Regeling vervallen per 18-08-2016

Instellingsbesluit commissie naamgeving

Geldend van 08-07-2010 t/m 17-08-2016

Intitulé

Instellingsbesluit commissie naamgeving

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gelet op artikel 84 van de Gemeentewet en de Verordening naamgeving en nummering 2010;

besluit:

vast te stellen het Instellingsbesluit commissie naamgeving:

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

  • b.

    Commissie: de Commissie naamgeving zoals genoemd in van artikel 2, verder aan te duiden als commissie.

Artikel 2 – Instelling en taak van de commissie naamgeving

  • 1.

    Ingesteld wordt een commissie naamgeving die het college adviseert over de naamgeving van de openbare ruimte.

  • 2.

    De commissie brengt, gevraagd en ongevraagd, schriftelijk advies uit aan het college over:

    • a.

      het vaststellen van grenzen van woonplaatsen en het daaraan toekennen van namen;

    • b.

      de verdeling van de woonplaatsen in wijken en buurten en zo nodig aangevuld met nummers, etters of namen;

    • c.

      het toekennen van namen aan delen van de openbare ruimte en zo nodig aan gemeentelijke bouwwerken.

Artikel 3 - Samenstelling en benoeming

  • 1.

    De commissie bestaat ten minste uit:

    • a.

      een lid van het college;

    • b.

      een geschiedkundige;

    • c.

      een neerlandicus;

    • d.

      een gemeentearchivaris;

    • e.

      de beheerder van het gemeentelijk adressenbestand.

  • 2.

    De leden en voorzitter worden benoemd door het college.

  • 3.

    De zittingsperiode van de leden en de voorzitter is gelijk aan die van de leden van de raad.

  • 4.

    De leden en de voorzitter zijn maximaal één keer herbenoembaar met dien verstande dat nooit meer dan tweederde van de zittende leden gelijktijdig kan aftreden. De commissie stelt een rooster van aan- en aftreden op.

Artikel 4 - Ontslag

  • 1.

    Het college ontslaat de leden en voorzitter in de volgende gevallen:

    • a.

      op verzoek van betrokkene;

    • b.

      aan het eind van een zittingsperiode volgens het rooster van aftreden opgesteld door de commissie;

  • c.

    indien betrokkene naar oordeel van de commissie en het college niet langer functioneert.

  • 2.

    Ontslag wegens niet langer functioneren vindt niet plaats dan nadat betrokkene is gehoord.

  • 3.

    De leden kunnen tussentijds ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de voorzitter van de Commissie, die maatregelen treft om in de vacature te voorzien.

  • 4.

    Het lid dat de hoedanigheid verliest op grond waarvan het lid van de commissie is, treedt op dat moment af als commissielid.

Artikel 5 - Voorzitter

  • 1.

    De Commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2.

    De voorzitter heeft in de commissie stemrecht.

Artikel 6 - Secretaris

  • 1.

    Het college wijst een ambtelijk secretaris van de commissie aan.

  • 2.

    De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 3.

    De secretaris dient de Commissie desgevraagd van advies.

Artikel 6 - Tekenen van stukken

De stukken van de commissie worden ondertekend door de voorzitter.

Artikel 7 - Deskundigen

De voorzitter is bevoegd ambtenaren en andere deskundigen uit te nodigen tot het deelnemen aan de vergaderingen van de commissie.

Artikel 8 - Werkwijze

  • 1.

    De commissie komt bijeen:

    • a.

      wanneer de voorzitter dit nodig acht;

    • b.

      op verzoek van het college.

  • 2.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk op voor de vergadering, onder opgaaf van de punten die zullen worden behandeld. De agenda en vergaderstukken worden twee weken voor de vergadering aan de leden toegezonden.

  • 3.

    De commissie vergadert slechts als ten minste drie leden, onder wie de voorzitter aanwezig zijn. Wanneer het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter binnen één week een nieuwe vergadering en stelt de leden daarvan terstond schriftelijk in kennis. In deze laatste vergadering kunnen besluiten worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden.

  • 4.

    Besluiten van de commissie worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter. De secretaris heeft een adviserende stem.

  • 5.

    De commissie vergadert en besluit in het openbaar.

  • 6.

    Het advies van de commissie aan het college bevat voor zover relevant de zienswijzen van de leden van de commissie.

Artikel 9 – Slotbepalingen

  • 1.

    In gevallen waarin dit besluit niet voorziet, beslist de voorzitter van de Commissie.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking, na vaststelling door de raad van de Verordening naamgeving en nummering 2010, op de eerste dag na bekendmaking en wordt aangehaald als ‘Instellingsbesluit commissie naamgeving’.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 11 mei 2010.
de scretaris, de burgemeester,
drs. J.P.R. Woudstra drs. F.H. Buddenberg

Algemene toelichting op het Instellingsbesluit commissie naamgeving

Namen toekennen aan delen van de openbare ruimte is om verschillende redenen van belang. Zo maakt de indeling van een gemeente in straten het mogelijk dat enerzijds burgers en anderzijds dienstverlenende instanties als politie, brandweer, ambulance en posterijen zich snel kunnen oriënteren in een gemeente. Ook is de indeling van een gemeente in straten voor de gemeente zelf van belang. In vrijwel alle gemeentelijke registraties komen immers namen voor en wordt gesorteerd op de alfanumerieke volgorde van namen.

Namen voor de openbare ruimte ontstaan echter niet zomaar. Namen moeten immers worden toegekend; er moeten namen worden bedacht. Daarbij dienen deze namen aan allerlei eisen te voldoen. Zo moeten de namen bijvoorbeeld bruikbaar zijn in de spreektaal en uniek in de desbetreffende gemeente. Ook is een bepaalde systematiek bij het geven van namen onontbeerlijk. Gelet op het belang van goede naamgeving en de ingewikkeldheid daarvan verdient het aanbeveling de naamgeving op te dragen aan een gemeentelijke commissie en wel de Commissie naamgeving.

De Commissie is gehouden aan de eventuele beleidsregels die het college ten aanzien van de naamgeving en nummering heeft vastgesteld.

De Commissie dient tevens rekening te houden met de afspraken die de VNG heeft gemaakt met PTT Post BV [PTT Post is opgegaan in TPG Post](circulairenummer 91/30, kenmerk AJZ/102328, d.d. 5 april 1991). De aanleiding tot deze afspraken was het terughoudende beleid van PTT Post om wijzigingen aan te brengen in het postcodesysteem. Er is afgesproken dat gemeenten niet nodeloos wijzigingen in de naamgeving aanbrengen die tot wijzigingen in het postcodesysteem noodzaken. Hiervan was bijvoorbeeld sprake toen een Friese gemeente besloot de namen van straten en woonplaatsen in het Fries om te zetten. Indien een gemeente zich niet aan de afspraak houdt om de naamgeving niet nodeloos te wijzigen, worden de kosten die PTT Post als gevolg hiervan moet maken bij het gemeentebestuur in rekening gebracht. Ook is afgesproken dat een gemeentebestuur zo spoedig mogelijk overleg met PTT Post pleegt over zijn voornemen om wijzigingen aan te brengen in de naamgeving, die gevolgen hebben voor het postcodesysteem (zie verder over dit onderwerp het VNG-handboek ‘Benoemen, nummeren en begrenzen’ en het algemeen deel van de toelichting op de Modelverordening naamgeving en nummering).

De bevoegdheid tot het toekennen van namen aan de openbare ruimte berust op grond van de door de raad vastgestelde Verordening naamgeving en nummering 2010 bij het college van burgemeester en wethouders. Op basis van artikel 84 van de Gemeentewet kan het college de Commissie naamgeving instellen, die het college ten behoeve van deze taak adviseert. De Commissie naamgeving kan naar eigen inzicht en op basis van eerder door het college vastgestelde beleidsregels namen bedenken voor delen van de openbare ruimte. Op dit gebied bestaan immers geen voorschriften of richtlijnen van hogere overheden