Regeling vervallen per 25-06-2018

Mandaatbesluit Pijnacker-Nootdorp Omgevingsdienst Haaglanden 2013

Geldend van 01-04-2013 t/m 24-06-2018

Intitulé

Mandaatbesluit Pijnacker-Nootdorp Omgevingsdienst Haaglanden 2013

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het advies van de afdeling Beheer Openbare Ruimte d.d. 19 februari 2013;

gelet op:

- afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

- de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet bodembescherming, de Waterwet, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur alsmede de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten, circulaires en regelingen;

- artikel 4 van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst Haaglanden en de met de regiogemeenten in Haaglanden gesloten ‘dienstverleningsovereenkomst houdende het raamwerk en de algemene voorwaarden voor uitvoering van wettelijke taken, additionele wettelijke taken en adviesdiensten door de Omgevingsdienst Haaglanden op grond van artikel 4 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden’;

besluit:

vast te stellen:

het Mandaatbesluit Pijnacker-Nootdorp Omgevingsdienst Haaglanden 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Haaglanden

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

  • c.

    directeur: de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 22 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden, tevens secretaris van het dagelijks en algemeen bestuur van de Omgevingsdienst;

  • d.

    gemeente: de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

  • e.

    Omgevingsdienst: het openbaar lichaam Omgevingsdienst Haaglanden, bedoeld in artikel 3 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden;

  • f.

    taken: taken zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden, voor zover van toepassing voor de gemeente;

  • g.

    Dienstverleningsovereenkomst: tussen de gemeente en omgevingsdienst gesloten Dienstverleningsovereenkomst houdende het raamwerk en de algemene voorwaarden voor uitvoering van wettelijke taken, additionele wettelijke taken en adviesdiensten door de Omgevingsdienst Haaglanden

.

Artikel 2: Mandaat

  • 1.

    Aan de directeur wordt, voor zover het bevoegdheden van het college betreft, mandaat verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende mandaatlijst.

  • 2.

    Aan de directeur wordt, voor zover het de in het eerste lid genoemde bevoegdheden betreft, in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot het in rechte vertegenwoordigen van het college en ook het ondersteunen van de vertegenwoordiging van het college in gerechtelijke procedures alsmede het nemen van besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures inclusief het opstellen van verweerschriften en pleidooien alsmede het machtigen van ambtenaren van de Omgevingsdienst voor het in rechte vertegenwoordigen van het college dan wel het ondersteunen van de vertegenwoordiger van het college in gerechtelijke procedures.

  • 3.

    Aan de directeur wordt, voor zover het bevoegdheden van het college betreft, in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot het besluiten tot het aanvragen van subsidies, bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht, namens de gemeente, ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden.

  • 4.

    De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheid te beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5.

    De directeur neemt bij de aan hem in mandaat opgedragen bevoegdheden de algemene instructies en de instructies per geval van het college in acht, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3: Kaders uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    De directeur houdt zich bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden aan het beleid van het college ter zake, alsmede de door de gemeenteraad van de gemeente vastgestelde kaders en neemt hierbij artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht in acht.

  • 2.

    Het college treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de Omgevingsdienst inzake uitvoeringsaspecten indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die de Omgevingsdienst uitvoert.

  • 3.

    Het college zendt de directeur alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 4: Informatieplicht

  • 4.

    Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend informeert het college bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden.

  • 5.

    Onverminderd het eerste lid, heeft de directeur een aan de uitoefening van de bevoegdheid voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen kan hebben of indien een besluit tot consequentie kan hebben dat de gemeente aansprakelijk zal worden gesteld of anderszins aangesproken zal worden. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur alle benodigde informatie en voert hij overleg met het college alvorens de bevoegdheden bedoeld in artikel 2 uit te oefenen.

  • 6.

    De directeur rapporteert, zoals afgesproken is in de Dienstverleningsovereenkomst aan het college over de in mandaat genomen besluiten.

Artikel 5: Ondermandaat

De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in artikel 2, in ondermandaat opdragen aan ambtenaren in dienst van de Omgevingsdienst.

Artikel 2, vijfde lid, artikel 3 en artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaat.

Artikel 6: Ondertekening

  • 7.

    Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 2 luidt de ondertekening:

  • Het college van Pijnacker-Nootdorp

  • namens deze,

  • directeur van de Omgevingsdienst Haaglanden

  • Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

  • 8.

    Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 5, luidt de ondertekening:

  • Het college van Pijnacker-Nootdorp

  • namens deze,

  • functie ondergemandateerde (naam afdeling) van de Omgevingsdienst Haaglanden

  • Gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

Artikel 7: Slotbepalingen

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 19 februari 2013
de secretaris, de burgemeester,
drs. J.P.R. Woudstra drs. F.H. Buddenberg