Wegenplan 2013-2017

Geldend van 04-04-2013 t/m heden

Intitulé

Wegenplan 2013-2017

Inhoudsopgave

1. Inleiding - waar gaat het om

1.1 Wegbeheer Papendrecht

1.2 Waarom een wegenplan

1.3 Doel

1.4 Afbakening

1.5 Wettelijk kader

1.6 Uitgangspunten Papendrecht

1.7 Leeswijzer

1.8 Samenbatting beleidslijn

2. Visie op beheer

2.0 Wat is beheer

2.1 Ontwikkeling van Papendrecht

2.2 Wat is wegenbeleid en wegbeheer in Papendrecht?

2.3 Organisatie van het wegbeheer

2.4 Wat is uitgevoerd?

2.5 Huidige omvang en kwaliteit van het wegareaal

2.5.1 Areaalgegevens

2.5.2 Kwaliteit van de verhardingen

2.6 Raakvlakken met wegbeheer

2.7 Ontwikkelingen die invloed hebben op onderhoud

3. Strategie - wat willen we

4. Actieprogramma - hoe bereiken we dat

4.1 Budgettaire ruimte

4.2 Klein onderhoud elementen en asfalt

4.3 Voorziening IBOR

4.4 Voorziening asfaltwegen

4.5 Egalisatie voorziening Groot Onderhoud

Bijlage 1

Wegenwet

Wet herverdeling wegenbeheer

Wegenverkeerswet 1994

Burgerlijk Wetboek

Arbeidsomstandigheden

Bijlage 2

Beeldkwaliteit CROW

1. Inleiding – waar gaat het om

1.1 Wegbeheer Papendrecht

Voor u ligt het Wegenplan 2013-2017. In dit wegenplan wordt beschreven hoe beleidsmatig het beheer en onderhoud van alle gemeentelijke wegen/verhardingen (rijbanen, fietspaden, voetpaden) in de gemeente Papendrecht wordt aangepakt. Het laat zien hoe het wegbeheer de komende jaren kan en wil bijdragen aan de verwezenlijking van de doelen en ambities van de gemeente Papendrecht.

Het wegenplan heeft vanwege de economische crisistijd een korte doorlooptijd. Het is het eerste wegenplan waarin het huidige beheer en onderhoud beleidsmatig is beschreven rekening houdend met de budgettaire ruimte. Het geeft daarmee zicht op de beleidsmatige insteek voor de komende jaren voor het wegbeheer. Gelijktijdig met het wegenplan wordt het groenplan aangeboden, met eveneens een relatieve korte doorlooptijd.

In de loop van 2013 is de herijking van de beleidsvisie IBOR 2009-2014 voorzien. Na besluitvorming van de beleidsvisie IBOR is het voornemen om een wegenbeleidsplan op te stellen voor wegen. Aansluitend is het voornemen om een wegenbeheerplan op te stellen in medio 2015. Op dit moment wordt, als uitwerking van de structuurvisie 2020, het groen-blauwe netwerk voorbereid. Dit wordt eveneens in 2013 afgerond, ongeveer gelijkoplopend met de herijking van de beleidsvisie IBOR. Aansluitend kan rekening houdende met beide plannen het groenbeleidsplan worden opgesteld in samenhang met het wegenbeleidsplan.

1.2Waarom een wegenplan

Wegen zorgen ervoor dat het verkeer op een effectieve wijze mogelijk is. Zonder wegen geen verkeer, geen verkeer geen economische activiteiten. Wegen vormen een belangrijk onderdeel van deze openbare ruimte. De veiligheid en de functie van de openbare ruimte zijn belangrijk voor de beleving van de inwoners en bezoekers van de gemeente. De gemeente is eigenaar van, en daarmee verantwoordelijk voor, de openbare ruimte in haar gebied.

De inwoners, ondernemers en bezoekers van de gemeente Papendrecht verwachten een veilige en functionele onderhoudstoestand van de verharding. Dit wil de gemeente realiseren tegen maatschappelijk acceptabele kosten. Dat laatste wordt ook geëist door hogere overheidsorganen (provincie en rijk) die ook verwachten dat dit binnen de wettelijke kaders wordt uitgevoerd (o.a. Wegenwet).

Hiervoor wordt dus veel van de gemeente gevraagd ten aanzien van beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Dit maakt het noodzakelijk hierop meetbaar en toetsbaar beleid te maken. De gemeenteraad heeft in december 2009 ingestemd met de Beleidsvisie IBOR 2009-2014 en het gewenst kwaliteitsniveau – scenario 3 (= basis) vastgesteld, uitgezonderd het winkelcentrum De Meent, dat heeft kwaliteitsniveau hoog. Dit wegenplan 2013-2017 is een uitwerking van deze beleidsvisie met inachtneming van de budgettaire ruimte. Dit wegenplan geeft de mogelijkheid sturing te geven aan de beleidsmatige invulling en kaders te stellen voor de uitvoering en inzicht in de huidige en toekomstige situatie.

1.3 Doel

Het beschrijven hoe het beheer en onderhoud van verhardingen (wegen) in de komende jaren (2013-2017) wordt gerealiseerd met inachtneming van het budgettaire meerjaren perspectief als opgenomen in de begroting 2013.

1.4 Afbakening

In dit wegenplan wordt alleen uitgegaan van verhardingen (asfalt en elementen). De volgende onderwerpen worden niet in het wegenplan behandeld:

  • ·

    Openbare verlichting.

  • ·

    Civiele kunstwerken (bruggen e.d.).

  • ·

    Openbaar groen.

1.5 Wettelijk kader

Papendrecht is als wegbeheerder niet volledig vrij in het vaststellen van beleid over beheer en onderhoud. Het beheer en onderhoud van wegen is middels enkele nationaal geldende wetten en besluiten geregeld. Daarnaast zijn er wetten en regelingen op verschillende beleidsterreinen, die randvoorwaarden geven waaraan bij de uitvoering van beheer en onderhoud moet worden voldaan.

Hieronder worden de belangrijkste wettelijke kaders kort behandeld, waarbij wordt aangegeven op welke wijze de wegbeheerder bij beheer en onderhoud hiermee te maken heeft.

·Wegenwet

De wegbeheerder heeft te zorgen dat “de binnen haar gebied liggende wegen in goede staat verkeren.”

·Wet herverdeling wegenbeheer

Heeft tot herordening van het wegennet geleid over de vier wegbeherende overheden: Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Deze wet zorgde voor een meer herkenbare, logische en evenwichtiger verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen de wegbeheerders. In de wet is opgenomen dat deze telkens om de tien jaar wordt geëvalueerd. De tweede evaluatie zal in 2013 plaatsvinden. Daarbij bestaat de mogelijkheid dat wegen van het waterschap aan de gemeente worden overgedragen.

·Wegenverkeerswet 1994

De veiligheid op de weg en het beschermen van weggebruikers en passagiers worden onder andere nagestreefd door het plaatsen van borden en het opstellen van verkeersregels.

·Burgerlijk Wetboek

Regelt onder meer de aansprakelijkheid voor schades als gevolg van een onrechtmatige daad.

·Arbeidsomstandigheden

De wegbeheerder (als opdrachtgever) is (in)direct verantwoordelijk voor de naleving van de regels arbeidsomstandigheden bij werkzaamheden aan de weg.

In bijlage 1 is uitgebreidere informatie opgenomen.

1.6 Uitgangspunten Papendrecht

In deze paragraaf worden de gemeentelijke uitgangspunten van het wegenplan genoemd.

Beleidsvisie IBOR 2009-2014

In december 2009 heeft de gemeenteraad ingestemd met Beleidsvisie IBOR 2009-2014 en het gewenst kwaliteitsniveau – scenario 3 (= basis), uitgezonderd het winkelcentrum De Meent, dat heeft kwaliteitsniveau hoog. IBOR (integraal beheer openbare ruimte) is de koppeling van alle vakgebieden (wegen, groen, water en riolering) in de openbare ruimte tot een samenhangend geheel. In de beleidsvisie wordt geconstateerd dat Papendrecht momenteel onvoldoende geld beschikbaar heeft om de gewenste kwaliteit te verwezenlijken, zowel in het groen als op de verharding. In de beleidsvisie is vastgelegd dat in een periode van 15 jaar, een geleidelijke groei, het gewenst is om het jaarlijks budget geleidelijk te verhogen van € 8.000.000 naar € 13.000.000 voor het integraal beheer van de openbare ruimte. Hier dient zich de toenemende onderhoudsbehoefte aan. In deze geleidelijke groei wordt rekening gehouden met veranderende aannames, technische ontwikkelingen of verscherpte wetgeving. Daarnaast is vanuit deze beleidsvisie jaarlijks € 300.000,- (IBOR-voorziening) ter beschikking gesteld voor extra groot onderhoud aan verhardingen, straatmeubilair en groen.

Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013

In december 2009 heeft de gemeenteraad ingestemd met het Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013 (GRP). Riolering en wegen hebben een nauwe functionele, fysieke en financiële samenhang.

Functioneel: de riolering zorgt voor de ontwatering van wegen en voor een grondwaterstand die de bestemming van de grond niet belemmert. Fysiek: het riool ligt midden onder de weg omdat daar voldoende ruimte is voor de grote buizen die steeds dieper liggen om transport door de zwaartekracht mogelijk te maken. Financieel: het vervangen van het riool betekent dat de weg geheel of grotendeels

opgebroken moet worden. Het gelijktijdig uitvoeren van weg- en rioolvernieuwing beperkt de kosten aanzienlijk. Voor riolering geldt dat de onderhoudskosten worden doorberekend aan de inwoners via een belastingheffing (rioolheffing).

Heroverwegingen

In de voorjaarsnota 2011 zijn financiële heroverwegingen opgenomen. De belangrijkste opgaven in de openbare ruimte zijn structurele kortingen op wegen en groen. Deze worden de komende jaren uitgewerkt en zijn hoofdzakelijk vanaf 2014 effectief.

In verband met de aangepaste budgettaire ruimte voor de integrale aanpak zal er gekeken moeten worden naar een nieuwe verhouding voor de verdeling van kosten. Vooralsnog wordt uitgegaan van de verhouding 80% van de kosten voor onderhoud/vervanging van de verharding ten laste van het budget riolering en 20% ten laste van het budget wegen. De definitieve verhouding tussen riolering en wegen wordt nader onderzocht bij het opstellen van het nieuwe vGRP 2014-2018 en beleidsvisie IBOR 2014-2020.

Voor het onderdeel wegen geldt een jaarlijkse structurele inhouding op de bijdrage wegen van

€ 75.000 in de egalisatievoorziening grootonderhoud (genoemd als aanbestedingsvoordeel civieltechnische werken). Daarnaast vindt vanaf 2014 een structurele inhouding plaats van € 105.000 in de voorziening IBOR.

Raakvlakken

Dit wegenplan heeft raakvlakken met diverse beleidsterreinen binnen de gemeente. De belangrijkste zijn:

  • ·

    Structuurvisie Papendrecht 2020 – een venster naar de toekomst, vanwege de toekomstige structuren van de gemeente. Deze hebben invloed op de openbare ruimte;

  • ·

    Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP), vanwege verkeersfunctie wegen;

  • ·

    Stedelijk Waterplan (SWP) 2007-2015, vanwege de wijze waarop water binnen de openbare ruimte wordt beheerd;

  • ·

    Groenplan 2013-2017.

Rekenkamercommissie

De Rekenkamercommissie heeft onderzoek gedaan naar de onderhouds- en beheersystematiek van verhardingen, civiele kunstwerken en riolering in de gemeente. In haar conclusies en aanbevelingen geeft de Rekenkamercommissie aan dat de raad een beleidskader voor het beheer dient vast te stellen met bijbehorend onderhoudsniveau. Ook moeten beheerplannen opgesteld worden zodat duidelijk wordt hoe wij wegenbeheer aanpakken en op welke manier al het beheer op elkaar afgestemd wordt. Op 24 september 2009 heeft de raad besloten deze conclusies te onderschrijven.

1.7 Leeswijzer

We beginnen in hoofdstuk 2 “wat hebben we”, de huidige situatie van de huidige omvang en kwaliteit van het wegenareaal, de organisatie van het wegbeheer en uitgangspunten. In hoofdstuk 3 “wat willen we” wordt de strategie neergezet hoe om te gaan, in de komende jaren, met het beheer en onderhoud van de verhardingen. Hoofdstuk 4 “hoe bereiken we dat” gaat in hoe we de neergezette strategie willen bereiken en de financiële vertaling daarvan.

Wegen en verhardingen worden naast elkaar gebruikt.

1.8 Samenvatting beleidslijn

De beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot wegbeheer zijn als volgt weergegeven:

  • ·

    Groot onderhoud wordt uitgevoerd om de levensduur van de verharding te realiseren

  • ·

    Klein onderhoud wordt uitgevoerd om, tot het moment van groot onderhoud of vervanging, de afgesproken kwaliteit in stand te houden.

  • ·

    Bij groot onderhoud aan wegen is, bijvoorkeur, riolering leidend.

  • ·

    Kwaliteit verhardingen wordt integraal benaderd.

  • ·

    Alleen noodzakelijke onderhoudsmaatregelen vinden plaats, te weten maatregelen in het kader van veiligheid voor de weggebruiker en behoud van de functie weg.

  • ·

    Functionele wijzigingen en bewonerswensen worden ingebracht wanneer sprake is van vervanging of het geheel ophogen van de verharding.

  • ·

    Bij aanleg/groot onderhoud/vervanging/reconstructies wordt gebruik gemaakt van standaardisatie van materiaal en ontwerp.

  • ·

    Bij asfaltwegen wordt tijdig reparaties of versterkingslagen aangebracht om kapitaalverlies te voorkomen.

  • ·

    Papendrecht pakt alleen schades (aan verhardingen) aan die gevaar opleveren voor de veiligheid, zettingen en wortelopdruk.

  • ·

    Stringent onderhoud wordt toegepast op de rijbanen en parkeerplaatsen in woonwijken en op de wijk- en buurtontsluitingswijken. Fiets- en voetpaden worden ontzien.

  • ·

    Het beschikbare budget is leidend:

    • -

      Voor klein onderhoud, voor het dagelijks onderhoud, zijn dat de budgetten die genoemd zijn in de begroting.

    • -

      Voor de voorziening IBOR, is groot onderhoud aan elementenverhardingen, al dan niet in combinatie met groen, die geen relatie hebben met riolering.

    • -

      Voor voorziening asfalt is bestemd om voornamelijk groot onderhoud en vervanging te plegen van asfaltwegen dat geen relatie heeft met riolering.

    • -

      De egalisatie voorziening Groot Onderhoud is bestemd voor integrale vervanging van riolering, wegen en het groen in de openbare ruimte en groot onderhoud riolering.

2. Visie op beheer

2.0 Wat is beheer

Deze paragraaf gaat over het beheer van de openbare ruimte in algemene zin. De openbare ruimte heeft vele functies. Het is dé ontmoetingsplek van de samenleving, het is de plek voor vele economische en maatschappelijke activiteiten, voor transport en vervoer en voor ontspanning, de plek waar kinderen spelen en opgroeien, bewoners en bezoekers genieten van groen, water en buitenlucht. Beheer is erop gericht om al deze functies van de openbare ruimte blijvend te garanderen. Alle onderdelen van de openbare ruimte dienen hiertoe gedurende de totale levenscyclus aan hun functie te blijven voldoen en na afloop van de levensduur te worden vervangen. Een trapveld moet goed bespeelbaar blijven, een voetpad moet goed beloopbaar zijn, een fietspad veilig en voldoende comfortabel. Zoals een auto regelmatig een onderhoudsbeurt nodig heeft, en je soms onderdelen moet vervangen om veilig en comfortabel te kunnen blijven rijden, zo geldt dat ook voor de weg: om goed te kunnen functioneren, moet de weg regelmatig bijgehouden worden en moet soms een versleten wegvak worden hersteld.

Alvorens in te gaan op het beheer van de openbare ruimte in Papendrecht en welke gevolgen de heroverwegingen hebben, is het goed om aandacht te besteden aan de begrippen beheer en onderhoud.

Beheer en onderhoud

De door historie, natuur en ontwerpers gecreëerde openbare ruimte wordt door middel van beheer en onderhoud in stand gehouden. Beheer wordt daarbij gedefinieerd als alle inspanningen om de openbare ruimte eeuwigdurend in stand te houden en de functies van de openbare ruimte blijvend te garanderen.

Hierbij wordt onderscheid gemaakt in verschillende aspecten van het beheer:

  • ·

    het fysieke onderhoud, gericht op zowel de technische staat als de verzorging van groen, verhardingen, banken, etc. inclusief de vervanging van deze inrichtingselementen aan het einde van de levensduur

  • ·

    het inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen, door bijvoorbeeld functionele aanpassing, herinrichting

  • ·

    regulering van gebruik (handhaving, communicatie)

Bij het fysieke onderhoud onderscheiden we verzorging en technische staat. Verzorging: de bestrijding van onkruid, het verwijderen van zwerfvuil, graffiti, e.d. Technische staat: de duurzame instandhouding van de openbare ruimte, door middel van vaktechnische maatregelen. Belangrijk hierbij is dat zowel het klein onderhoud als het planmatig groot onderhoud en tijdige vervanging bijdragen aan de technische staat.

foto

Technische staat. De foto geeft een beeld van een stukje openbaar gebied. Op de technische staat valt nog wel iets aan te merken, de afvalbak is stuk en uit het muurtje ontbreken de nodige stenen.

foto

Verzorging. De foto geeft een beeld van een parkeervak dat zich technisch in een goede staat bevindt. De verzorging laat sterk te wensen over door de overmatige onkruidgroei tussen de straatstenen.

Belangrijk is ook de samenhang tussen verzorgingsgraad en technische staat. Bij het langdurig uitblijven van verzorgend onderhoud, bijvoorbeeld het verwijderen van onkruid op verharding, zal na verloop van tijd de technische kwaliteit afnemen, omdat de verharding steeds verder wordt opgedrukt. Gevolg is dat er direct of indirect kapitaalvernietiging optreedt.

Naast verzorging en technische staat wordt ook wel onderscheid gemaakt op basis van de organisatie van het onderhoud en de frequentie van uitvoering. Er is dan sprake van:

  • -

    dagelijks en klein onderhoud: = maatregelen die meerdere malen per jaar worden uitgevoerd, zoals straatreiniging, onkruidbestrijding, e.d. alsmede technische onderhoudsmaatregelen die op kleine schaal worden uitgevoerd, inclusief reageren op meldingen (losliggende tegels, scheuren, e.d.)

  • -

    IBOR werkzaamheden: = maatregelen die te grootschalig zijn voor het dagelijks onderhoud en waar uitstel in verband met de veiligheid van de weggebruiker niet meer mogelijk is. Over het algemeen zijn dit gecombineerde werkzaamheden voor groen en wegen.

  • -

    groot onderhoud = maatregelen die met een meerjaarlijkse frequentie planmatig worden uitgevoerd en tot doel hebben de kwaliteit op niveau te houden en de levensduur te realiseren.

  • -

    vervangingsonderhoud = vervanging van de voorziening aan het einde van de levensduur. Veelal in het kader van projecten.

Als het moment van vervanging nadert is dat ook het moment om zich te oriënteren op de functionaliteit van de bestaande inrichting. Door maatschappelijke ontwikkelingen of andere gewijzigde omstandigheden is er mogelijk aanleiding tot herinrichting van de openbare ruimte ter plaatse.

Onderhoud van wegen is een langcyclisch proces. Na aanleg van een weg zal deze door het gebruik (verkeersbelastingen) en natuurlijke omstandigheden (vorst, warmte, vocht, zettingen) langzaam vervallen. Door middel van onderhoud wordt de levensduur gerealiseerd. Bij geringe schade door klein onderhoud, als de omvang van de schade te groot wordt door groot onderhoud (herstraten, overlagen van asfalt) en uiteindelijk moet de gehele constructie worden vervangen.

De levensduur, van aanleg tot vervanging, varieert over het algemeen tot 60 jaar, afhankelijk van constructie, functie en omstandigheden zijn de tussenliggende onderhoudsmaatregelen hierop ingesteld. Dit proces is onderstaand in beeld gebracht

...

Figuur 1: Onderhoudscyclus

Daarnaast kennen we het begrip achterstallig onderhoud. Hiervan is sprake als de kwaliteit van een inrichtingselement, zoals een weg of een beplantingsvak, lager is dan afgesproken, door het achterwege blijven van (voldoende) onderhoud. Tenslotte komen we de term reconstructie tegen. Hiermee worden vaak grotere werken bedoeld in de bestaande omgeving, waarbij functie aanpassing de aanleiding is. Voor deze aanpassing worden separate gelden beschikbaar gesteld. Voorbeelden van reconstructies zijn: een wegverbreding en invoering 30 km-zones.

2.1 Ontwikkeling van Papendrecht

Papendrecht is ontstaan vanuit lintbebouwing langs de dijk. Vanaf de jaren vijftig van de vorige eeuw is Papendrecht een snel groeiende gemeente geworden. Toen is de wijk Kraaihoek gebouwd. Daarop volgde snel de wijken Westpolder en Middenpolder. Rond de jaren tachtig werden de wijken Molenvliet en Wilgendonk gebouwd. Sinds 1995 wordt gebouwd in de wijk Oostpolder. Daarnaast wordt nieuwbouw voorbereidt in het Land van Matena. Papendrecht is in deze periode overgaan van een groeigemeente naar een beheersgemeente. Komende decennia vindt er een vervangingsgolf plaats die de oorspronkelijke gebouwde wijken volgt.

...

Figuur 2: Overzichtstekening aanlegjaren wijken Papendrecht

Het vervangen van de verharding in de wijken vindt, zoveel mogelijk in combinatie met de riolering, wijkgericht plaats. Met de vervanging van de verharding vindt eveneens afstemming plaats met ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen (zoals bijvoorbeeld Kraaihoek Noord, Eilandstraat/Havenstraat).

In Papendrecht is het uitgangspunt het jaar van aanleg van de wijk in combinatie met zettinggevoeligheid. In Papendrecht wordt uitgegaan van drie typen zettinggevoeligheid:

  • -

    Het ‘zeer zettinggevoelig gebied’ zijn de wijken Molenvliet en Wilgendonk.

  • -

    Het ‘zettinggevoelig gebied’ is de wijk Oostpolder.

  • -

    Het ‘matig zettinggevoelig gebied’ zijn de wijken Westpolder, Kraaihoek, Middenpolder, Zeeheldenbuurt, De Kooy-Oosteind.

2.2 Wat is wegenbeleid en wegbeheer in Papendrecht?

In deze paragraaf wordt omschreven wat het beleid en beheer voor wegen inhoud.

De inrichting van de weg is gebaseerd op de verkeersfunctie van de weg. Vanuit dit uitgangspunt wordt op 30km/uur wegen geen asfaltverharding aangebracht, maar elementenverharding. Een projectvoorbeeld is hierbij de Eilandstraat/Havenstraat, waar het huidige asfalt omgevormd wordt naar elementen. Een ander uitgangspunt zijn vrijliggende fietspaden.

Vanwege het comfort wordt bij vrijliggende fietspaden asfaltverharding toegepast. Het is echter niet altijd mogelijk om fietspaden in asfalt uit te voeren vanwege de onderliggende kabels en leidingen.

Als belangrijk uitgangpunt voor onderhoud zijn de volgende definities van typen onderhoud:

  • ·

    dagelijks en klein onderhoud: maatregelen die meerdere malen per jaar worden uitgevoerd (bijvoorbeeld straatreiniging, etc.), alsmede technische onderhoudsmaatregelen die op kleine schaal worden uitgevoerd, inclusief het reageren op meldingen.

  • ·

    groot onderhoud: maatregelen die met een meerjaarlijkse frequentie planmatig worden uitgevoerd en tot doel hebben de functionele kwaliteit op niveau te houden en de levensduur te realiseren. Hieronder valt ook herinrichting, het vernieuwen van de bestaande kwaliteit met of zonder aanpassing van de inrichting of functie.

  • ·

    vervangingsonderhoud: vervanging van de verharding aan het einde van de levensduur. Veelal in het kader van projecten.

In Papendrecht bestaat er naast groot onderhoud ook klein groot onderhoud. Dit onderscheid wordt aan de hand van twee voorbeelden (elementenverharding en asfalt) uitgewerkt.

Elementenverharding

Na de aanleg van de weg wordt deze opgeleverd/overgedragen aan de gemeente (zie figuur 1). Hiermee start meteen het dagelijks onderhoud, het repareren van schades. Na verloop van tijd (10 à 15 jaar) vindt er slijtage plaats, hiermee worden de schades groter. Kleine reparaties (alleen desbetreffende schade repareren) is niet langer voldoende, grote stukken wegvakken moeten aangepakt worden. Sinds 2010 wordt klein groot onderhoud (wegen in combinatie met groen) bekostigd vanuit de voorziening IBOR. Het aanpakken van deze grote stukken wegvakken gebeurt met gebruik van het bestaande materiaal, vindt plaats vanaf 20 à 30 jaar na aanleg (zie werkzaamheden Oltmanstraat). Na het inzetten van klein groot onderhoud begint de onderhoudscyclus weer opnieuw. Na circa 60 jaar (na aanleg) vindt dan vervanging plaats omdat de elementen aan hun einde levensduur zijn gekomen (zie werkzaamheden Centrum).

Asfalt

Na de aanleg van de weg wordt deze opgeleverd/overgedragen aan de gemeente (zie figuur 1). Hiermee start meteen het dagelijks onderhoud, het repareren van schades. Na verloop van tijd vindt er slijtage plaats, hiermee worden de schades groter. Tussen de 10 à 15 jaar moet de deklaag worden vervangen (zie werkzaamheden Burgemeester Keijzerweg/Wieklaan), maar de fundering blijft, ook wel groot onderhoud. Na het inzetten van klein groot onderhoud begint de onderhoudscyclus weer opnieuw. Na circa 20 à 30 jaar vindt dan vervanging plaats omdat het asfalt (deklaag en andere asfaltlagen) aan haar einde levensduur is gekomen (zie werkzaamheden Willem Dreeslaan). Het groot onderhoud c.q. vervangingsonderhoud wordt bekostigd vanuit de voorziening asfalt.

Na 30 jaar start nieuwe cyclus richting 60 jaar, zodat asfalt gelijk op gaat met de rest van de openbare ruimte (elementenverharding en groen). Om inzicht te krijgen over de staat van asfalt is er, naast visuele inspecties, ook een asfaltonderzoek nodig. Een asfaltonderzoek richt zich op de technische staat van het asfalt.

Geluidsreducerend asfalt

Naast de standaarddeklagen, zijn ook geluidsreducerende deklagen aanwezig. Op basis van geluidsbelastingkaarten wordt binnen de gemeente knelpunten aangegeven waar geluidsreductie noodzakelijk is. Één van de daaruit voorkomende maatregelen kan het aanbrengen van geluidsreducerend asfalt zijn. Deze geluidsbelastingkaarten worden om de vijf jaar vastgesteld, de laatste is vastgesteld op 21 augustus 2012.

De wegen met geluidsreducerend asfalt leveren een hogere geluidsreductie op ten opzichte van de standaarddeklagen. Geluidsreducerend asfalt is echter aanzienlijk kwetsbaarder, en daarmee kostbaarder, dan de standaarddeklaag. Hiervoor is een versnelde vervanging van de deklaag noodzakelijk (vier tot acht jaar) in plaats van 10 tot 15 jaar. Wanneer de geluidsreducerende deklagen zijn aangelegd is het een wettelijke verplichting voor deze instandhouding van deze deklagen.

Onderhoud en zettinggevoeligheid

Het onderhouden van verhardingen is sterk afhankelijk van de ondergrond. In Papendrecht bestaat de ondergrond voor een belangrijk deel uit veengronden met afwisselend stroken kleigrond en zandafzettingen (stroomruggen). Dit levert een wisselend beeld op in de zettinggevoeligheid. Veengronden zakken sneller dan klei of zandgronden. Deze zettinggevoeligheid zorgt ervoor dat de noodzaak voor het opknappen van een straat of riool wordt bepaald door de zetting.

Het groot onderhoud en vervanging variëren in Papendrecht tussen 25 en 60 jaar. Dit is in afwijking met de landelijke gemiddelden, die gaan uit van 60 à 80 jaar (voor riolering).

2.3 Organisatie van het wegbeheer

Wegbeheer vindt plaats binnen de afdeling Beheer en Uitvoering. Onderstaand organogram geeft in hoofdlijnen de direct betrokken taakvelden voor het wegbeheer anno 2012 weer.

...

Figuur 3: Organisatieschema taakvelden afdeling Beheer en Uitvoering

Beheersysteem

Voor het beheren van de weg maakt Papendrecht gebruik van een beheersysteem. Dit is een geautomatiseerd systeem dat gebruik maakt van de CROW-systematiek. Met dit beheersysteem kunnen we onderhoudsplanningen opstellen inclusief een begroting. Dit beheersysteem wordt gevuld met uitgevoerde visuele en technische inspecties verhardingen en (revisie)gegevens van uitgevoerde werkzaamheden (bijv. aanleg nieuwe weg, gerepareerde weg).

Meldpunt Veiligheid, Leefbaarheid en Onderhoud

Naast het beheersysteem heeft Papendrecht een meldpunt. Meldingen over gemeentelijk beheer, onderhoud in de wijken en (gevoelens van) onveiligheid kunnen worden gedaan via de website van de gemeente met behulp van een webformulier of telefonisch. Via het opgegeven mailadres/telefoonnummer wordt het resultaat van de melding teruggekoppeld aan de melder. Voor de beheerders zijn meldingen van bewoners een directe en redelijk betrouwbare bron van informatie. Meldingen moeten inhoudelijk beoordeeld worden en zo nodig worden maatregelen getroffen.

Totaal zijn er in 2011 3.000 meldingen geregistreerd. Circa 600 meldingen van deze meldingen hebben betrekking tot wegen. De meldingen zijn onder te verdelen in schade wegen, verzakkingen, herstel wortelopdruk in bestrating, verzoeken voor functionele wijzigingen, vragen over het onderhoud en kleinschalig onderhoud. Een kwart van de meldingen heeft betrekking op wortelopdruk in bestrating. Globaal besteed Papendrecht ¼ van haar onderhoudsbudget aan het oplossen van wortelopdruk. De komende planperiode ontstaat een grotere onderhoudsbehoefte vanwege deze wortelproblematiek en vanwege een groter areaal ouder wordende wijken.

2.4 Wat is uitgevoerd?

Groot onderhoud elementenverharding

Bij groot onderhoud voor elementenverharding is het uitgangspunt ophogen verhardingen en hergebruik materiaal (tegels en klinkers) en waar noodzakelijk nieuw materiaal. Een voorbeeld van ophogen en hergebruik is het werk dat is uitgevoerd aan Dr. Rietveldplein.

Groot onderhoud asfalt

Bij groot onderhoud voor asfaltwegen is het uitgangspunt deklagen, vervanging en zettingsonderhoud. Enkele voorbeelden hiervan zijn kruising Burgemeester Keijzerweg/Westkil, de Pontonniersweg ter hoogte van de kruising met de Bosch en de Veerweg ter hoogte van kruising Vrijheer van Eslaan.

IBOR projecten

In het oogspringende IBOR projecten zijn

·IBOR projecten zoals Staringlaan, P.J. Oudstraat, Sperwerstraat (klein groot onderhoud, hoofdzakelijk hergebruik materiaal. Geringe functionele aanpassingen in de P.J. Oudstraat en Sperwerstraat).

Vervanging

Bij groot onderhoud vervanging is het uitgangspunt ophogen verhardingen en gebruik nieuw materiaal (tegels en klinkers). Een voorbeeld van ophogen en nieuw materiaal is het werk dat is uitgevoerd aan de Coornhertstraat of het vervangen van het asfalt aan Willem Dreeslaan.

Nieuwe aanleg

Naast onderhoud heeft er sinds 2009 ook nieuwe aanleg plaatsgevonden. Nieuwe aanleg wordt bekostigd vanuit de grondexploitatie. Enkele voorbeelden hiervan zijn aanleg ontsluitingsweg Noordkil in Land van Matena en inrichting Merwehoofd.

2.5 Huidige omvang en kwaliteit van het wegareaal

2.5.1 Areaalgegevens

De gemeente Papendrecht beheert ongeveer 1,85 miljoen m2 aan verharding.

Bij de wegen is sprake van elementenverharding (tegels, klinkers, betonstraatstenen), asfalt en overige verhardingen, zoals beton. Dit betreft rijbanen, parkeerplaatsen, fiets- en voetpaden.

Dit is voor stedelijk gebied een normale verdeling van de verhardingssoorten.

Oppervlakte

Percentage

m2

(van het totaal)

Asfaltverharding

408.000

22%

Overige verharding

50.500

3%

Elementenverharding

1.390.000

75%

Onderstaand is de areaalverdeling weergegeven voor de asfaltverharding, elementenverharding en de overige verhardingen.

...

Figuur 4: Areaalverdeling wegen

2.5.2 Kwaliteit van de verhardingen

Voor de kwaliteit van de openbare ruimte in Papendrecht wordt een indeling in vijf niveaus gehanteerd: zeer hoog, hoog, basis, laag, zeer laag. Deze indeling sluit aan op de indeling van de landelijk toegepaste Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2010 (publicatie 288 van de CROW), zie bijlage 2.

In maart 2011 is een globale visuele inspectie van de wegen uitgevoerd. De inspectieresultaten zijn verwerkt in het beheersysteem van de gemeente.

In onderstaande grafiek is voor elementen en asfalt op basis van de verkregen inspectiecijfers een kwaliteitsbeeld gemaakt volgens de CROW-catalogus. Daarbij wordt gekeken naar de technische staat/kwaliteit en niet naar de verzorging (zwerfvuil). De inspectie wil een kwaliteitsbeeld afgeven dat gericht is op de langere termijn, terwijl verzorging gericht is op de korte termijn.

Het algemene kwaliteitsbeeld van de technische staat van de verhardingen valt onder het kwaliteitsbeeld basis.

...

Grafiek met kwaliteitsniveaus gemiddelde van alle verhardingen (peiljaar 2011)

Een aandachtspunt is het kwaliteitsbeeld "basis" met een percentage van 37%. Deze verhardingen komen binnen een afzienbare tijd (3 – 10 jaar), afhankelijk van het verslechteringproces, in aanmerking voor onderhoud. Samen met de percentages “laag” en “zeer laag” zal binnen deze periode dus bijna de helft van het areaal een onderhoudsmaatregel krijgen om minimaal te blijven voldoen aan de CROW- kwaliteit “basis”. Dit is een forse hoeveelheid.

Het relatief hoge percentage “zeer laag” (7%) betekent dat op korte termijn (3-4 jaar) onderhoud nodig is. Dit vertegenwoordigt een areaal van 140.000 m2 verharding, dat afhankelijk van de te nemen maatregelen een waarde vertegenwoordigd van tussen de 2 en 5 miljoen euro, waaraan in lichte of zwaardere vorm onderhoud nodig is. Met name bij de zwaardere maatregelen (vervanging, geheel herstraten en ophoging) lenen zich voor samenwerking met riolering vanwege het kapitaal intensive karakter van deze maatregelen, hierdoor wordt synergievoordeel gehaald.

De kwaliteitsniveaus uit de visuele inspecties zijn vertaald naar een algemeen kwaliteitcijfer voor Papendrecht, op de schaal van 0 tot en met 10. Omdat visuele inspecties vanaf 2003 worden uitgevoerd, is hierin het verloop van kwaliteit aan de verharding inzichtelijk te maken. Om de twee jaar vindt de visuele inspectie plaats, de eerstvolgende inspectie is in 2013. Hierbij monitoren wij met voortschrijdende inzicht op de veranderingen in kwaliteit.

Verloop k waliteit elementenverhardingen

De metingen, tussen 2003 en 2009, geven een dalende trend weer in de kwaliteit van de elementenverhardingen. De metingen 2009-2011 geven een trendbreuk weer. De lijn van de kwaliteit gaat weer richting basisniveau, met name veroorzaakt door onderhoudsmaatregelen zoals vervanging en herstraten.

...

Grafiek met beoordeling beeldkwaliteit (peiljaar 2011)

Verloop k waliteit asfalt

Kwaliteit aan asfaltwegen is visueel en structureel te beoordelen, waarbij structureel onderzoek maatgevend is. Op basis van de visuele kwaliteit was tussen 2003 en 2009 een dalende trend waarneembaar in de visuele kwaliteit asfaltverhardingen. Vanaf 2009 ontstaat een trendbreuk in de kwaliteitslijn, de kwaliteit is nog voldoende.

Een asfaltconstructie is niet alleen visueel te beoordelen. Om goed te kunnen beheren is het noodzakelijk te weten hoelang een asfaltweg nog meegaat. Dit kan niet bij visuele inspectie zoals bij elementenverharding, maar met aanvullend onderzoek. Dit vindt plaats met een proefbelasting die de sterkte en draagkracht van het asfalt en de ondergrond meet. Gecombineerd met een boring om de dikte van het asfalt te meten wordt, rekeninghoudend met de verkeersbelasting, de restlevensduur van de weg berekend of de dikte van de nieuwe asfaltconstructie.

In voorbereiding op het wegenplan heeft asfaltonderzoek plaatsgevonden in Papendrecht om de restlevensduur van de asfaltwegen te bepalen. Het ging hier om een oppervlakte van 93.500 m2 (van de 244.000 m2) van asfaltwegen die onderzocht is.

Uit het asfaltonderzoek komen een aantal asfaltwegen in aanmerking voor vervanging. Afhankelijk van de verkeersfunctie van deze wegen, komen een aantal wegen voor korte termijn voor vervanging in aanmerking, en een aantal voor verder in de periode in aanmerking. Wegen die de komende jaren met prioriteit aangepakt dienen te worden zijn Wieklaan, Vijzellaan, Platanenlaan, Jacob Catslaan. Bij deze wegen is de verkeersfunctie van belang. Wegen die later in aanmerking komen zijn Oosteind, Bosch en Westeind. Deze hebben een lage verkeersfunctie en komen voor in 30 km/uur zones. Gezien de dijkligging van deze wegen zijn wij van voornemens de asfaltverharding op deze wegen bij uitzondering te handhaven (historische dijklint). Dit vanwege ontwerpeisen van het Waterschap, de hoge kosten voor het omvormen naar elementenverharding en de stabiliteit van de bodemlagen.

2.6 Raakvlakken met wegbeheer

Naast het elementair beheer en onderhoud van wegen hebben de onderstaande onderwerpen ook invloed op het wegbeheer.

Verkeersvoorzieningen en straatmeubilair

Verkeersvoorzieningen als verkeerstekens (verkeersborden), wegbebaking (wegmarkering) en bewegwijzing (ANWB) zijn aangebracht om de verkeersveiligheid te vergroten. Voor de naleving en handhaving van de gedragsregels in de Wegenverkeerswet, RVV1990 en APV moet de aangebrachte bebording duurzaam aanwezig zijn en voldoen aan de wettelijke en functionele eisen. De afwezigheid of slechte leesbaarheid van verkeerstekens leidt tot onveilige situaties en aansprakelijkheidsstellingen. Het aanbrengen van de verkeersvoorzieningen wordt gedekt uit de beschikbare begrotingsposten en plaatsen gebeurt door de eigen buitendienst. Verkeerstekens en wegbebakening worden pas vervangen als zij niet meer functioneel zijn.

Voor straatmeubilair (afvalbakken/bankjes) geldt dat zij zodanig wordt beheerd en onderhouden, zodat aan de functionele eisen wordt voldaan. Daarnaast wordt voorkomen dat aansprakelijkheidsrisico’s ontstaan als gevolg van achterstallig onderhoud.

Gladheidsbestrijdingsplan

Tot het onderhoud behoort de zorg voor het begaanbaar houden van wegen tijdens perioden van gladheid door bevriezing of sneeuwval. De wijze waarop en de periode waarin gladheid wordt betreden is vastgelegd in het gemeentelijk gladheidsbestrijdingsplan. In 2010 is ingestemd met een gladheidsbestrijdingsplan voor vijf jaar (2010-2015). Dit plan wordt (indien nodig) geactualiseerd. In het gladheidsbestrijdingsplan staat hoe, waar en wanneer gladheid op wegen wordt aangepakt. De gladheidsbestrijdingsstrategie is gericht op algehele gladheid en de plaatselijke gladheid. Waarbij Papendrecht reactief strooit (na constatering), hierdoor wordt minder zout gebruikt.

In eerste instantie wordt op de routes van het openbaar vervoer, de op- en afritten van de dijk, de hoofd- en wijkontsluitingswegen en de doorgaande fietspaden gestrooid. Op de overige wegen en paden vindt gladheidsbestrijding uitsluitend plaats binnen de diensturen. Dit nadat de hoofdroutes sneeuw- en ijsvrij zijn en voor zover daar bij het wijkonderhoud menskracht beschikbaar is.

Naast de eerder beschreven wegen zijn nog een aantal locaties zoals voetpaden bij verzorgingstehuizen, winkelcentra en paden nabij openbare gebouwen die na de rijwegen worden behandeld.

2.7 Ontwikkelingen die invloed hebben op onderhoud

Beheergemeente

Papendrecht verandert van een groeigemeente in een beheergemeente. Voor het onderhoud aan in de openbare ruimte (wegen en groen) heeft dit consequenties. In toenemende mate kan hierdoor minder vaak worden aangehaakt op grondexploitaties.

Groeiende onderhoudsbehoefte

Vanaf de jaren zestig werd Papendrecht de snelst groeiende gemeente van Nederland. Door deze forse areaaltoename dient zich voor elementenverharding in toenemende mate de onderhoudsbehoefte aan. Het gaat hierbij om elementenverharding die naar einde levensduur gaat. Deze onderhoudsbehoefte was in het verleden minder noodzakelijk, maar dient zich voor de komende planperioden aan. De onderstaande gegevens maken de ontwikkeling in areaal inzichtelijk.

Jaar

Soort

m2

2003

verhardingen

1.400.000

2009

verhardingen

1.776.000

2011

verhardingen

1.814.000

2012

verhardingen

1.850.000

Toename areaal

Uit bovenstaande tabel komt naar voren dat sinds 2009 het areaal verhardingen met 74.000 m2 is toegenomen. Het areaal zal naar verwachting met 5% toenemen in verband met de nieuwbouw locaties in Oostpolder en Land van Matena.

Voor het herstellen van winterschade is zowel in 2010 als in 2011 € 160.000 aanvullend budget beschikbaar gesteld. Dit aanvullende budget is gebruikt om winterschades te herstellen aan asfalt

(€ 100.000), maar ook aan elementenverhardingen en markeringen (€ 60.000).

In de jaren 2008, 2009 en 2010 is 3 x € 300.000 aanvullend budget gestort in de voorziening asfalt voor het komende groot onderhoud Burgemeester Keijzerweg.

In 2011 heeft de aanleg van de rotonde Burgemeester Keijzerweg - N3 plaatsgevonden. Binnen deze werkzaamheden is vanuit Rijkswaterstaat een aanvullend budget gestort van € 750.000. Daarnaast zijn subsidies beschikbaar gesteld vanuit de HOV-D fase 1 (€ 1.800.000) en HOV-D fase 2 (€ 400.000) in het kader van de bereikbaarheid bushaltes turborotonde.

3. Strategie – wat willen we

In dit hoofdstuk wordt de strategie verwoord in beleidsuitspraken hoe Papendrecht de komende jaren wil omgaan met het beheer en onderhoud van verhardingen.

Strategie met riolering

In verband met de aangepaste budgettaire ruimte voor de integrale aanpak zal er gekeken moeten worden naar een nieuwe verhouding voor de verdeling van kosten. Vooralsnog wordt uitgegaan van de verhouding 80% van de kosten voor onderhoud/vervanging van de verharding ten laste van het budget riolering en 20% ten laste van het budget wegen. De definitieve verhouding tussen riolering en wegen wordt nader onderzocht bij het opstellen van het nieuwe vGRP 2014-2018 en beleidsvisie IBOR 2014-2020.

Afstemming van de meerjarenplanning riolering met de onderhoudswerkzaamheden wegen is noodzakelijk. De omvang en grootte van de tussenliggende onderhoudsmaatregelen voor wegen zijn gericht om de verharding naar de integrale vervanging met de riolering te brengen.

Integrale benadering

Uitgangspunt is, dat de kwaliteit integraal wordt benaderd. Een heroverweging die erin resulteert dat sommige onderdelen een duidelijk lagere kwaliteit hebben dan andere, is ineffectief, immers de kwaliteitsbeleving van de openbare ruimte wordt over het algemeen bepaald door het meest negatieve aspect. Verder is het hanteren van, als uitgangspunt, een meer planmatige, meer sturende en meer beheerste werkwijze.

Optimalisering van de voorbereiding en de uitvoering van onderhoud

Door de voorbereiding en uitvoering van het onderhoud en vervanging verder te optimaliseren worden de kosten beperkt. Hierbij moet worden gedacht aan een efficiëntere aanpak van kleinschalig groot onderhoud, een proactieve uitvoering van het klein onderhoud op basis van inspecties en in een wijkgerichte aanpak, een sterkere afstemming met rioolonderhoud en tenslotte een meer gebiedsgewijze aanpak bij groot onderhoud en vervanging.

Alleen de noodzakelijke onderhoudsmaatregelen vinden plaats, in het kader van de veiligheid van de weggebruiker en het functie behoud. In het verleden werden aansluitende wegvakonderdelen met geringe urgente schade meegenomen. Dit is kostenefficiënt omdat een straatploeg toch aanwezig was. Maar levert op dat uitvoeringsmoment hogere uitvoeringskosten. Deze minder urgente aangrenzende schadebeelden worden niet meer met de noodzakelijke onderhoudsmaatregelen uitgevoerd.

Het onderhoud is gericht op instandhouding van de openbare ruimte op een aanvaardbaar niveau. Bewonerswensen, zoals kleine aanpassingen in de inrichting of extra onderhoud, betreffen niet-noodzakelijke maatregelen en worden ingebracht wanneer sprake is van vervanging of het geheel ophogen van de verharding. Bij meldingen over onveilige situaties wordt uiteraard ingegrepen.

Functionele wijzigingen alleen bij vervanging

Alleen op het moment van het vervangen of het geheel ophogen van de verharding wordt georiënteerd op de functionaliteit van de bestaande inrichting. In beperkte mate kan van dit uitgangspunt afgeweken worden, vanwege beheersmatige en efficiëntere aanpassingen in de buitenruimte. Zoals het verharden van kleinschalige groenvakken (snippergroen).

Standaardisatie materialen

Voor een efficiënt gebruik van materialen en werkwijze in de buitenruimte, is het van belang om bij herinrichtingen en reconstructies een standaardisatie van het materiaal en ontwerp te hanteren. Dit wordt vastgelegd in een op te stellen handboek Wegen.

4. Actieprogramma – hoe bereiken we dat

In dit hoofdstuk wordt uitgewerkt hoe Papendrecht de visie op beheer en strategie wil bereiken, inclusief de inzet van (financiële) middelen.

4.1 Budgettaire ruimte

De budgettaire ruimte dwingt tot stringente keuzes. Meer focus op het wegnemen van schades en instandhouding van de functie. De inzet is het optimaliseren van het groot onderhoud van wegen met het vervangingsmoment van riolering. Daar voorafgaand afgestemd met middelen uit de onderhoudsbudgetten en de voorziening IBOR. Het klein onderhoud en werkzaamheden uit de voorziening IBOR worden met name ingezet om de levensduur te realiseren tot het moment van groot onderhoud of tot het moment van vervanging.

4.2 Klein onderhoud elementen en asfalt

In paragraaf 2.2 zijn de huidige werkwijze en de aandachtspunten toegelicht. De uitwerking van de strategie houdt in dat voor elementen alleen schades die gevaar opleveren voor de veiligheid worden aangepakt, net als schades die zijn ontstaan door zettingen en wortelopdruk. Bij asfalt houdt dit in dat scheuren e.d. worden gerepareerd. Uitgangspunt bij klein onderhoud is alleen noodzakelijk onderhoud om de levensduur van de verhardingen te brengen richting het vervangingsmoment.

Voor de verhardingen wordt het stringente onderhoud toegepast op de rijbanen en parkeerplaatsen in de woonwijken en op de wijk- en buurtontsluitingswegen. Fiets- en voetpaden worden ontzien.

Zetting van de ondergrond, waar Papendrecht mee te maken heeft, is een reden voor herstraten van de verharding in combinatie met ophoging en rioleringswerkzaamheden. Bij gelijkmatige zetting is de kwaliteit van de verharding zelf nog redelijk, bij rioolaansluitingen, bruggen en andere gebouwde voorzieningen als garages en toegang tot gebouwen is het hoogteverschil merkbaar. Uitgangspunt is om bij gelijkmatige zetting het onderhoud uit te stellen tot een kwaliteitsniveau laag, en alleen de aansluitingen op vaste punten aan te pakken, wat een bezuiniging oplevert. Dit zal echter van geval tot geval moeten worden beoordeeld (maatregeltoets).

Bij het uitvoeren van het dagelijks en klein onderhoud zijn budgetten per jaar beschikbaar, voor het groot onderhoud en vervanging zijn er voorzieningen beschikbaar.

In het verleden was de geconstateerde schade de bepalende factor voor klein onderhoud.

Nu wordt het uitgangspunt dat het vastgestelde budget leidend is.

De beschikbare bedragen in de begroting voor elementen is € 246.600 en voor asfalt € 108.600.

4.3 Voorziening IBOR

Met voorziening IBOR worden vanaf 2010 de onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd op locaties die te grootschalig zijn voor het dagelijks onderhoud en waar uitstel in verband met de veiligheid van de weggebruiker niet meer mogelijk is. Het gaat om wegvakken waarbij binnen een afzienbare tijd geen raakvlakken zijn met de rioolplanning. De onderhoudsmaatregelen hebben tot doel de openbare ruimte naar einde levensduur te brengen of tussentijds te vervangen, om zo de functie in stand te houden. Daarnaast worden uit dit budget, op beperkte schaal, kleine functionele aanpassingen gefinancierd.

Een voorziening voor elementenverharding is niet aanwezig, onderhoud en vervanging daarvan gebeurt, indien de relatie met riolering ontbreekt, via deze voorziening.

Het uitgangspunt voor de voorziening IBOR is dat alleen grotere schades aan elementenverharding en groen worden aangepakt die gevaar opleveren voor de veiligheid of die zijn ontstaan door zettingen en wortelopdruk. Over het algemeen zijn dit gecombineerde werkzaamheden voor groen en wegen.

Bij het vaststellen van de Beleidsvisie IBOR in 2009 is vanaf 2010 een jaarlijks budget vastgesteld van

€ 300.000 (voorziening IBOR) voor het onderhouden van de openbare ruimte (€ 175.000 voor wegen en € 125.000 voor groen). Vanaf 2014 is beschikbaar in de voorziening IBOR € 105.000, onderverdeeld in € 60.000 voor wegen en € 45.000 voor groen.

4.4 Voorziening asfaltwegen

De voorziening asfaltwegen is bestemd voor het groot onderhoud en vervanging van de asfaltwegen.

In de praktijk komt riolering in beperkte mate voor onder asfaltwegen. De voorziening is gericht op het in stand houden van asfaltwegen in enge zin, hierbij is tijdig ingrijpen in verband met rest levensduur van asfaltverhardingen van groot belang.

Jaarlijks wordt in de voorziening asfalt € 418.700 gestort. De prioritering in deze voorziening wordt hoofdzakelijk vastgesteld op basis het asfaltonderzoek en nieuwe constructieadviezen, hierbij aangevuld met gegevens uit de visuele inspectie. Criterium is het vervangingsmoment in relatie tot de verkeersfunctie. De verkeersfunctie gaat voor op de verblijfgebieden. De onderhoudsmaatregelen zijn waar relevant afgestemd met de (leidende) rioleringsplanning.

Met de asfaltprogrammering worden in eerste instantie de hoofd- en wijkontsluitingswegen aangepakt met de juiste maatregel zoals vervanging van deklagen of vervanging van de gehele asfaltconstructie. Onderhoud van de resterende asfaltwegen vindt zo nodig plaats door middel van tijdelijke maatregelen.

4.5 Egalisatie voorziening Groot Onderhoud

De egalisatie voorziening Groot Onderhoud is bestemd voor de gecombineerde vervanging van riolering, wegen en het groen en groot onderhoud riolering.

Bij groot onderhoud en vervanging wegen en riolering is riolering leidend, dit houdt in dat een weg wordt aangepakt als tegelijkertijd de riolering vervangen wordt. Dit levert synergievoordeel, de weg moet immers toch worden opgebroken. In verband met de aangepaste budgettaire ruimte voor de integrale aanpak zal er gekeken moeten worden naar een nieuwe verhouding voor de verdeling van kosten. Vooralsnog wordt uitgegaan van de verhouding 80% van de kosten voor onderhoud/vervanging van de verharding ten laste van het budget riolering en 20% ten laste van het budget wegen. De definitieve verhouding tussen riolering en wegen wordt nader onderzocht bij het opstellen van het nieuwe vGRP 2014-2018 en beleidsvisie IBOR 2014-2020.

In het verleden werd groot onderhoud en vervanging per straat of een deel van een straat aangepakt. Hierdoor ontstaan relatief hoge voorbereidingskosten. Het uitgangspunt wordt nu gebiedsgewijze aanpak, welke een grotere omvang hebben om zo efficiëntie te boeken. Hierbij wordt gestuurd op een maximale combinatie met rioolvervanging. In de komende jaren dient zich in de oudere gebieden tevens de noodzakelijke vervanging van elementen aan. Deze kosten worden in de berekeningen verwerkt daar waar dit nodig is. In het verleden was hergebruik van elementen nog vaak mogelijk.

Voor een doorkijk naar de lange termijn zijn verschillende projectgebieden benoemd. Binnen deze projectgebieden zijn de verzakkingen en kwaliteit van het riool voor de vervanging van wegen en groen leidend. Met deze doorkijk wordt efficiënter gestuurd op tussenliggende onderhoudsmaatregelen, die gefinancierd worden vanuit de voorzieningen IBOR en asfaltwegen.

Deze voorziening vindt zijn financiering vanuit de volgende begrotingsposten:

Riolering

€ 2.008.000

Oplopend met € 365.000 tot 2022

Wegen

€ 292.700

Groen

€ 177.900

Totaal

€ 2.478.600

Begroting 2013

Bijlage 1

Wegenwet

Volgens de Wegenwet heeft de wegbeheerder te zorgen dat “de binnen haar gebied liggende wegen in goede staat verkeren”. Deze taak berust bij publiekrechtelijke instanties (Rijk, provincie, gemeente of waterschap). De gemeente heeft het beheer van alle binnen haar gebied liggende openbare wegen, die niet in beheer zijn bij Rijk, provincie of waterschap, en heeft in het algemeen de onderhoudsplicht van die wegen tenzij de onderhoudsplicht bij een particulier (bijvoorbeeld een woningbouwcoöperatie e.d.) ligt.

Deze wet schept geen aansprakelijkheid, maar doet een beroep op de maatschappelijke plicht van de beheerder om op te treden als goed rentmeester. Het genoemde rentmeesterschap verplicht de beheerder tot regelmatig onderhoud van de weg. Het kapitaal dat in deze wegen/verhardingen geïnvesteerd is dient duurzaam te worden onderhouden.

De Wegenwet verplicht de gemeente om voor wegen buiten de bebouwde kom een wegenlegger te hebben. Deze wegenlegger is een registratie instrument waarin voor alle voorkomende wegen buiten de bebouwde kom wordt aangegeven wie de beheerder is en wie de onderhoudsplicht heeft. Het doel van de wegenlegger is dat de wegbeheerder in het kader van zijn wettelijke verantwoordelijkheid altijd kan beschikken over de gegevens die voor het uitvoeren van zijn taak noodzakelijk zijn. In de wegenlegger gaat het vooral over de ligging van de verharding, de aard van de verharding en de omvang van de onderhoudsplicht. De wegenlegger van de gemeente Papendrecht moet geactualiseerd worden.

Wet herverdeling wegenbeheer

Op 1 januari 1993 trad de Wet herverdeling wegenbeheer (WHW) inwerking, gevolgd door een herordening van het wegennet over de vier wegbeherende overheden: Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Met de herverdeling van het wegenbeheer werd enerzijds een meer herkenbare, logische en evenwichtiger verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen wegbeheerders in Nederland beoogd. Daarnaast maakte de herverdeling van het wegenbeheer mogelijk dat het stelsel van specifieke uitkeringen kwam te vervallen. De daardoor vrijgekomen ruimte werd geheel gebruikt voor een vergroting van het Provinciefonds en het Gemeentefonds ten behoeve van het wegenbeheer.

In de WHW is aan de hand van criteria (verkeersplanologische) vastgesteld welke wegen in beheer dienden te zijn bij het Rijk, bij de provincies en bij de gemeenten. Uitgangspunt bij de herverdeling was dat het Rijk verantwoordelijk is voor wegen die verbindingen vormen van nationaal belang. Vervolgens werden provinciale wegnetten, met wegen die verbindingen vormen van bovenregionaal belang, voor zover niet in beheer bij het Rijk, en regionaal belang vastgesteld. De overige wegen dienden in beheer bij gemeenten te zijn. In de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland konden, om doelmatigheidsredenen, waterschappen wegen beheren die in principe tot een gemeentelijk wegennet behoorden. Het gaat dan om wegen buiten de bebouwde kom niet zijnde Rijkswegen of provinciale wegen. Papendrecht is zo’n gemeente waarbij de wegen die buiten de bebouwde kom liggen worden beheerd door een waterschap, in dit geval het Waterschap Rivierenland. Het gaat om de volgende wegen: Matenasche Scheidkade, Peilkade, Matenaweg en de Parallelweg.

De WHW bevat voornamelijk inhoudelijke en financiële bepalingen die betrekking hebben op de grote verandering van 1 januari 1993. Het regelt de toenmalige nieuwe toedeling van verantwoordelijkheden voor het wegenbeheer. De WHW bevat geen bepalingen inzake de verdeling of herverdeling van het beheer voor de periode na de beheersovergang en heeft in dat opzicht een eenmalig karakter.

Dit neemt niet weg dat zich na 1 januari 1993 wijzigingen in het wegenpatroon voor hebben gedaan die overdrachten van het beheer van wegen tot gevolg hebben gehad. In dergelijke gevallen dienden partijen per geval overeenstemming te bereiken over de afwikkeling van overdrachten.

Dit geldt voor zowel de inhoudelijke als de financiële overeenstemming. Wegen die na 1 januari 1993 in beheer zijn gekomen bij een provincie of gemeente hebben dan ook geen doorwerking gehad in het Provincie- en het Gemeentefonds. Ook bij toekomstige overdrachten zal niet het bepaalde in de WHW maar overeenstemming per overdracht van toepassing zijn. In de wet is opgenomen dat de wet telkens om de tien jaar wordt geëvalueerd, de tweede evaluatie zal in 2013 plaatsvinden. Daarbij bestaat de mogelijkheid dat wegen van het waterschap aan de gemeente worden overgedragen.

Wegenverkeerswet 1994

De Wegenverkeerswet 1994 (WvW) vormt de basis voor de regelgeving van het wegverkeer in Nederland. De wet bevat regels voor:

  • ·

    het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • ·

    het beschermen van weggebruikers en passagiers;

  • ·

    het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • ·

    het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.

De veiligheid op de weg en het beschermen van weggebruikers en passagiers worden onder andere nagestreefd door het plaatsen van borden en het opstellen van verkeersregels. Het aanleggen van fietspaden, het scheiden van conflicterende verkeerssoorten en het beperken van de snelheid en het bevorderen van de veiligheid (duurzaam veilig). Ook maatregelen ter bescherming van zwakke verkeersdeelnemers (ouderen, minder validen en kinderen) behoren hiertoe.

Dit betekent dat de wegbeheerder dient te streven naar maatregelen die de veiligheid van de weggebruiker waarborgen. De wet legt de beheerder geen maatregelen op (bijvoorbeeld de aanleg van een fietspad), maar doet wel een beroep op de publiekrechtelijke zorg van de wegbeheerder voor de veiligheid. Bovendien dienen eenmaal genomen maatregelen wel zodanig gehandhaafd te worden dat de weggebruiker zich op de situatie kan instellen (herkenbaarheid, duidelijkheid, zichtbaarheid). Dit geeft het belang aan van het onderhoud van verkeersvoorzieningen en verkeersmaatregelen, door de wegbeheerder. Er wordt in deze wet geen directe relatie gelegd tussen veiligheid en kwaliteit. Bij groot onderhoud en vervanging passen wij het concept Duurzaam Veilig projects gewijs toe.

Burgerlijk Wetboek

Het Burgerlijk Wetboek (BW) regelt onder meer de aansprakelijkheid voor schade als gevolg van een onrechtmatige daad. De beheerder kan aansprakelijk worden gesteld voor gebreken aan de weg. Iemand kan bijvoorbeeld op een trottoir struikelen over een omhoog staande tegel en een heup breken. Het is aan de wegbeheerder om te bewijzen dat hij inspectie en onderhoud met optimale zorg uitvoert. Alleen dan is het risico voor de aansprakelijkstelling terug te dringen. Dit betekent dat een preventief onderhoudsbeleid, een goede registratie en behandeling van klachten en een goed werkend onderhoudssysteem onontbeerlijk zijn voor een overtuigende bewijsvoering.

Arbeidsomstandigheden

Alle werkgevers zijn op grond van de Arbeidsomstandighedenwet verplicht tot het uitvoeren van arbeidsomstandighedenbeleid, het opstellen van een meerjarenplan daarvoor en het uitbrengen van een jaarverslag. Het beleid dient te zijn gericht op zowel veiligheid, gezondheid als milieu (ook Bouwstoffenbesluit). Voor de wegbeheerder betekent dit in hoofdzaak dat, vanuit de Arbo-gedachte inventarisatie moet plaatsvinden van projectrisico’s, dat bestekken moeten worden geanalyseerd en dat Veiligheids- en Gezondheidsplannen (V&G-plan) moeten worden opgesteld. In dit kader is ook de CROW-publicatie 96B “Veilig werken aan de weg” van toepassing.

De wegbeheerder (als opdrachtgever) is (in)direct verantwoordelijk voor de naleving van de regels arbeidsomstandigheden bij werkzaamheden aan de weg.

Bij de aanleg en het onderhoud van wegen werd voor 2001 teer gebruikt in asfaltverhardingen en bij oppervlaktebehandelingen. Teer bevat relatief hoge concentraties PAK (Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen). De gezondheid- en milieurisico’s van teer worden dusdanig groot geacht dat verwerking niet meer is toegestaan. Vandaar dat sinds 1 januari 2001, conform de milieuwetgeving en het Bouwstoffenbesluit, het niet meer toegestaan is teerhoudend asfalt TAG te (her)gebruiken als secundaire bouwstof. Zolang de verharding onaangetast blijft is er geen risico, echter wanneer een weg om technische redenen opgebroken wordt, spreken we van een bijzondere situatie. Teerhoudend vrijkomend asfalt zal moeten worden afgevoerd naar een door erkende verwerker.

Bijlage 2

Beeldkwaliteit CROW