Regeling vervallen per 01-01-2016

Beleidsregel bijzondere bijstand

Geldend van 08-01-2015 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregel bijzondere bijstand

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het bepaalde in artikelen 15, 35, 48, 49, 50 en 51 van de Participatiewet;

Overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen over de wijze waarop het college op grond van artikel 3 5 Participatiewet uitvoering geeft aan de bevoegdheid Bijzondere Bijstand te verstrekken.

BESLUITEN:

Vast te stellen de volgende beleidsregel:

Beleidsregel bijzondere bijstand

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    • In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

      • a.

        Alleenstaande : de ongehuwde zoals bedoeld in artikel 4 sub a Participatiewet;

      • b.

        Alleenstaande ouder : de ongehuwde zoals bedoeld in artikel 4 sub b Participatiewet;

      • c.

        Awb : Algemene wet bestuursrecht;

      • d.

        AWBZ : de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

      • e.

        AZC : Asielzoekers Centrum;

      • f.

        Belanghebbende : degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit betrokken is;

      • g.

        Bijstandsnorm : de norm zoals bedoeld in artikel 5 sub c Participatiewet toepasselijkebijstandsnorm verminderd met de van toepassing zijnde verlaging conform de beleidsregel uitkering in verband met de woonsituatie, schoolverlaters en inkomsten uit commerciële verhuur Participatiewet ;

      • h.

        bijzondere bijstand : de bijstand, bedoeld in artikel 35, eerste lid Participatiewet;

      • i.

        college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas

      • j.

        CVZ : College voor Zorgverzekeringen

      • k.

        Gehuwde : de echtgenoot of partner als bedoeld in artikel 3 Participatiewet;

      • l.

        Gezin : het gezin als bedoeld in artikel 4 sub c Participatiewet;

      • m.

        IND : Immigratie- en Naturalisatiedienst;

      • n.

        Inkomen : het inkomen zoals bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33 Participatiewet;

      • o.

        Inrichting : de instelling als bedoeld in artikel 1 sub f Participatiewet;

      • p.

        Kind : het kind als bedoeld in artikel 4 sub d Participatiewet;

      • q.

        ten laste komend kind : het kind als bedoeld in artikel 4 sub e Participatiewet;

      • r.

        Vermogen : het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 Participatiewet;

      • s.

        Wht : Wet op de huurtoeslag;

      • t.

        Wmo : Wet maatschappelijke ondersteuning;

      • u.

        Woning : een woning, woonwagen of woonschip;

      • v.

        WJZ : Wet op de jeugdzorg;

      • w.

        Zvw : Zorgverzekeringswet;

      • x.

        Zorgverzekering : een bij een zorgverzekeraar afgesloten zorgverzekering inclusief een aanvullende verzekering en tandartsverzekering.

  • 2. Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze beleidsregel gebruikt in dezelfde betekenis als in de Participatiewet.

Artikel 2 Aard van de bijzondere bijstand

  • 1. Bijzondere bijstand, zoals aangegeven in artikel 35 van de Participatiewet, wordt verstrekt als bijzondere omstandigheden in het individuele geval leiden tot noodzakelijke kosten van het bestaan, waarin het inkomen niet voorziet, die niet gedekt worden door voorliggende voorzieningen en die niet uit de draagkracht kunnen worden voldaan.

  • 2. Bijzondere bijstand is maatwerk op het gebied van noodzakelijke kosten. Niet de aard van de kosten, maar de individuele omstandigheden van personen bepalen de bijzonderheid van bestaanskosten.

  • 3. Bijzondere bijstand wordt in beginsel niet bij voorschot verstrekt.

Artikel 3 De doelgroep

  • 1. Een persoon heeft een recht op bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 35 Participatiewet als het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120 procent van de toepasselijke bijstandsnorm en het vermogen lager is als het vrij te laten vermogen zoals bedoeld in artikel 34 Participatiewet.

  • 2. Voor belanghebbenden die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt of ouder, die geen begrafenis of crematie voorziening getroffen hebben, wordt als uitzondering op hetgeen onder lid 1 van dit artikel gesteld, een gemaximeerd bedrag als reservering voor kosten van begrafenis of crematie vrijgelaten.  

Artikel 4 Periode

De hoogte van het inkomen en vermogen, zoals bedoeld in artikel 3 wordt vastgesteld voor een periode van 12 maanden, vanaf de eerste dag van de maand waarin de aanvraag voor bijzondere bijstand wordt ingediend of waarop de bijstandsverlening betrekking heeft.  

Artikel 5 Vaststellen maandinkomen

  • 1. Het inkomen, dat voor de vaststelling van de draagkracht in aanmerking wordt genomen, wordt over de in artikel 4 eerste en tweede lid aangegeven periode, op maandbasis vastgesteld.

  • 2. Bij de vaststelling van het maandinkomen wordt ten aanzien van regelmatig ontvangen inkomsten uitgegaan van de hoogte van deze inkomsten over de laatste gebruikelijke betalingsperiode voorafgaande aan het tijdstip waarop de in artikel 6 aangegeven periode van een jaar aanvangt.

  • 3. Bij wisselende inkomsten wordt voor het vaststellen van het maandinkomen de som van deze inkomsten over de 6 maanden berekend voorafgaande aan het tijdstip waarop de in artikel 6 aangegeven periode van een jaar aanvangt, gedeeld door 6.

  • 4. Bij de toepassing van het tweede en derde lid, kan al rekening worden gehouden met een wijziging van omstandigheden die binnen de in artikel 4 lid 1 van deze beleidsregel aangegeven periode van 12 maanden zal optreden.  

Artikel 6 De wijze en het tijdstip van aanvragen

  • 1. Het college stelt het recht op bijzondere bijstand op schriftelijke aanvraag vast.

  • 2. De bijstand wordt door de gehuwden gezamenlijk aangevraagd, dan wel door één van hen met schriftelijke toestemming van de ander.

  • 3. Het college kan het recht op bijstand in bijzondere omstandigheden ambtshalve vaststellen.

  • 4. Een aanvraag bijzondere bijstand moet worden ingediend zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen de termijn van 12 maanden gerekend vanaf de datum van de factuur. Bij duurzame gebruiksgoederen geldt gelet op artikel 10 lid 3 een afwijkende regeling.

  • 5. Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door het College aan te reiken aanvraagformulier.

Artikel 7 De hoogte van de bijstand

  • 1. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld op basis van de meest actuele NIBUD-prijzengids en voor zover de gevraagde kosten niet vermeld staan op deze lijst wordt de hoogte vastgesteld op individuele basis.

  • 2. In voorkomende gevallen wordt een mogelijke besparing van kosten die algemeen gebruikelijk zijn op de bijzondere bijstand in mindering gebracht.

  • 3. Bij de vaststelling van de hoogte van de bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopst mogelijke adequate voorziening.

Artikel 8 Medische of sociaal noodzakelijke kosten

  • 1. Medische kosten die hoger zijn dan de hiervoor gehanteerde vergoedingen ingevolge de AWBZ, Zvw, WMO en de door belanghebbende afgesloten al dan niet collectief aanvullende zorgverzekering inclusief de basis tand aanvullende verzekering kunnen als bijzondere kosten worden aangemerkt en komen voor vergoeding in aanmerking.  

  • 2. Op medische indicatie kunnen de kosten van extra bewassing, kledingslijtage, extra stookkosten, dieetkosten, alarmering, maaltijdvoorziening en andere specifieke kosten ten gevolge van gebreken of ziekte van belanghebbende als bijzondere kosten worden aangemerkt en vergoed.

  • 3. Kosten waarbij sprake is van een sociale noodzaak kunnen als bijzonder worden aangemerkt en worden vergoed. Tegemoetkomingen bijvoorbeeld van de belastingdienst worden op de vergoeding in mindering gebracht.

  • 4. Als uitzondering op lid 1 geldt dat voor de volledige medisch noodzakelijke kosten bijzondere bijstand wordt verleend, ingeval belanghebbende zich niet aanvullend kan verzekeren als gevolg van registratie bij het CVZ. De bijzondere bijstand wordt in deze situatie verstrekt in de vorm van leenbijstand. De aflossing van deze leenbijstand vindt plaats conform artikel 12.

  • 5. Als uitzondering op lid 4 geldt dat in geval van geregistreerde schuldsanering de medisch noodzakelijke kosten om niet worden verstrekt.

Artikel 9 Premie aanvullende ziektekostenverzekering

  • 1.

    • Als afgeleide van de tegemoetkoming in de kosten van de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering komen belanghebbenden die gebruik maken van de aanvullende collectieve ziektekostenverzekering VGZ, in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten van de premie per persoon per maand, tot het bedrag zoals vermeld in lid 2. De inkomensgrens ligt op 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm met een vermogen tot de geldende vermogensgrens zoals bedoeld in artikel 34 Participatiewet.

  • 2. De tegemoetkoming in aanvullende ziektekosten bedraagt per maand per verzekerde:

    € 28,00 voor het pakket uitgebreid

    € 30,00 voor het pakket compleet (exclusief meeverzekeren verplicht eigen risico)

    € 45,00 voor het pakket compleet + (inclusief meeverzekeren verplicht eigen risico.

Artikel 10 Duurzame gebruiksgoederen

  • 1. Eenmaal per 6 jaar kunnen huishoudens die onvoldoende draagkracht hebben uit de hen ter beschikking staande middelen, na vaststelling van de noodzaak, bijzondere bijstand om niet ontvangen, voor de kosten van vervanging van wasmachine, koelkast, kookplaat of stofzuiger en eventuele verwijderingsbijdrage en bezorgkosten.

  • 2. Als voorwaarde om in aanmerking te komen voor de bijzondere bijstand om niet voor bovengenoemde duurzame gebruiksgoederen geldt dat men 36 maanden voorafgaande aan de aanvraag een inkomen heeft ontvangen dat lager of gelijk is aan 110 % van de van toepassing zijnde bijstandsnorm waarbij bij een overschrijding een geringe marge tot € 5,00 wordt gehanteerd.

  • 3. Een aanvraag voor een bijdrage ten behoeve van duurzame gebruiksgoederen moet in beginsel worden ingediend vóór het tijdstip dat de kosten worden gemaakt c.q. de nieuwe duurzame goederen zijn aangeschaft in verband met het vaststellen van de noodzaak. Het te vervangen goed moet worden bewaard om de noodzaak van de vervanging aan te tonen.

  • 4. Voorafgaand aan de vervanging wordt de mogelijkheid van reparatie onderzocht. In dat geval worden voorrij- en reparatiekosten vergoed.  

Artikel 11 Kosten beschermingsbewind en budgetbeheer

  • 1. Als er sprake is van beschermingsbewind kan het college bijzondere bijstand verstrekken indien de kantonrechter een beschikking heeft afgegeven waarin hij de hoogte van de beloning voor de bewindvoerder heeft bepaald.

  • 2. Als er sprake is van noodzakelijk geacht budgetbeheer kan het college hiervoor bijzondere bijstand verstrekken.  

Artikel 12 Leningen bij schulden

  • 1. Als er sprake is van een door het college noodzakelijk geachte lening in het kader van schuldsanering wordt het bedrag van de lening vastgesteld op de maximale aflossingscapaciteit, zijnde 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, gedurende 60 maanden.

  • 2. De bijstand wordt verstrekt in de vorm van een renteloze lening.

Artikel 13 Eigen bijdrage rechtsbijstand

  • 1. Indien een advocaat op grond van de Wet op de rechtsbijstand is toegevoegd kan bijzondere bijstand worden verleend voor de eigen bijdrage, het griffierecht en andere bijkomende kosten die nodig zijn om de gerechtelijke procedure in te stellen.

  • 2. Geen bijstand wordt verstrekt voor:

    • a.

      De veroordeling in de proceskosten, tenzij er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden

    • b.

      De kosten die worden gemaakt in een bezwaarfase.

    • c.

      Vertaalkosten.

    • d.

      Reiskosten voor het bijwonen van rechtszittingen van bestuursrechters. Hiervoor bestaat een voorliggende voorziening, namelijk het Besluit proceskosten bestuursrecht.

  • 3. Het Juridisch Loket van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is een voorliggende voorziening voor rechtsbijstand. De belanghebbenden die een aanvraag indienen voor een bijdrage ten behoeve van de kosten voor rechtsbijstand, zonder dat een beroep is gedaan op het Juridisch Loket, wordt op de in aanmerking te nemen kosten een korting toegepast.

Artikel 14 Legeskosten

  • 1. Legeskosten voor het aanvragen of verlengen van de verblijfsvergunning en legeskosten voor naturalisatie kunnen voor bijzondere bijstand in aanmerking komen.

  • 2. Op de, bij lid 1 genoemde, vergoeding worden de kosten van een Nederlandse identiteitskaart in mindering gebracht na rato de periode waarover de verblijfsvergunning geldig is.

Artikel 15 Reiskosten

  • 1. Voor de kosten van de eigen bijdrage ziekenvervoer kan bijzondere bijstand worden verstrekt. In het geval de kosten in het kader van de Zorgverzekeringswet het geldende drempelbedrag per 12 maanden overtreffen, wordt de bijzondere bijstand vastgesteld tot het bedrag dat voor eigen rekening blijft.

  • 2. In het geval het de eigen bijdrage ziekenvervoer betreft kan, indien het drempelbedrag niet wordt gehaald, wordt de bijzondere bijstand vastgesteld tot het bedrag dat voor eigen rekening blijft.

  • 3. Reiskosten in verband met ziekenbezoek van inwonende personen kunnen voor maximaal 4 dagen per week volgens het openbaar vervoer tarief worden vergoed. Bij terminale patiënten is een hogere frequentie mogelijk. Als bewijs voor betaling wordt het (ziekenhuis-)bewijs van opnamen en ontslag gehanteerd.

  • 4. Sommige verzekeraars vergoeden de kosten onder 1, 2 en 3 vanuit een aanvullende verzekering, geheel of gedeeltelijk. Deze vergoeding wordt op de bijzondere bijstand als zijnde een voorliggende voorziening in mindering gebracht.

  • 5. Reiskosten in verband met het bezoeken van inwonende gezinsleden in detentie (in Nederland) worden volgens het openbaar vervoer tarief voor maximaal 1 dag per week vergoed.

  • 6. Reiskosten voor bezoek aan familie in een AZC in het kader van gezinshereniging wordt volgens het openbaar vervoer tarief voor maximaal 1 dag per week vergoed.

  • 7. Reiskosten naar het IND- loket in verband met het verlengen van de verblijfsvergunning komen voor bijzondere bijstand in aanmerking.  

Artikel 16 Vaste lasten tijdens tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis

  • 1. Tijdens een tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis en vanaf het moment dat dit een wijziging van de norm tot gevolg heeft kan er voor de duur van maximaal één jaar bijzondere bijstand worden verleend voor de doorbetaling van de vaste lasten (huur, gas, water en licht) in verband met het aanhouden van de woning in de gemeente Peel en Maas.

  • 2. Als vooraf vaststaat dat de opname geldt voor onbepaalde tijd kan er bijzondere bijstand worden verleend voor de periode van huuropzegging.  

Artikel 17 Eerste huurlasten, waarborgsom en inrichtingskosten

  • 1. Indien een belanghebbende vanuit een niet verwijtbare inkomensloze situatie beschikt over onvoldoende draagkracht voor de betaling van de eerste maandhuur, administratiekosten en inrichtingskosten en redelijkerwijze niet heeft kunnen reserveren voor deze kosten, kan hij in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor deze kosten.

  • 2. Tot de in het eerste lid genoemde categorie behoren in ieder geval personen die: a. de opvang in een Asielzoekerscentrum (AZC) verlaten; of b. na een echtscheiding de echtelijke woning moeten verlaten.

  • 3. De eerste maandhuur en de administratiekosten worden om niet verstrekt, de inrichtingskosten worden in de vorm van een geldlening verstrekt.

  • 4. De bijzondere bijstand voor de inrichtingskosten wordt verstrekt in de vorm van een renteloze lening, waarbij de aflossing conform artikel 22 wordt vastgesteld.  

Artikel 18 Woonkostentoeslag als bijzondere bijstand

  • 1. Indien een eigen woning wordt bewoond of een huurwoning wordt bewoond waarbij geen aanspraak gemaakt kan worden op een bijdrage op grond van de Wet op de huurtoeslag kan gedurende maximaal een jaar een woonkostentoeslag worden verleend.

  • 2. Indien een woning wordt bewoond waarvan de woonlasten hoger zijn dan de subsidiabele maximale huurgrens op grond van de Wht wordt belanghebbende op grond van artikel 55 Participatiewet de aanvullende verplichting opgelegd dat hij actief op zoek gaat naar woonruimte en dat hij passende goedkopere woonruimte accepteert.

Artikel 19 Jong meerderjarigen

  • 1. Aan de 18- tot 21- jarige die geen of een ontoereikend beroep kan doen op de ouders voor de noodzakelijke kosten van het bestaan, kan in ieder geval bijzondere bijstand worden verstrekt als:

    a. de ouder of ouders zijn overleden;

    b. de jongere in het kader van de Wet op de jeugdzorg buiten het gezinsverband van de ouder of ouders is geplaatst;

    c. de jongere anderszins geen beroep kan doen op de onderhoudsplicht van de ouder of ouders omdat er sprake is van een ernstig verstoorde relatie.

  • 2. Een eenmaal vastgesteld bedrag aan bijzondere bijstand wijzigt alleen indien de leefomstandigheden veranderen, waardoor de belanghebbende gaat behoren tot een andere categorie zoals bedoeld in de artikelen 20, 21, 23 en 24 Participatiewet. 

Artikel 20 De wijze van verstrekken

  • 1. In het besluit aan belanghebbende zal het college de vorm aangeven waarin de bijstand wordt verleend, te weten om niet, in de vorm van een geldlening of op borgtocht.

  • 2. Analoog aan de bepaling van artikel 48 lid 1 van de Participatiewet wordt de bijstand om niet verleend, tenzij de wet of deze beleidsregel anders bepaalt.

  • 3. Indien het college borgstelling verleent dan staat het college borg voor de netto schuld, het geleende bedrag minus eventuele aflossingen. De niet betaalde (vervallen) rente is door belanghebbende verschuldigd.  

Artikel 21 De wijze van betalen

De betaling van de bijstand vindt uitsluitend op de volgende manieren plaats:

1. Als belanghebbende in bezit is van de definitieve nota: rechtstreeks aan de belanghebbende

2. Op basis van offerte op verzoek van belanghebbende: rechtstreeks aan de leverancier.

3. Op basis van offerte op verzoek van belanghebbende: rechtstreeks aan belanghebbende, die op basis van artikel 55 Participatiewet de verplichting heeft om achteraf het definitieve betalingsbewijs te

verstrekken.

4. De bijzondere bijstand moet worden besteed aan de kosten waarvoor de bijstand is verleend.  

Artikel 22 De aflossing van leenbijstand

  • 1. Bij de vaststelling van de maandelijkse termijnen waarin de leenbijstand wordt afgelost wordt als uitgangspunt gehanteerd dat belanghebbende 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm besteedt aan de aflossing van de lening. Inhoudingen die ten behoeve van cliënt worden gedaan, worden niet bij de vaststelling van deze norm in aanmerking genomen.

  • 2. Een eenmaal vastgestelde maandelijkse termijn wijzigt indien de leefomstandigheden wijzigen, waardoor de belanghebbende gaat behoren tot een andere categorie zoals bedoeld in de artikelen 20, 21, 22, 23 en 24 Participatiewet.

  • 3. De aflossing op een noodzakelijk geachte lening vindt maximaal gedurende 60 maanden plaats.

  • 4. Indien er 60 maanden correct is voldaan aan de aflossingsverplichting en er resteert nog leenbijstand dan wordt dit restant omgezet naar bijstand om niet.

  • 5. Bij beëindiging van de uitkering binnen 60 maanden wordt de aflossingscapaciteit opnieuw vastgesteld.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 24 Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking oude beleidsregel

  • 1. Deze beleidsregel wordt aangehaald als bijzondere bijstand.

  • 2. De beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2015.

  • 3. De beleidsregel Bijzondere Bijstand 2012 d.d. 26 juni 2012 wordt ingetrokken met ingang van de datum zoals aangegeven in lid 2 van dit artikel.

Ondertekening

Panningen, 5 januari 2015
Burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,
de gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester,
drs. H. Mensink W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Toelichting bij de Beleidsregel bijzondere bijstand

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Begrippen die in de Participatiewet voorkomen hebben in deze beleidsregel dezelfde betekenis als in de Participatiewet. Ten aanzien van een aantal begrippen dat als zodanig niet in de Participatiewet zelf staan is een definitie gegeven in deze beleidsregel.

Artikel 2 Aard van de bijzondere bijstand

Door bijzondere omstandigheden kan het voorkomen dat in het individuele geval de uitkeringsnorm of het inkomen niet (volledig) toereikend is ter voorziening in bepaalde bijzondere noodzakelijke kosten. Voor zover de belanghebbende geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening en de betreffende uitgaven noodzakelijk zijn en evenmin uit de eigen middelen kunnen worden voldaan, kan bijzondere bijstand worden verleend. Het maatwerkprincipe geldt, wat betekent dat uit de bijzondere individuele omstandigheden de noodzaak van de kosten moet blijken en dat gelet op elke specifieke situatie een zorgvuldige afweging gemaakt dient te worden op de maat van de belanghebbende. In deze beleidsregel wordt, om uniformiteit in werkwijze te bevorderen, een aantal veel voorkomende kostensoorten gespecificeerd in de artikelen 9 tot en met 19.

Het verstrekken van een voorschot is niet mogelijk tenzij door dringende redenen het reguliere betalingsmoment niet afgewacht kan worden.(bijvoorbeeld bij levensbedreigende situaties: indien spoed noodzakelijk is om erger te voorkomen. Bijv. - reiskosten bij bedreiging (blijf van mijn lijfhuis). Men spreekt van een voorschot als betaling volgt voordat het besluit genomen is. Een versnelde betaling nadat besluitvorming wel heeft plaatsgevonden wordt aangeduid als een spoedbetaling.

Artikel 3 Doelgroep

Voor de verlening van bijzondere bijstand is het geen vereiste dat men algemene bijstand krachtens de Participatiewet ontvangt. Ook degenen met een andere uitkering of een laag inkomen kunnen een beroep doen op bijzondere bijstand. Bepalend is de hoogte van het inkomen en vermogen van de belanghebbende en zijn gezin. Is er sprake van een inkomen tot 120% van de geldende bijstandsnorm en vermogen dat lager is dan de in artikel 34 Participatiewet aangegeven vermogensgrens, dan kan aanspraak op bijzondere bijstand bestaan voor specifieke kosten, die niet uit het reguliere inkomen of de bijstand kunnen worden voldaan. De bijzondere noodzakelijke kosten moeten de draagkracht te boven gaan.

De middelen en het vermogen zoals genoemd in de artikelen 31 tot en met 34 WWB worden tot het aanwezige inkomen gerekend. Het vermogen, voor zover dat het de grens van het vrij te laten vermogen niet te boven gaat, wordt buiten beschouwing gelaten, evenals andere vermogensbestanddelen genoemd in artikel 34 Participatiewet. Het vermogen, voor zover dat meer bedraagt dan de genoemde normen in artikel 34 lid 3 Participatiewet, dient eerst aangewend te worden voor de betaling van de bijzondere noodzakelijke kosten.

De individuele inkomenstoeslag vormt een aanvulling op het sociale minimum , waarbij in artikel 35 lid 1 Participatiewet is bepaald dat dit meegenomen moet worden bij het vaststellen van het (gezins)inkomen. Het college maakt ten aanzien van het vaststellen van het vermogen gebruik van de beleidsruimte die de wetgever in artikel 35 Participatiewet biedt. Dit betektent dat voor belanghebbende die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, en ouder, een reservering voor de kosten van begrafenis of crematie wordt vrijgelaten tenzij hiervoor een verzekering is afgesloten.

Artikel 4 Periode

Bij het vaststellen van de periode voor een aanvraag voor periodieke bijzondere bijstand dient het inkomen op basis van 12 maanden te worden berekend.

Artikel 5 Vaststellen maandinkomen

Indien ten tijde van de aanvraag vaststaat dat de financiële omstandigheden binnen de draagkrachtperiode van 12 maanden aanmerkelijk ( toename / afname van 15%) zullen veranderen, kan de draagkracht in de loop van het draagkrachtjaar dienovereenkomstig worden aangepast. De belanghebbende zal door het overleggen van bewijsstukken moeten aantonen in hoeverre de draagkracht zal verminderen of toenemen door de gewijzigde omstandigheden.

Artikel 6 De aanvraag en het tijdstip van aanvragen van bijzondere bijstand

Het uitgangspunt is dat bijzondere bijstand op aanvraag wordt verstrekt. In uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld bij zeer ernstige ziekte, geestelijk onvermogen of een ernstige calamiteit kan het college ambtshalve bijzondere bijstand verstrekken. De aanvraag moet zo spoedig mogelijk na ontstaan van de kosten, worden ingediend, doch uiterlijk binnen 12 maanden na de datering van de factuur. Het ontstaan van de kosten is het uitgangspunt. Voor duurzame gebruiksgoederen geldt een afwijkende regeling. Vooraf aanvragen, dat wil zeggen vóór de feitelijke aanschaf, is noodzakelijk. Als belanghebbende het duurzaam goed dat vervangen moet worden niet meer ter beschikking heeft of het reeds heeft aangeschaft, kan de noodzaak niet worden vastgesteld door het college en zal in de regel om die reden de aanvraag worden afgewezen.

Artikel 7 De hoogte van de bijstand

In dit artikel worden de uitgangspunten beschreven aan de hand waarvan de hoogte van de bijstand wordt bepaald. Lid 1: De hoogte van de kosten wordt vermeld in de de meest actuele NIBUD-prijzengids.

Het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) is een onafhankelijke stichting die adviseert en informeert over financiën van huishoudens. De gebruikelijke kosten van een groot aantal kosten wordt jaarlijks gepubliceerd in de prijzengids Nibud. Lid 2: Een besparing van kosten die algemeen gebruikelijk zijn, wordt op de bijzondere bijstand in mindering gebracht. Een voorbeeld hiervan is het eigen aandeel in de kosten van orthopedische schoenen. Immers, iedereen zal regelmatig schoenen moeten aanschaffen. De kosten van schoenen behoren tot de algemene kosten van het bestaan. Het wordt daarom billijk geacht dat belanghebbenden, die aangewezen zijn op orthopedische schoenen, zelf een eigen bijdrage in de kosten van aanschaf van schoenen betalen. Lid 3: Bij de bepaling van de hoogte van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopst mogelijke adequate oplossing. Onder adequaat wordt verstaan het begrip verantwoord. Indien er meerdere adequate alternatieven voorhanden zijn, dan wordt gekozen voor de goedkoopste oplossing. Een voorbeeld is te vinden in de tandheelkunde. Wanneer er de keuze bestaat tussen een relatief dure oplossing in de vorm van kronen en bruggen en de aanschaf van een prothese is ook een medisch verantwoord alternatief dan wordt bijstand verstrekt ter hoogte van de kosten van een prothese.

Artikel 8 Medisch of sociaal noodzakelijke kosten

De AWBZ, de WMO en de Zvw vergoeden noodzakelijke kosten die verband houden met (para)medische behandelingen. Voor zover deze pakketten onvoldoende dekking bieden voor andere medisch noodzakelijke kosten kan het college in beginsel bijzondere bijstand verlenen ter dekking van de gehele of gedeeltelijke kosten. Van de belanghebbende wordt verwacht dat hij een basiszorgverzekering plus aanvullende verzekering afsluit. Belanghebbende kan hierbij gebruik maken van de gemeentelijke collectieve ziektekostenverzekering VGZ, maar is hiertoe niet verplicht. Wanneer een belanghebbende geen aanvullende verzekering heeft afgesloten komen de kosten die anders vergoed zouden worden door de aanvullende of tandartsverzekering voor eigen rekening. Als referentie worden de vergoedingen uit de gemeentelijke collectieve aanvullende verzekering VGZ gehanteerd (gemeentepakket Uitgebreid). In het tweede lid worden voorbeelden van kosten genoemd ten gevolge van ziekte of gebrek, die na een objectieve indicatie van een medisch deskundige, bijvoorbeeld van een huisarts of specialist, kunnen worden verstrekt.

Ook kosten waarbij sprake is van een sociale noodzaak komen voor bijzondere bijstand in aanmerking. Bijvoorbeeld: de kosten van de peuterspeelzaal op indicatie van het consultatiebureau of de ouderbijdrage voor uit huis geplaatste kinderen. Deze kosten soorten vragen om een individuele beoordeling en zijn daarom niet specifiek in deze beleidsregel uitgewerkt. Tegemoetkomingen op grond van andere regelingen (bijv. de belastingdienst) worden altijd in mindering gebracht op de vergoeding.

In lid 4 en 5 worden een tweetal uitzonderingen op bovenstaande beschreven.

Een groeiende groep burgers kan zich niet meer aanvullend verzekeren zolang de schulden aan de ziektekostenverzekeraar niet zijn terugbetaald en zij geregistreerd staan bij het CVZ.

Toch hebben deze burgers net zoveel behoefte aan zorg als iemand die niet als wanbetaler geregistreerd staat. Denk hierbij alleen al aan reguliere controles bij de tandarts en de daarbij behorende kosten (bijv. beugels voor kinderen). Door ze uit te sluiten van een adequate aanvullende verzekering, kunnen schulden zich opstapelen en kunnen zorgkosten vermeden worden doordat men geen bezoek meer brengt aan bijvoorbeeld de tandarts.

Om deze impasse te doorbreken heeft het college beslist hiervoor een tweetal uitzonderingen te maken.

Lid 4 De medisch noodzakelijke kosten kunnen voor deze categorie belanghebbende volledig via de bijzondere bijstand worden vergoedt in de vorm van een lening.

Lid 5 De medisch noodzakelijke kosten kunnen voor deze categorie belanghebbende volledig via de bijzondere bijstand worden vergoedt om niet in geval er sprake is van geregistreerde schuldsanering. Met geregistreerd wordt bedoeld dat belanghebbende toegelaten is tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen dan wel een schuldsaneringtraject heeft bij een NVVK-lid geregistreerde schuldhulpverlener. Deze uitzondering is gemaakt omdat belanghebbenden op wie het hiervoor genoemde van toepassing is geen nieuwe schulden mogen maken. Een lening voor medische noodzakelijke kosten valt hier ook onder en kan dus het lopende schuldsaneringtraject ernstig in gevaar brengen.

Artikel 9 Premie aanvullende ziektekostenverzekering

Belanghebbenden die gebruik maken van de collectieve ziektekostenverzekering VGZ komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de premie voor de aanvullende ziektekostenverzekering. De inkomensgrens ligt op 120% van de van toepassing zijnde norm en conform de artikel 34Participatiewet geldende vermogensgrens.

In lid 2 zijn de bedragen van de tegemoetkoming per verzekeringspakket benoemd.

Artikel 10 Duurzame gebruiksgoederen

In het algemeen behoren duurzame gebruiksgoederen tot algemene kosten van het bestaan waarvoor gereserveerd dient te worden uit het ter beschikking staande inkomen. Als aanvulling op artikel 51 Participatiewet is hier geregeld dat wanneer de belanghebbende over onvoldoende draagkracht beschikt en ten tijde van de aanvraag 36 maanden over een inkomen beschikt dat gelijk is aan 110 % van de toepasselijke bijstandsnorm, waarbij een geringe marge tot € 5,00 wordt vrijgelaten, de bijstand ten behoeve van de vervanging van de duurzame gebruiksgoederen, zoals genoemd in dit artikel om niet wordt verstrekt. De gemeente Peel en Maas gaat er van uit dat een belanghebbende die langer dan 36 maanden van een minimuminkomen heeft geleefd geen reserveringsruimte heeft om zelf in deze kosten te voorzien.

Artikel 11 Kosten van beschermingsbewind en budgetbeheer

Er bestaat recht op bijzondere bijstand indien de kantonrechter een beschikking heeft afgegeven waarin hij de hoogte van de beloning voor de bewindvoerder heeft bepaald. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt afgestemd op de door de rechter in de beschikking vastgestelde kosten van bewindvoering of de door de bewindvoerder in rekening gebrachte voorschotten. Indien er sprake is van bewindvoering in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke personen kan aan de saniet, (zo wordt iemand die in de schuldsaneringsregeling zit genoemd) gedurende het WSNP traject, geen bijzondere bijstand verleend worden voor de kosten van een voorschot op het salaris van de WSNP - bewindvoerder indien bij het toelatingsvonnis het voorschot voorwaardelijk wordt bepaald. Volgens de richtlijnen van de Recofa (rechters-commissarissen in faillissementen) van het Landelijk Overleg Voorzitters van de Civiele sectoren van de rechtbanken (LOVC) heeft de WSNP - bewindvoerder immers recht op een dergelijk voorschot uit de boedel uitsluitend indien sprake is van een toereikend actief in de boedel.

Lid 2 heeft betrekking op de kosten van het budgetbeheer. Het college bepaalt de vorm van het budgetbeheer en bepaalt de instantie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het budgetbeheer. Belanghebbenden zijn verplicht om hieraan hun volledige medewerking te verlenen.

Artikel 12 Leningen

Als er sprake is van een door het college noodzakelijk geachte lening in het kader van schuldsanering wordt het bedrag van de lening vastgesteld op de maximale aflossingscapaciteit, zijnde 5% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, gedurende 60 maanden. Hierdoor is het mogelijk de crediteuren bij aanvang van het traject een bedrag aan te bieden, waardoor het makkelijker wordt om tot overeenstemming te komen. Om de schuld niet onnodig hoog te laten worden wordt het bedrag verstrekt in de vorm van een renteloze lening.

Artikel 13 Eigen bijdrage rechtsbijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand en griffierecht indien deze kosten noodzakelijk zijn. De noodzakelijkheid kan in beginsel worden aangenomen indien er een advocaat is toegevoegd op grond van de Wet op de rechtsbijstand.

De aard van het rechtsgeding doet dan niet meer ter zake. Omgekeerd geldt dat indien het verzoek om toevoeging van een advocaat door de Raad voor de Rechtsbijstand is afgewezen, de procedure in beginsel niet noodzakelijk is. Een rechtsbijstandsverzekering kan een voorliggende voorziening zijn. De bijkomende kosten zoals bijvoorbeeld kosten van uittreksels GBA, reiskosten welke nodig zijn om de gerechtelijke procedure te kunnen instellen komen ook voor bijstand in aanmerking. Wel dient de verplichting opgelegd te worden na de uitspraak het vonnis te overleggen.

Lid 3 is toegevoegd voortvloeiend uit de invoering van het Juridisch Loket in juli 2011. De gemeente Peel en Maas beschouwt het juridisch loket als een voorliggende voorziening. De rijksoverheid biedt via het Juridisch Loket gratis juridisch advies. Het loket geeft antwoord op juridische vragen van burgers, via website, telefoon of vanuit een fysieke balie op één van de 30 vestigingen, waaronder een vestiging in Roermond. Wanneer de aanvrager via het Juridisch Loket wordt verwezen naar aanvullende betaalde rechtsbijstand, bijvoorbeeld een advocaat, komt de aanvrager in aanmerking voor een korting op de kosten van deze rechtsbijstand.

De gemeente Peel en Maas gaat er van uit dat een belanghebbende juridische bijstand inroept via het Juridische loket. Wordt een aanvraag ingediend voor de bijdrage van rechtsbijstand zonder dat een beroep is gedaan op het Juridisch Loket, dan wordt op de in aanmerking te nemen kosten een korting toegepast overeenkomstig de korting die verkregen zou zijn bij verwijzing door het Juridisch Loket.

Artikel 14 Legeskosten

De kosten voor het aanvragen of verlengen van de verblijfsvergunning of voor naturalisatie kunnen zodanig hoog zijn dat deze niet gerekend kunnen worden tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Algemeen gebruikelijke kosten die samenhangen met het kunnen beschikken over een geldig Nederlands identiteitsbewijs worden in mindering gebracht op deze kosten. Als de verblijfsvergunning wordt verlengd moet worden binnen 5 jaar, zijnde de geldigheidsduur van een identiteitskaart, dan zullen de kosten van de identiteitskaar na rato in mindering worden gebracht (bijvoorbeeld 3/5 deel bij een noodzakelijke verlenging binnen 3 jaar)

Artikel 15Reiskosten

In dit artikel worden de meest voorkomende reiskosten benoemd. Het is dus geen exclusieve opsomming. In het individuele geval zal steeds gekeken moeten worden of reiskosten voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Voor de kosten van ziekenvervoer wordt een drempelbedrag gehanteerd die bij overschrijding voor een deel (50%) aan belanghebbenden wordt vergoed vanuit de voorliggende voorziening. Het deel dat resteert komt voor bijzondere bijstand in aanmerking. De kosten worden in principe vergoed volgens het openbaar vervoer tarief. Als het gebruik van de auto goedkoper is dan wel het openbaar vervoer geen reëel alternatief is, geldt een kilometervergoeding die gelijk is aan de door de belastingdienst gehanteerde maximale onbelaste kilometervergoeding.

Artikel 16 Vaste lasten tijdens tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis

In de regel zal bij een opname in een inrichting of ziekenhuis de algemene bijstand worden voortgezet naar de norm in inrichting. Deze norm is enkel bedoeld als zak- en kleedgeld tijdens het verblijf in de inrichting of ziekenhuis. Bij een tijdelijk verblijf in een inrichting of ziekenhuis kan aan de belanghebbende bijzondere bijstand worden verstrekt om te voorzien in de kosten van de huur en vaste lasten verband houdende met het aanhouden van de eigen woning. Het moet dan wel duidelijk zijn dat het gaat om een tijdelijk verblijf en dat het voorzienbaar is dat belanghebbende terugkeert naar de eigen woning.

Artikel 17 Eerste huurlasten, administratiekosten en inrichtingskosten

Het begrip niet verwijtbaar is toegevoegd omdat het vanuit een oogpunt van bijstandverlening niet wenselijk is om in gevallen waarin er een ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid is getoond voor de voorziening in het bestaan, wordt overgegaan tot verstrekking van bijstand om niet voor de eerste huurlasten. Detentie is hiervan een voorbeeld. Na detentie kan een belanghebbende wel in aanmerking komen voor bijstand voor de eerste huurlasten maar de bijstand zal dan in de vorm van een geldlening worden verstrekt.

Artikel 18 Woonkostentoeslag als bijzondere bijstand

Met betrekking tot verzoeken voor bijzondere bijstand voor een woonkostentoeslag dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de bewoners van een huurwoning en een eigen woning. Bij een huurwoning is de hoogte van de woonkostentoeslag gelijk aan de gemiste huurtoeslag. Bij een eigen woning wordt de hoogte van de woonkostentoeslag bepaald aan de hand van een huurwoning met vergelijkbare woonlasten.

Artikel 19 Jong meerderjarigen

De jong meerderjarige zal primair een beroep moeten doen op de onderhoudsverplichting die op zijn ouder of ouders rust. Het college onderzoekt actief in hoeverre de ouder of ouders aan zijn/hun onderhoudsverplichting kan/kunnen voldoen en welke omstandigheden een uitzondering op deze regel van onderhoudsplicht rechtvaardigen. De aanvrager zal dus objectief moeten aantonen dat de ouders niet in staat zijn of niet voornemens zijn om de jong meerderjarige in het levensonderhoud te ondersteunen. Het college kan zelf ook actief contact opnemen met de ouders. In lid 3 wordt geregeld dat bij tussentijdse geïndexeerde normwijzigingen geen herberekening wordt gemaakt gezien de geringe wijziging van de norm.

Artikel 20 De wijze van verstrekken

In elk besluit aan belanghebbende zal het college moeten aangeven in welke vorm zij de bijstand gaat verlenen, te weten om niet, in de vorm van een geldlening of op borgtocht. Uitgangspunt is dat de bijstand om niet wordt verleend, tenzij de wet of deze beleidsregel anders voorschrijft.

Artikel 21 De wijze van betalen

Om uniformiteit te bewaren is in dit artikel beschreven op welke wijze tot betaling overgegaan kan worden. In het besluit wordt opgenomen dat het bedrag moet worden besteed aan de kosten waarvoor de bijstand is verleend. Blijkt dat dit niet het geval is geweest, dan kan worden teruggevorderd. In elk geval wordt niet opnieuw bijstand verstrekt voor dezelfde kosten en kan het in mindering worden gebracht bij een nieuwe aanvraag.

Artikel 22De aflossing van leenbijstand

In dit artikel wordt beschreven hoe de hoogte van de aflossing aan verstrekte leenbijstand wordt vastgesteld. Hier zal altijd een individuele beoordeling aan ten grondslag liggen waarbij het percentage afwijkend kan worden vastgesteld. In lid 3 wordt beschreven dat bij een door het college noodzakelijk geachte lening aflossing plaatsvindt gedurende maximaal 60 maanden. Deze termijn sluit aan bij de maximale termijnen van aflossingen van teveel of tenonrechte verstrekte uitekering. Over het algemeen wordt aangenomen dat het niet wenselijk is dat belanghebbenden langer dan 60 maanden afhankelijk zijn van een inkomen van 95% van de bijstandsnorm. Na een correcte aflossing gedurende deze periode gaat het college dan ook over tot kwijtschelding van het restant aan leenbijstand.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 24 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.