Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Pijnacker-Nootdorp

Geldend van 13-06-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Pijnacker-Nootdorp

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het advies van de afdeling Beleid d.d. 9 april 2013 en het advies van de Adviesraad van Werk en Inkomen d.d. 21 maart 2013;

gelet op artikel 18a van de Wet werk en bijstand (WWB) en artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 20a van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

besluit:

vast te stellen de volgende ‘Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Pijnacker-Nootdorp’;

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begripsbepalingen van de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) zijn onverkort op deze beleidsregels van toepassing.

Artikel 2. Hoogte bestuurlijke boete bij nul-fraude

  • 1.

    Bij een schending van de inlichtingenplicht, waarbij er in de twee voorafgaande jaren geen waarschuwing is gegeven voor een schending van de inlichtingenplicht, krijgt belanghebbende eerst een schriftelijke waarschuwing.

  • 2.

    Bij een schending van de inlichtingenplicht, waarbij er in de twee voorafgaande jaren wel al een waarschuwing is gegeven voor een schending van de inlichtingenplicht, wordt belanghebbende de minimale bestuurlijke boete van € 150,- opgelegd.

Artikel 3. Verlagen of afzien bestuurlijke boete

  • 1.

    Bij verminderde verwijtbaarheid, zoals opgenomen in artikel 2a van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten, kan de bestuurlijke boete met in principe 50% worden verlaagd.

  • 2.

    Het afzien van het opleggen van een bestuurlijke boete wegens dringende redenen wordt vastgelegd in een beschikking.

Artikel 4. Hardheidsclausule

In omstandigheden waarbij de toepassing van bepalingen in deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden, kan het college ten gunste van de aanvrager van deze regels afwijken.

Artikel 5. Inwerkingtreding

De beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Pijnacker-Nootdorp treden in werking op 9 april 2013.

Artikel 6. Citeertitel

Deze beleidsregels wordt aangehaald als: Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 9 april 2013
de secretaris, de burgemeester,
drs. J.P.R. Woudstra drs. F.H. Buddenberg

Toelichting op de Beleidsregels bestuurlijke boete gemeente Pijnacker-Nootdorp

ALGEMENE TOELICHTING

Met inwerkingtreding van de Wet aanscherping handhaving- en sanctiebeleid SZW-wetten is de bestuurlijke boete in het leven geroepen. Op grond van artikel 18a van de Wet werk en bijstand (WWB) en artikel 20a in zowel de IOAW als de IOAZ legt het college een bestuurlijke boete op indien er sprake is van schending van de inlichtingenplicht. Er zijn situaties denkbaar waarin het college kan besluiten een lagere boete of in het geheel geen boete op te leggen. Deze bevoegdheid is nader uitgewerkt in deze beleidsregels.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2. Hoogte bestuurlijke boete bij nul-fraude

Artikel 18 a, vierde lid van de WWB stelt dat het college af kan zien van het opleggen van een bestuurlijke boete als een schending van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag. Dit wordt ook wel nul-fraude genoemd. Het college kan in dit geval volstaan met een waarschuwing. Als er echter in een periode van twee jaar eerder al een waarschuwing is gegeven voor een schending van de inlichtingenplicht, dan moet het college een boete opleggen.

Artikel 3. Verlagen of afzien bestuurlijke boete

Een bestuurlijke boete wordt opgelegd overeenkomstig de bepalingen van artikel 18a, eerste, tweede en derde lid WWB, en van artikel 20a, eerste, tweede en derde lid IOAW/IOAZ. In geval van verminderde verwijtbaarheid van het gedrag van de belanghebbende kan de bestuurlijke boete verlaagd worden. Dit wordt beoordeeld naar de omstandigheden waarin de belanghebbende verkeerde op het moment dat hij de inlichtingenplicht had moeten nakomen.

Van het opleggen van een bestuurlijke boete kan worden afgezien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. Wat dringende redenen zijn, is afhankelijk van de concrete situatie en kan niet op voorhand worden vastgelegd. Dit wordt dus individueel beoordeeld. Het moet echter wel gaan om zeer uitzonderlijke gevallen. Het enkele feit dat het de belanghebbende aan financiële middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is onvoldoende om te kunnen spreken van dringende redenen.

Bij verminderde verwijtbaarheid kan de bestuurlijke boete in principe met 50% worden verlaagd. Afhankelijk van de omstandigheden waarin de belanghebbende verkeerde op het moment dat hij de inlichtingenplicht had moeten nakomen, kan de bestuurlijke boete met een hoger of lager percentage worden verlaagd.

Het afgeven van een beschikking dat het college afziet van het opleggen van een bestuurlijke boete wegens dringende redenen is van belang in verband met eventuele recidive.

Artikel 4. Hardheidsclausule

Voor onvoorziene situaties is de hardheidsclausule opgenomen in de beleidsregels. Als toepassing van de overige artikelen leidt tot kennelijke onredelijkheid en onbillijkheid, kan het college van de beleidsregels afwijken.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.