Regeling vervallen per 14-07-2023

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent de rekenkamer Verordening rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp 2018

Geldend van 03-05-2018 t/m 13-07-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent de rekenkamer Verordening rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp 2018

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het voorstel van het presidium van 21 februari 2018;

gelet op artikel 81oa van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de rekenkamercommissie gemeente Pijnacker-Nootdorp 2018:

Artikel 1 – Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Gemeentewet;

  • b.

    commissie: rekenkamercommissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

  • f.

    extern lid: lid van de rekenkamercommissie niet zijnde raadslid van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Artikel 2 - Rekenkamercommissie

  • 1. De raad stelt een commissie in voor uitvoering van de rekenkamerfunctie, deze wordt aangeduid als de rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie doet onderzoek naar de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de commissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening

Artikel 3 –Samenstelling en benoeming leden rekenkamercommissie

  • 1. De rekenkamercommissie wordt gevormd door externe leden en raadsleden en bestaat uit ten hoogste zeven leden.

  • 2. De raad:

    • a.

      benoemt, op voordracht van de rekenkamercommissie, ten minste drie en ten hoogste vier externe leden voor een periode van drie jaar. Op voordracht van de rekenkamercommissie kan de raad externe leden één keer herbenoemen voor een periode van drie jaar;

    • b.

      benoemt twee raadsleden uit zijn midden tot lid van de commissie voor een periode gelijk aan de zittingsduur van de raad.

    • c.

      kan, voor de duur van een onderzoek, een aanvullend lid uit zijn midden aanwijzen.

  • 3. De commissie wijst uit haar externe leden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan. De (plaatsvervangend) voorzitter heeft stemrecht in de commissie.

  • 4. Ten aanzien van de externe leden is artikel 81g van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 - Ontslag en non-activiteit

  • 1. De raad ontslaat de leden van de commissie.

  • 2. Het lidmaatschap van de rekenkamercommissie van een raadslid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      indien het lid aftreedt als lid van de raad;

    • c.

      indien de raad van oordeel is dat het lid niet langer geschikt is de functie van de rekenkamercommissie te vervullen;

  • 3. Het lidmaatschap van een extern lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de commissie.

    • c.

      wanneer het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien het lid bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld

    • e.

      indien het lid door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie als lid van de commissie te vervullen.

Artikel 5 - Vergoeding voor werkzaamheden van de externe leden van de rekenkamercommissie

  • 1. De externe leden van de commissie ontvangen een vast vergoeding van € 300 per maand.

  • 2. Met inachtneming van het bepaalde in de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden, ontvangen de externe leden van de commissie een vergoeding voor reis- en verblijfkosten.

  • 3. De vergoedingen genoemd in het eerste en tweede lid komen ten laste van het budget van de commissie.

Artikel 6 - Reglement van orde

De commissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling ter kennisneming naar de raad.

Artikel 7 - Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De commissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de onderzoeksopdracht met probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. De commissie zendt de in het eerste lid bedoelde onderzoeksopzet ter kennisneming aan de raad en het college.

  • 3. De raad kan de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen zes weken of en in hoeverre aan dat verzoek kan worden voldaan.

Artikel 8 - Werkwijze

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren over de voortgang van het onderzoek.

  • 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren van de gemeente die mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 5. De commissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe deskundigheid inschakelen.

  • 7. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt verder wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 8. Na vaststelling door de commissie zendt de commissie een afschrift van haar onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van de betrokkenen op het (concept) rapport aan de raad, het college en de betrokkenen.

Artikel 9 - Ambtelijke ondersteuning

  • 1. Het secretariaat van de commissie berust bij de griffie.

  • 2. De secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3. De secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de commissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

  • 4. De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 10 - Budget

  • 1. De commissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen aan de externe leden;

    • b.

      (interne) onderzoeksmedewerkers;

    • c.

      externe deskundigen die eventueel door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De commissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 11 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en onder gelijktijdige intrekking van de verordening rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp 2004.

Artikel 12 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening rekenkamercommissie Pijnacker-Nootdorp 2018’

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 19 april 2018.

de griffier,

drs. B.S.M. Sepers

de voorzitter,

mw. F. Ravestein

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81oa van de wet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. In Pijnacker-Nootdorp is gekozen voor een rekenkamercommissie.

Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Artikel 3

Anders dan bij de rekenkamer kunnen naast externen ook raadsleden deel uitmaken van de rekenkamercommissie. De raad bepaalt zelf hoeveel leden de rekenkamercommissie heeft. De rekenkamercommissie kiest uit de externe leden de voorzitter.

De verplichting de eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de externe leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 4

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-actief te stellen in bepaalde situaties.

Artikel 5

In dit artikel is de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd.

Artikel 6

Artikel 81i van de Gemeentewet wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de rekenkamercommissie. In het reglement van orde moeten/kunnen zaken als de vergoeding, volgorde van aftreden bij een meerhoofdige rekenkamercommissie, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

Artikel 7

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid, van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 8

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wob kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamercommissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamercommissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Eventueel kunnen zaken die in dit artikel zijn opgenomen ook in een reglement van orde worden geregeld.

Artikel 9

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een secretaris. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie

Artikel 10

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Artikel 11 en 12

Deze artikelen behoeven geen toelichting.