Regeling vervallen per 22-12-2011

Verordening Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik Wet Investeren in jongeren gemeente Peel en Maas

Geldend van 08-07-2010 t/m 21-12-2011

Intitulé

Verordening Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik Wet Investeren in jongeren gemeente Peel en Maas

De raad van de gemeente Peel en Maas;gezien het voorstel van burgemeester en wethouders nr. 2010-087gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van de Wet investeren in jongeren (WIJ), overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen aangaande het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren; gehoord de beraadslagingen

 

b e s l u i t :vast te stellen de volgende verordening Verordening Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik Wet investeren in jongeren Gemeente Peel en Maas

 

Artikel 1 Opstellen handhavingsplan

Burgemeester en wethouders dragen in het kader van het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren zorg voor het opstellen van een handhavingsplan.

 

 

Artikel 2 Vereisten handhavingsplan

Het in artikel 1 genoemde handhavingsplan bevat tenminste:

  • a.

    een gemeentelijke visie op handhaving;

  • b.

    een plan van aanpak met beleidsdoelen/maatregelen om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen;

  • c.

    een plan van aanpak met beleidsdoelen/maatregelen om niet-naleving van de wet op te sporen en te bestraffen.

Artikel 3 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik Wet Investeren in jongeren gemeente Peel en Maas”.

 

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag van bekendmaking.Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van: 22 juni 2010

 

Ondertekening

De raad van de gemeente Peel en Maas,
 
 
 
 
de griffier, de voorzitter,
drs. A.G. Joosten ing. M.J.H. Vestjens
 
 
 

Toelichting 1 Nieuwe Toelichting

De Wet investeren in jongeren en handhavingOp 1 oktober 2009 treedt de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op de uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Met de WIJ wordt een ‘paradigmawisseling’ beoogd: is het uitgangspunt in de WWB ‘een uitkering, mits’ in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangpunt ‘geen uitkering, tenzij’.Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De Verordening Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik Wet Investeren in jongeren is één van die verordeningen.

 

Verordening Bestrijding misbruik en oneigenlijk gebruik Wet Investeren in jongerenMet deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 van de Wet investeren in jongeren (WIJ) gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet investeren in jongeren. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken.In het kader van slagvaardig beleid is er voor gekozen om de verordening als kader te laten dienen en de nadere uitwerking van het beleid op te dragen aan het college van burgemeester en wethouders. De nadere uitwerking kan plaatsvinden in een handhavingsplan.In het handhavingsplan moet worden weergegeven hoe de gemeente denkt zo goed mogelijk vorm te kunnen geven aan handhaving van de bestaande wet- en regelgeving.Artikelsgewijze toelichtingArtikel 1 – Opstellen handhavingsplanHoewel de wettelijke bepaling meer gericht lijkt op fraudebestrijding-sec is in deze toch gekozen voor het ruimere begrip handhaving. De term fraudebestrijding roept teveel het beeld op van repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uit gaat van het bevorderen van de spontane naleving van de wet- en regelgeving. Naast repressie is in deze optiek preventie onontbeerlijk. Het is immers altijd nog beter om fraude te voorkomen.

 

Artikel 2 – Vereisten handhavingsplanOm het belang van een goede handhaving te onderstrepen, is in dit artikel aangegeven welke onderwerpen in een gemeentelijk handhavingsplan op zijn minst aan bod moeten komen.

 

Artikel 3 – CiteertitelDit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 4 – InwerkingtredingDit artikel behoeft geen toelichting.