Nadere regels vervoer jeugdhulp Pijnacker-Nootdorp 2017

Geldend van 16-05-2017 t/m heden

Intitulé

Nadere regels vervoer jeugdhulp Pijnacker-Nootdorp 2017

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het advies van de afdeling BEL d.d. 9 mei 2017;

overwegende dat het noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen inzake het vervoer van en naar de locatie waar jeugdhulp in de vorm van een individuele voorziening wordt geboden;

gelet op artikel 2.3, tweede lid, van de Jeugdwet en artikel 4.3 van de Verordening jeugdhulp gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015;

besluit:

vast te stellen Nadere regels vervoer jeugdhulp Pijnacker-Nootdorp 2017:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a. aangepast vervoer:

    vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus of bustaxi;

  • b. afstand:

    afstand tussen de woning en de locatie voor jeugdhulp in de vorm van een individuele voorziening, gemeten langs de kortste voor de jeugdige voldoende begaanbare en veilige weg;

  • c. begeleider:

    ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de jeugdige tijdens het vervoer te begeleiden;

  • d. college:

    het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp;

  • e. jeugdige:

    jeugdigen die gebruik maken van een jeugdhulpvoorziening als bedoeld in art. 2.3 van de Jeugdwet;

  • f. openbaar vervoer:

    voor en ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of regiotaxi;

  • g. opstapplaats:

    plaats aangewezen door het college in de 1e wijziging van de beleidsregels leerlingenvervoer, vanaf waar de jeugdige gebruik kan maken van het vervoer;

  • h. ouder:

    de ouder(s), voogden, verzorgers dan wel de wettelijk vertegenwoordiger(s) van de jeugdigen;

  • i. reistijd:

    totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de jeugdhulp, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de jeugdige de locatie eerder bereikt dan het aanvangstijdstip van de jeugdhulp, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het eind tijdstip van de jeugdhulp en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

  • j. vervoer:

    openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de locatie van de jeugdhulp in aansluiting op de aanvang en het einde van de jeugdhulp;

  • k. vervoersvoorziening:

    • 1.

      bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de jeugdige en zo nodig diens begeleider;

    • 2.

      aanbieding door of namens de gemeente verzorgt aangepast vervoer;

    • 3.

      gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de jeugdige en zo nodig van diens begeleider;

  • l. woning:

    plaats waar de jeugdige structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2 De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

  • 1. Ten behoeve van het bezoek aan een locatie voor jeugdhulp kan het college aan de jeugdige aan wie een individuele voorziening jeugdhulp is verstrekt, een vervoersvoorziening toekennen.

  • 2. De vervoersvoorziening wordt toegekend indien en voor zover dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid van de jeugdige.

Artikel 3 Toekenning vervoersvoorziening

  • 1. Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

  • 2. De toekenning van de vervoersvoorziening geschiedt gelijktijdig met de toekenning van de individuele voorziening jeugdhulp.

  • 3. Het college kan afwijken van hetgeen in het tweede lid is bepaald.

  • 4. Het college kan aan de toekenning van de vervoersvoorziening voorwaarden verbinden die verband houden met het doel en strekking daarvan.

Artikel 4 Voorwaarden vervoersvoorziening

  • 1. De aanvraag voor een vervoersvoorziening kan worden gedaan als een jeugdige in aanmerking komt voor een individuele voorziening jeugdhulp.

  • 2. Indien dit het geval is, dient te zijn vastgesteld dat er vervoer naar de locatie waar de jeugdhulp geboden wordt, noodzakelijk is. Bij de beoordeling van de voorziening hanteert het college het volgende afwegingskader:

    • Er wordt nagegaan of en in hoeverre de ouders het vervoer van de jeugdige naar de voorziening voor jeugdhulp zelf kunnen regelen (eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid).

    • Als ouders het vervoer naar de jeugdhulpvoorziening zelf niet of niet volledig kunnen regelen, wordt nagegaan of er iemand uit het sociale netwerk is die wat kan betekenen in het vervoer van de jeugdige naar de voorziening voor jeugdhulp.

    Indien de inzet van het sociaal netwerk niet of onvoldoende mogelijk is, dan wordt nagegaan welke vervoersvoorziening het meest passend is.

  • 3. Indien er op een andere wijze een bekostiging van de vervoersvoorziening is, dan brengt het college dit bedrag in mindering op de toekenning of wijst het college het verzoek af.

Artikel 5 Passende vervoersvoorziening

  • 1. Het college bepaalt welke vervoersvoorziening het meest passend is.

  • 2. Aangepast vervoer wordt aangeboden indien:

    • a.

      de jeugdige met gebruikmaking van openbaar vervoer naar de locatie voor jeugdhulp en terug, meer dan 90 minuten onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht.

    • b.

      door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de jeugdige door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.

    • c.

      de jeugdige, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht structurele wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2. Incidentele wijzigingen, ziekte, doktersbezoek of ander incidenteel verzuim van jeugdigen in het aangepast vervoer dienen door de ouders te worden gemeld. Op ouders die ondanks herhaald verzoek om medewerking weigerachtig blijven incidenteel verzuim door te geven en het niet (tijdig) afmelden kunnen de daaruit vloeiende onnodige gemaakte vervoerskosten worden verhaald.

  • 3. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

  • 4. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 5. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventueel nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan ten gunste van belanghebbende afwijken van deze regeling indien toepassing gelet op het doel en strekking van deze regeling leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Nadere regels vervoer Jeugdhulp Pijnacker-Nootdorp 2017.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 9 mei 2017

de secretaris,

drs. J.P.R. Woudstra

de burgemeester,

mw. F. Ravestein

Toelichting:

Artikel 1 onder i:

Dit betekent ook dat de pleegouder van de jeugdige die structureel verblijft in Pijnacker-Nootdorp eveneens als ouder wordt aangemerkt.

Artikel 1 onder j:

Het gaat over de totale reistijd vanaf het verlaten van de woning tot aankomst bij de locatie van de voorziening Jeugdhulp. Als bij de toekenning van een vervoersvoorziening blijkt dat de jeugdige gebruik dient te maken van OV waarbij de reistijd van of naar de voorziening 1½ uur of meer bedraagt dan kan aangepast vervoer worden aangeboden.

Artikel 3, vierde lid:

Het doel en strekking van de voorziening is het vervoer van de jeugdige van en naar de locatie van de Jeugdhulp. Met dit artikel wordt geregeld dat bij toekenning nadrukkelijk wordt bepaald dat eventuele vergoedingen uitsluitend worden besteed aan het vervoer.

Artikel 4, derde lid:

Hiermee wordt voorkomen dat ouders een dubbele bekostiging ontvangen voor dezelfde voorziening. Het is namelijk mogelijk dat op grond van een andere, voorliggende regeling reeds een voorziening is verstrekt.

Artikel 7:

Er kan beroep worden gedaan op de hardheidsclausule indien er sprake is van:

  • Ernstige ontwrichting van het gezinsleven door het halen en brengen van de jeugdige naar de locatie van de Jeugdhulp;

  • Jeugdhulp in gedwongen kader;

  • Onbillijke en ongewenste situaties.