

3. Toepassing materialen

Voor de toepassing van bouwstoffen mogen alleen niet-verontreinigde grond, zand of steenmaterialen, dan wel overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) als bedoeld in het Provinciaal interimbeleid Werken met secundaire grondstoffen/Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming worden gebruikt.

Niet-verontreinigde steenmaterialen moeten terugneembaar worden toegepast en mogen niet met de bodem worden vermengd.

De toepassing van overige secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) dient te geschieden overeenkomstig de voorwaarden van het Provinciaal interimbeleid Werken met secundaire grondstoffen/Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming.

Van de toepassing van secundaire grondstoffen van categorie I (niet zijnde verontreinigde grond) dient tenminste een maand voor de aanvang van de werkzaamheden een melding te worden gedaan aan gedeputeerde staten van Overijssel overeenkomstig het Provinciaal interimbeleid/Bouwstoffenbesluit.

Bij een melding dienen de gegevens te worden overgelegd die worden geëist bij het doen van een melding conform het Provinciaal interimbeleid/Bouwstoffenbesluit.

Met de toepassing mag niet worden begonnen voordat bericht is ontvangen dat de melding is geaccepteerd.