Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en invordering van leges 2017

Geldend van 16-12-2016 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van leges 2017

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het college van 11 oktober en 1 november 2016;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid en 7 van de Paspoortwet;

besluit:

Vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van leges 2017:

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a. ’dag’:

    de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b. ’week’:

    een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c. ’maand’:

    het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand;

  • d. ’jaar’:

    het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • e. 'kalenderjaar':

    de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • f. APV:

    de Algemene Plaatselijke Verordening Pijnacker-Nootdorp 2012.

Artikel 2 – Belastbaar feit

Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

  • a.

    het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;

  • b.

    het verrichten van handelingen voor een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;

een en ander zoals genoemd in deze verordening en de bij deze verordening behorende en nader vastgestelde ‘Tarieventabel gemeentelijke belastingen en heffingen’, zoals die geldt voor het betreffende belastingjaar.

Artikel 3 – Belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.

Artikel 4 – Vrijstellingen

Leges worden niet geheven voor:

  • a.

    diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;

  • b.

    diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • c.

    het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.25 en 2.25a. van de Algemene Plaatselijke Verordening, indien deze aanvraag een vergunning betreft voor een door het college erkende plaatselijke non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt voor activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers.

Artikel 5 – De maatstaven van heffing en tarieven

  • 1. De leges wordt geheven naar maatstaven en tarieven, opgenomen in Hoofdstuk 7 van de bij deze verordening behorende en nader vastgestelde ‘Tarieventabel gemeentelijke belastingen en heffingen’, zoals die geldt voor het betreffende belastingjaar.

  • 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet is het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.

  • 3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 – Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 – Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 10 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 – Kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 – Vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende Tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die Tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10 – Overdracht van bevoegdheden

Het college is bevoegd tot het wijzigen van de bij deze verordening behorende Tarieventabel, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant en het de volgende paragrafen of onderdelen van titel 1 van de Tarieventabel betreft:

    • 1.

      onderdeel 1.1.8. (akten burgerlijke stand);

    • 2.

      paragraaf 2 (reisdocumenten);

    • 3.

      paragraaf 3 (rijbewijzen);

    • 4.

      onderdeel 1.4.4.1 (papieren verstrekking uit de Basisregistratie Personen);

    • 5.

      onderdeel 1.7.7.1 (verklaring omtrent het gedrag);

    • 6.

      paragraaf 12 (kansspelen);

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze Tarieventabel bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 11 – Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 12 – Overgangsrecht

De ‘Legesverordening 2016’ en de ‘Verordening markt- en standplaatsgeld 2016’ van 26 november 2015, worden ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing. De Legesverordening 2016 en de ‘Verordening markt- en standplaatsgeld 2016’ blijven van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

Artikel 14 – Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening 2017.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 november 2016.

de plv. griffier,

mw. E.Y. Abma-Mom

de voorzitter,

mw. F. Ravestein