Regeling vervallen per 16-05-2013

Algemene subsidieverordening der gemeente Papendrecht 2003

Geldend van 24-07-2003 t/m 15-05-2013

Intitulé

Algemene subsidieverordening der gemeente Papendrecht 2003

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    Raad: gemeenteraad van Papendrecht;

  • -

    Burgemeester en wethouders: het college van Burgemeester en wethouders van Papendrecht;

  • -

    Wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor het door of namens aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten;

  • -

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaalde termijn ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies ten behoeve van bepaalde activiteiten;

  • -

    Instelling: een rechtspersoon, met volledige rechtsbevoegdheid, die krachtens zijn doelstelling zonder winstoogmerk werkzaam is in een aanwijsbaar belang van het maatschappelijk welzijn in de gemeente;

  • -

    (boek)jaar: een kalenderjaar;

  • -

    Begrotingsrichtlijn: financieel voorschrift, waarbij percentages worden aangegeven, waarmede bepaalde kostensoorten moeten worden aangepast aan te verwachten loon- en prijsontwikkelingen;

  • -

    Activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd met daarin de daarvoor benodigde personele en materiële middelen, het na te streven doel en de beoogde resultaten;

  • -

    batig saldo: het verschil tussen de vastgestelde subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend.

Artikel 2 Toepassing

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle gemeentelijke subsidiëring van activiteiten, die in het gemeentelijk belang worden uitgevoerd en welke passen binnén beleidsregels van de gemeente Papendrecht.

  • 2. In voorkomende gevallen kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening eveneens van toepassing is op het verstrekken van subsidies aan instellingen met een beperkte rechtsbevoegdheid, aan een groepering of aan natuurlijke personen.

Artikel 3 Specifieke verordeningen

Met inachtneming van de bepalingen van deze verordening kan de raad specifieke verordeningen vaststellen, waarin nadere uitwerking plaatsvindt met betrekking tot:

  • a.

    de grondslagen voor de verstrekking en berekening van specifieke subsidies;

  • b.

    aanvullende voorschriften en normen bij de onder lid a bedoelde subsidies.

Artikel 4 Erkenning van instellingen

  • 1. Subsidie wordt slechts verstrekt aan door burgemeester en wethouders erkende instellingen.

  • 2. Burgemeester en wethouders erkennen een instelling, indien:

    • a.

      deze aantoonbaar krachtens haar doelstelling zonder winstoogmerk werkzaam is in een aanwijsbaar maatschappelijk belang in de gemeente;

    • b.

      deze aantoont, dat binnen de door de gemeente geformuleerde beleidskader(s) sprake is van behoefte aan door de instelling voorgenomen activiteiten

    • c.

      dat haar met inbegrip van de subsidie voldoende financiële middelen ter beschikking staan om de voorgenomen activiteiten te realiseren.

Artikel 5 Uitvoering

Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening en van de verordeningen als bedoeld in artikel 3.

HOOFDSTUK II KADERS SUBSIDIEVERLENING

Artikel 6 Begrotingsrichtljnen

  • 1. Jaarlijks worden de voor subsidie in aanmerking komende instellingen voor 15 maart schriftelijk in kennis gesteld van de begrotingsrichtlijnen voor het daarop volgend boekjaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders leggen deze richtlijnen ter inzage en doen van deze ter inzage legging openbare kennisgeving.

  • 3. Bij de in kennis stelling als bedoeld in het eerste lid worden instellingen tevens uitgenodigd aankondiging te doen van de naar hun inzicht nodige wijzigingen in de hoogte van de subsidie voor het desbetreffende jaar.

Artikel 7 Subsidieplafond

  • 1. De raad stelt ten aanzien van per boekjaar verstrekte subsidies ten behoeve van de in artikel 2 genoemde activiteiten jaarlijks -voor 1 juli- een subsidieplafond vast voor het daaropvolgend jaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders maken binnen twee weken na vaststelling het subsidieplafond openbaar bekend.

  • 3. De bekendmaking van het besluit tot vaststelling vermeldt;

    • a.

      de titel van deze verordening of de specifieke verordening als bedoeld in artikel 3;

    • b.

      de hoogte van het subsidieplafond en het tijdvak waarvoor dit beschikbaar is;

    • c.

      de wettelijke voorschriften of beleidsregels volgens welke de beschikbare gelden worden verdeeld.

  • 4. Bekendmaking van het subsidieplafond geschiedt door ter inzagelegging met gelijktijdige openbare bekendmaking op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 8 Subsidieprogramma

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen na vaststelling van het subsidieplafond door de raad een subsidieprogramma per beleidsterrein vaststellen.

  • 2. Burgemeester en wethouders baseren dit programma op:

    • a.

      het door de raad vastgestelde subsidieplafond alsmede door de raad vastgestelde beleidskaders;

    • b.

      de tijdig ingekomen subsidieaanvragen van erkende instellingen;

    • c.

      de uitkomsten van het overleg met de onder b) bedoelde instellingen.

HOOFDSTUK III BIJZONDERE EISEN SUBSIDIE-ONTVANGERS

Artikel 9A Inspraak en medezeggenschap

De instelling dient op zodanige wijze te zijn georganiseerd, dat haar personeel en vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie zij de activiteiten organiseert, in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op het beleid van de instelling.

Artikel 9B Toegankelijkheid

Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat de accommodatie waarin door de subsidieontvanger activiteiten worden uitgevoerd geschikt, toegerust en waar mogelijk mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar moet zijn voor lichamelijk gehandicapten.

Artikel 9C Verplichtingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij de subsidieverlening verplichtingen -zoals bedoeld in de artikelen 4:37 en 4:38 van de wet- opleggen die strekken tot de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

HOOFDSTUK IV PROCEDURE SUBSIDIEVERLENING

Artikel 10 Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1. De aanvraag wordt schriftelijk bij burgemeester en wethouders in tweevoud ingediend en dient ondertekend te zijn door de aanvrager.

  • 2. De aanvraag bevat in elk geval:

    • a.

      een begroting van baten en lasten van het desbetreffende jaar;

    • b.

      een activiteitenplan;

    • c.

      overige bij de wet voorgeschreven documenten.

Artikel 11 Indiening

  • 1. De aanvraag tot subsidieverlening wordt voor 1 september voorafgaande aan het jaar, waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2. Bij een aanvraag die betrekking heeft op subsidieverlening voor een kortere of langere periode dan een boekjaar kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de in het eerste lid genoemde datum.

  • 3. Burgemeester en wethouders bevestigen onverwijld schriftelijk de ontvangst van de aanvraag.

Artikel 12 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidieverlening kan naast de in de wet genoemde gevallen worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet binnen de in artikel 2 genoemde toepassing vallen of niet aanwijsbaar ten goede komen aan de ingezetenen van de gemeente;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      de gelden niet doelmatig en doeltreffend zullen worden besteed;

    • d.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • e.

      de instelling met inbegrip van de subsidie niet voldoende middelen ter beschikking staat om de in het activiteitenplan omschreven activiteiten uit te voeren;

    • f.

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet passen in het gemeentelijk beleid.

Artikel 13 Begrotingsvoorbehoud

Een subsidie wordt slechts verleend voorzover de raad voldoende middelen ter beschikking stelt.

Artikel 14 Eerste aanvraag per boekjaar verstrekte subsidies

  • 1. Indien de aanvrager voor de eerste keer een per boekjaar te verstrekken subsidie aanvraagt, bevat de aanvraag tevens:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte, alsmede reglementen van de instelling;

    • b.

      de laatst opgemaakte jaarrekening, voorzover aanwezig;

    • c.

      namen, adressen en functies van de zittende bestuursleden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen hetzij in het belang van de continuïteit van de gesubsidieerde of te subsidiëren activiteiten, hetzij vanwege spoedeisende redenen van het eerste lid van dit artikel afwijken.

Artikel 15 Investering

Bij een aanvraag om de verlening van een investeringssubsidie worden, zijn naast de in artikel 14 genoemde stukken, de volgende stukken vereist:

  • a.

    een plan tot investering en financiering;

  • b.

    een kostenspecificatie of -raming van de voorgenomen investering;

  • c.

    de raming van de gevolgen voor de exploitatie die uit de investering voortvloeien.

Artikel 16 Subsidieverlening

  • 1. De beschikking van burgemeester en wethouders tot subsidieverlening bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening bevat voorts:

    • a.

      het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald. Indien het bedrag niet vermeld kan worden, vermeldt zij het bedrag en/of het aantal formatieplaatsen dat ten hoogste kan worden vastgesteld;

    • b.

      welke verplichtingen aan de subsidie zijn verbonden;

    • c.

      welke bepalingen van deze verordening niet van toepassing zijn.

  • 3. Het bepaalde in lid 2a blijft buiten toepassing, indien een wettelijk voorschrift bepaalt dat aan de subsidie geen maximum gesteld kan worden.

HOOFDSTUK V VERANTWOORDING EN VASTSTELLING

Artikel 17 Aanvraag vaststelling

  • 1. Een subsidieontvanger doet voor 1 april na afloop van het jaar waarin subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling, als bedoeld in het vorige lid, behoren een financieel verslag en een activiteitenverslag als bedoeld in de wet.

  • 3. Het in het vorig lid bedoelde beredeneerde activiteitenverslag bevat in elk geval een overzicht van de verrichte activiteiten met een beschrijving van het verkregen resultaat, gerelateerd aan het beoogde resultaat.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen nadere richtlijnen geven over de inrichting van de verslagen bedoeld in het tweede en derde lid van dit artikel.

  • 5. Indien voor in het eerste lid genoemde datum geen aanvraag als bedoeld in dit artikel door burgemeester en wethouders is ontvangen nodigen burgemeester en wethouders de instelling schriftelijk uit binnen vier weken alsnog deze aanvraag in te dienen. Indien hieraan geen gehoor wordt gegeven stellen burgemeester en wethouders de subsidie conform artikel 20 van deze verordening ambtshalve vast;

  • 6. Bij een aanvraag tot vaststelling die betrekking heeft op subsidieverlening voor een kortere of langere periode dan een boekjaar, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de in het eerste lid genoemde datum.

Artikel 18 Controle

  • 1. Voor controle op de aanvraag tot vaststelling is de wet van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van de verplichting tot het overleggen van een accountantsverklaring, indien een financiële aanspraak lager of gelijk is dan € 10.000,-.

  • 3. Indien het vorige lid van toepassing is kunnen burgemeester en wethouders nadere richtlijnen vaststellen.

  • 4. Burgemeester en wethouders publiceren jaarlijks, over het subsidiejaar een overzicht van subsidies die krachtens deze verordening zijn vastgesteld.

  • 5. In de specifieke verordeningen als bedoeld in artikel 3 van deze verordening kan worden afgeweken van het bepaalde in dit artikel.

Artikel 19 Subsidievaststelling

  • 1. Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven stellen burgemeester en wethouders de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

  • 2. De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast er> geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig afdeling 4.2.7 van de wet.

  • 3. De subsidie kan slechts lager worden vastgesteld:

    • a.

      op grond van de wet;

    • b.

      indien uit de aanvraag tot vaststelling blijkt dat de werkelijke kosten lager zijn dan de verleende subsidie.

Artikel 20 Ambtshalve vaststelling

Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie geheel of gedeeltelijk op grond van artikel 4:47van de wet ambtshalve vaststellen.

HOOFDSTUK VI BETALING EN VOORSCHOTTEN

Artikel 21 Betaling

  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald.

  • 3. De verplichting tot betaling van een subsidiebedrag of een voorschot wordt opgeschort met ingang van de dag waarop het bestuursorgaan aan de subsidieontvanger schriftelijk kennis geeft van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat om toepassing te geven aan de bepalingen in de wet terzake wijziging, intrekking of beëindiging van de subsidie, tot en met de dag waarop de beschikking omtrent de intrekking of wijziging is bekendgemaakt of de dag waarop sedert de kennisgeving van het ernstige vermoeden dertien weken zijn verstreken.

  • 4. Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 22 Voorschotten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen – tegelijk met de subsidieverlening – een voorschot verlenen op de subsidie tijdens het jaar waarvoor deze subsidie is verleend voor maximaal 90 % van de verleende subsidie. Dit bedrag wordt in kwartalen, in het begin van elk kwartaal overgemaakt.

  • 2. In verband met de liquiditeitspositie van een instelling kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bepalingen in dit artikel.

HOOFDSTUK VII ONDERZOEK

Artikel 23 Onderzoek

  • 1. Regelmatig, maar minimaal één keer in de vijf jaar, doen burgemeester en wethouders onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Burgemeester en wethouders doen over de resultaten van dit onderzoek verslag aan de raad.

  • 3. De wijze van onderzoek wordt overlegd met belanghebbenden.

HOOFDSTUK VIII ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN

Artikel 24 Boekhouding

  • 1. De boekhouding van een instelling dient op een overzichtelijke en verantwoorde wijze te worden gevoerd.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen nadere richtlijnen geven ten aanzien van de inrichting en het voeren van de financiële administratie ten behoeve van een doelmatig beheer en de controle daarop.

Artikel 25 Informatie

De instelling verstrekt zonder enig voorbehoud alle gegevens die in verband met de subsidieverlening of subsidie vaststelling door of namens burgemeester en wethouders worden gevraagd.

Artikel 26 Inzage

  • 1. De instelling verstrekt te allen tijde aan burgemeester en wethouders of aan door hen aangewezen personen inzage van haar boeken en administratie.

  • 2. Alle door of namens burgemeester en wethouders gevraagde inlichtingen welke voor de beoordeling van de subsidie-aanvraag van belang kunnen zijn, worden door de instelling zonder voorbehoud verstrekt.

Artikel 27 Batig saldo

  • 1. Indien er sprake is van een batig saldo kan de subsidie-ontvanger een egalisatiereserve vormen van niet meer dat 10% van de in dat jaar verleende subsidie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten van het in het eerste lid genoemde percentage afwijken.

  • 3. Van een batig saldo over één boekjaar is dan slechts sprake indien burgemeester en wethouders te kennen hebben gegeven op basis van de subsidievaststelling geen gebruik te maken van artikel 21, vierde lid van deze verordening.

  • 4. Burgemeester en wethouders bepalen in het belang van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten de inzet van het egalisatiereserve naar aard en omvang.

Artikel 28 Statuten enz

  • 1. Wijzigingen in de statuten of reglementen moeten schriftelijk aan burgemeester en wethouders worden medegedeeld.

  • 2. Bijzondere gebeurtenissen die een belangrijke invloed hebben op de activiteiten worden zo spoedig mogelijk ter instemming schriftelijk aan burgemeester en wethouders gemeld.

Artikel 29 Schenkingen

De instelling behoeft de toestemming van burgemeester en wethouders voor het aanvaarden van schenkingen, erfstellingen of legaten onder belastende voorwaarden.

Artikel 30 Opheffing

  • 1. Bij opheffing c.q; het:voornemen tot opheffing van een instelling moet hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling worden gedaan aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Indien de liquidatierekening een batig saldo aanwijst kunnen burgemeester en wethouders vorderen dat de van de gemeente ontvangen subsidie tot maximaal het over de laatste vijf jaar genoten bedrag aan de gemeente wordt terugbetaald.

  • 3. De opgestelde liquidatierekening moet door burgemeester en wethouders worden goedgekeurd.

HOOFDSTUK IX SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 31 Ontheffing

In voorkomende gevallen kunnen burgemeester en wethouders besluiten voor één of meer bepalingen van deze verordening en krachtens deze verordening gegeven voorschriften ontheffing te verlenen, voorzover niet in strijd met de wet.

Artikel 32 Onvoorzien

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of onduidelijk is treffen burgemeester en wethouders de nodige voorzieningen c.q. maatregelen, na overleg met belanghebbenden.

Artikel 33 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij toepassing van deze verordening mochten voordoen.

Artikel 34 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als de "Algemene subsidieverordening der gemeente Papendrecht 2003".

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van 6 weken na de datum van haar bekendmaking, met gelijktijdige intrekking van de Algemene subsidieverordening der gemeente Papendrecht, zoals vastgesteld door de raad op 30 mei 1996.

Artikel 36 Overgangsbepalingen

  • 1. De bepalingen van deze verordening ten aanzien van de vaststelling van subsidies zijn niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of voorlopig zijn toegekend.

  • 2. Subsidieverzoeken, die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet zijn afgehandeld, worden afgewikkeld op grond van de voorheen geldende regeling.