Regeling vervallen per 01-11-2005

Uitvoeringsregeling Kaderverordening Leren voor duurzame ontwikkeling Overijssel 2004

Geldend van 02-03-2005 t/m 31-10-2005

Intitulé

Uitvoeringsregeling Kaderverordening Leren voor duurzame ontwikkeling Overijssel 2004

Algemene toelichting

Provinciale Staten hebben de kaders voor de subsidieverlening gesteld in de Kaderverordening (statenbesluit nr. PS/2004/1104 d.d. 8 december 2004). Gedeputeerde Staten geven met dit besluit uitwerking aan de aan hen gedelegeerde uitvoering van deze kaders.

Hierin zijn de voorwaarden meegenomen die door de minister van LNV worden gesteld bij zijn besluit tot het verstrekken van een rijksbijdrage aan de provincie.

Inhoud

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1

  • In dit besluit wordt verstaan onder:

  • • PAS: het Provinciaal AmbitieStatement Leren voor duurzame ontwikkeling Overijssel 2004-2007 (besluit PS/2004/1104-III);

  • • Kaderverordening: de Kaderverordening Leren voor duurzame ontwikkeling Overijssel 2004 (besluit PS/2004/1104-II).

Artikel 2. Criteria

  • 2

  • Aanvragen voor subsidie moeten voldoen aan de volgende criteria:

  • a. de aanvrager toont aan dat de activiteiten aansluiten bij een of meer in het PAS opgenomen doelstellingen;

  • b. in het activiteitenplan zijn de volgende elementen opgenomen:

    • 1.

      de doelgroep(en) waarop de activiteiten zijn gericht, rekening houdend met de prioritaire groepen zoals in het PAS aangegeven;

    • 2.

      de beoogde resultaten en effecten in meetbare termen en hoe de indicatoren daarvan worden gemeten;

    • 3.

      de leerprocessen die in de activiteit zijn opgenomen;

    • 4.

      de dimensies van duurzaamheid die in de activiteit betrokken zijn; dit moeten ten minste drie dimensies zijn;

    • 5.

      de wijze waarop de activiteit in samenwerking met andere organisaties, instellingen en/of personen wordt uitgevoerd;

    • 6.

      de aanvang en duur van de activiteiten, waarbij de afronding met inbegrip van de projectevaluatie vóór 31 december 2007 ligt;

    • 7.

      de wijze waarop de aanpak en de resultaten van de activiteit voor derden beschikbaar gemaakt worden;

  • c. de activiteiten behoren niet tot het werk van de aanvrager dat op andere wijze wordt gefinancierd;

  • d. de aanvrager heeft geen winstoogmerk met de activiteiten;

  • e. de aanvrager bestemt voor het element bedoeld onder b, sub 7, ten minste 5% van de totale lasten;

  • f. de aanvrager toont aan dat de financiële opzet sluitend is indien de gevraagde provinciale subsidie wordt toegekend.

Artikel 3. Grondslag voor de subsidie

  • 3

  • 1. De subsidie bedraagt ten hoogste 60% van het exploitatietekort, dat wordt vastgesteld door de baten van de activiteiten op de kosten van de activiteiten in mindering te brengen.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen het percentage van de subsidie hoger vaststellen indien een project in bijzondere mate van belang is voor het realiseren van het PAS en het project zonder hogere provinciale bijdrage geen doorgang zal kunnen vinden.

  • 3. Gedeputeerde Staten kunnen posten van de begroting voor de activiteiten buiten beschouwing laten indien zij van mening zijn dat deze niet noodzakelijk zijn voor het realiseren van de activiteiten.

Artikel 4. Ontvankelijkheid van aanvragen

4

Aanvragen tot verlening van subsidie worden in behandeling genomen indien zij afkomstig zijn van gemeenten, waterschappen of andere instellingen of organisaties met rechtspersoonlijkheid die zich (mede) ten doel stellen om in Overijssel activiteiten op het gebied van het PAS uit te voeren.

Artikel 5. Indieningstermijn

5

Een subsidieaanvraag waarop in de eerste respectievelijk tweede helft van een kalenderjaar wordt beslist, wordt ingediend voor 1 april respectievelijk 1 oktober van dat kalenderjaar.

Artikel 6. Wijze van behandeling van de aanvragen

6

Gedeputeerde Staten kunnen de subsidieaanvragen in een prioriteitsvolgorde plaatsen. Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat subsidie wordt verleend in de volgorde van de vastgestelde prioriteit, voorzover het beschikbare bedrag zulks toestaat.

Artikel 7. Voorschot

  • 1. Gedeputeerde Staten verstrekken de aanvrager op aanvraag een voorschot van 50% van de verleende subsidie.

  • 2. Gedeputeerde Staten verstrekken de aanvrager op aanvraag een aanvullend voorschot van ten hoogste 40% van de verleende subsidie nadat de helft van de activiteiten is uitgevoerd.

Artikel 8. Nadere regels aanvang activiteit

Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen met betrekking tot het tijdstip waarop de activiteiten waarop de subsidie betrekking heeft een aanvang moeten nemen.


Noot
1

[Toelichting: Het Provinciaal AmbitieStatement Leren voor duurzame ontwikkeling 2004-2007 en de Kaderverordening geven richting aan de subsidiabele activiteiten. De provincie Overijssel geeft daarmee uitvoering aan het landelijke programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling 2004-2007, zoals dat is overeengekomen tussen de Ministeries van LNV, VROM, BuZa/OS, OCW, het IPO en de UvW.

In het PAS is aangegeven dat het gaat om het realiseren van leerprocessen, waarmee ook wordt duidelijk gemaakt dat in beginsel geen subsidie voor materiële voorzieningen wordt verleend. ]

Noot
2

[Toelichting: In artikel 2 staan de eisen vermeld waaraan een aanvraag moet voldoen. Uit de Awb (Algemene wet bestuursrecht) en de ASV (Algemene Subsidieverordening Overijssel 1997) vloeit voort dat de aanvrager een begroting en een activiteitenplan indient; in deze uitvoeringsregeling is onder de letter b aangegeven welke elementen in ieder geval in het activiteitenplan aan de orde moeten komen.

Wij verwachten dat een projectaanvraag ‘SMART’ is geformuleerd: met specifieke doelen (beoogde resultaten), die meetbaar zijn gemaakt, op een acceptabele en geloofwaardige manier te bereiken, relevant voor de doelstellingen uit het PAS en tijdgebonden. Onder letter b, sub 5, is aangegeven dat de projectaanvrager in beginsel met andere partijen moet samenwerken. De voorkeur wordt nadrukkelijk gegeven aan projecten waarbij een consortium van ten minste drie partijen is gevormd, waarbij een van de partijen als formele aanvrager (penvoerder) optreedt.

Onder letter b, sub 7, is aangegeven dat de overdraagbaarheid van het project (de aanpak, de resultaten) bewust de aandacht van de uitvoerders moet hebben, en dat zij daarvoor ook middelen in de projectbegroting moeten opnemen.

In artikel 3, onder c en f, is de vertaling opgenomen van de eis van additionaliteit. Dat wil zeggen dat we de verwachting hebben dat men ten behoeve van Leren voor duurzame ontwikkeling een extra inspanning levert. ]

Noot
3

[Toelichting: De aanvrager dient te zorgen voor een sluitende begroting waarbij men zelf een belangrijk deel van de kosten draagt. Deze eigen bijdrage kan ook uit sponsoring of andere wervingsacties worden verkregen.

De uitvoeringsregeling biedt, in het tweede lid van artikel 3, aan Gedeputeerde Staten de mogelijkheid om in bijzondere gevallen het provinciale subsidiepercentage te verhogen, voor projecten die in bijzondere mate van belang zijn voor het realiseren van het PAS, en die zonder een hogere bijdrage niet zouden kunnen worden uitgevoerd.

In beginsel gaat deze Uitvoeringsregeling ervan uit dat de aanvrager een realistische begroting opstelt voor het uitvoeren van zinvolle activiteiten in het kader van het PAS. Het derde lid van artikel 3 is opgenomen om het college de bevoegdheid te geven om excessieve kostenposten buiten beschouwing te laten. ]

Noot
4

[Toelichting: Aanvragen voor projecten worden in behandeling genomen van een gemeente- of waterschapsbestuur – meestal het College van Burgemeester en Wethouders of het dagelijks bestuur van het waterschap – of van een organisatie of instelling met rechtspersoonlijkheid (vereniging of stichting) die activiteiten uitvoert in Overijssel. Dit betekent dat ook rechtspersonen van buiten de provincie een ontvankelijke aanvraag kunnen indienen. Zoals uit artikel 3, onder b, sub 5, blijkt wordt bij voorkeur een aanvraag door één organisatie of instelling ingediend namens een consortium.

Soms zal met de provincies Drenthe en Gelderland afstemming nodig zijn voor aanvragen van de waterschapsbesturen. Afhankelijk van de beoogde doelgroep en het betrokken deel van het waterschapsgebied zullen aanvragen bij beide betrokken provincies en in goede afstemming tussen de betrokken colleges van Gedeputeerde Staten worden behandeld. ]

Noot
5

[Toelichting: Per jaar worden twee tranches van subsidieverlening voorzien. De provincie verwacht dat per tranche een beperkt aantal aanvragen kunnen worden gehonoreerd. De Uitvoeringsregeling stelt geen minimum- of maximumbedrag per project.

Na het verstrijken van de indieningsdatum worden de ingediende aanvragen gelegd naast de geformuleerde criteria, en bepaalt het college een ordening naar de mate waarin de projecten aan het realiseren van de ambities van het PAS bijdragen.

Gezien het tijdsverloop wordt het budget dat voor 2004 was geraamd toegevoegd aan de voor 2005 beschikbare middelen. De eventuele overschotten van 2005 en 2006 worden meegenomen naar 2007.

De Kaderverordening biedt de mogelijkheid aan Gedeputeerde Staten om een gewijzigd subsidieplafond vast te stellen voor het geval sprake is van nog niet tot besteding gekomen bedragen danwel van door lagere vaststelling vrijgekomen middelen. ]

Noot
6

[Toelichting: Per jaar worden twee tranches van subsidieverlening voorzien. De provincie verwacht dat per tranche een beperkt aantal aanvragen kunnen worden gehonoreerd. De Uitvoeringsregeling stelt geen minimum- of maximumbedrag per project.

Na het verstrijken van de indieningsdatum worden de ingediende aanvragen gelegd naast de geformuleerde criteria, en bepaalt het college een ordening naar de mate waarin de projecten aan het realiseren van de ambities van het PAS bijdragen.

Gezien het tijdsverloop wordt het budget dat voor 2004 was geraamd toegevoegd aan de voor 2005 beschikbare middelen. De eventuele overschotten van 2005 en 2006 worden meegenomen naar 2007.

De Kaderverordening biedt de mogelijkheid aan Gedeputeerde Staten om een gewijzigd subsidieplafond vast te stellen voor het geval sprake is van nog niet tot besteding gekomen bedragen danwel van door lagere vaststelling vrijgekomen middelen. ]