Regeling vervallen per 01-07-2023

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent de gemeentelijke schuldhulpverlening (Beleidsregels gemeentelijke schuldhulpverlening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2021)

Geldend van 24-02-2021 t/m 30-06-2023

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent de gemeentelijke schuldhulpverlening (Beleidsregels gemeentelijke schuldhulpverlening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2021)

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het advies van de afdeling d.d. 16 februari 2021;

overwegende dat

  • -

    op 24 juni 2020 de Wet tot wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (WGS) ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens is vastgesteld door de Eerste Kamer;

  • -

    het noodzakelijk is deze wetswijziging te implementeren in de bestaande beleidsregels;

gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Algemene verordening gegevensbescherming, de Wet tot wijziging gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens, het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening en de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Wvbvv) (per 01-01-2021);

besluit:

vast te stellen de volgende Beleidsregels gemeentelijke schuldhulpverlening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2021:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: de schriftelijke of mondelinge hulpvraag van de inwoner of een namens de inwoner gemandateerde derde;

  • b.

    BKR: Bureau Krediet Registratie;

  • c.

    client: persoon die op grond van deze wet schuldhulpverlening wordt gegeven;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

  • e.

    fraudeschuld: schulden ontstaan bij bestuursorganen en strafrechtelijke boetes;

  • f.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Pijnacker-Nootdorp is ingeschreven;

  • g.

    immateriële problematiek: in de persoon gelegen factoren die kunnen leiden tot en samenhangen met financiële (materiele) problematiek. Deze vorm van schuldhulpverlening richt zich op alle problemen die samenhangen met financiële problemen. Probleemgebieden:

    • o

      relationele problemen;

    • o

      (intra)psychische en psychosomatische problemen;

    • o

      sociale problemen;

    • o

      opvoedkundige problemen;

  • h.

    integrale schuldhulpverlening: het ondersteunen van de client bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat client niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg. Er wordt nadrukkelijk onderzocht of er een samenhang is met immateriële problematiek en zonodig wordt interdisciplinair samengewerkt met andere diensten binnen de gemeentelijke organisatie alsook externe ketenpartners;

  • i.

    minnelijke schuldregeling: regeling tussen client en schuldeisers gericht op aflossing van schulden gedurende 36 maanden waarbij een deel van de vorderingen wordt kwijtgescholden en waarbij de schuldhulpverlener optreedt als intermediair tussen client en schuldeisers;

  • j.

    preventie: Door middel van het overdragen van informatie en kennis het ontstaan van (nieuwe) schulden te voorkomen en bij te dragen aan de financiële zelfredzaamheid van mensen;

  • k.

    recidive: Op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) kan het college schuldhulpverlening weigeren als iemand al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening.

    De bedoeling van de wet is echter voor iedere inwoner de schuldhulp ruimhartig en laagdrempelig te organiseren;

  • l.

    schuldhulpverleningstraject: het totaalpakket van ondersteuning vanaf aanvraag schuldhulpverlening tot en met de afronding, inclusief het opstellen van een verklaring voor de wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) en nazorg;

  • m.

    signaal: een melding door het college ontvangen van verhuurders van woningen, zorgverzekeraars, water- en energiebedrijven. De melding mag zonder toestemming worden doorgegeven zoals vastgesteld in deze aanpassing beleidsregels;

  • n.

    VISH: Verwijs Index Schuldhulpverlening;

  • o.

    vroegsignalering: Onderdeel van preventie gericht op het binnen de schuldhulpverlening in een zo vroeg mogelijk stadium in beeld brengen van mensen met financiële problemen om vroegtijdige hulpverlening mogelijk te maken door gebruik te maken van daadwerkelijke signalen en proactieve hulpverlening;

  • p.

    WGS: Wet op gemeentelijke schuldhulpverlening die van kracht is sinds 1 juli 2012;

  • q.

    Wet tot wijziging gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens: deze wet gaat in per 1 januari 2021 en schrijft enkele essentiële wijzigingen voor die in deze beleidsregels zijn verwerkt en die in de toelichting worden uitgelegd;

  • r.

    Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Wvbvv): deze wet gaat in per 1 januari 2021 en schrijft een essentiële wijziging voor die impact heeft op de uitvoering van schuldhulpverlening. De wijzigingen zijn in deze beleidsregels verwerkt en worden in de toelichting uitgelegd;

  • s.

    WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen: wettelijke schuldregeling waarbij een aflossingsregeling tussen client en schuldeisers wordt opgelegd door de rechtbank.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 1. Het college draagt zorg voor het toegankelijk maken van schuldhulpverlening voor alle inwoners. Dit geldt ook voor inwoners die zelfstandig ondernemer zijn en voor inwoners met fraudeschulden. Op grond van bovenstaande kunnen alle inwoners van de gemeente Pijnacker-Nootdorp van 18 jaar en ouder zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. Het college stelt door middel van het raadplegen van de basisregistratie personen (BRP) vast of de inwoner verblijfsrecht heeft in de gemeente Pijnacker-Nootdorp. Er zijn echter omstandigheden waaronder de toegang tot schuldhulpverlening kan worden geweigerd of waaronder een reeds ingezet traject voortijdig kan worden beëindigd. Zie hiertoe naast onderstaande ook artikel 7 tot en met 9.

  • 2. In de periode van aanvraag tot aan afgeven van de beschikking onderzoekt het college of er sprake is van fraude en/of recidive, intern en bij een andere overheidsinstantie. Wanneer blijkt dat er sprake van fraude en/of recidive of grove opzet én er is geen resterende hulpvraag op grond waarvan schuldhulpverlening een haalbare oplossing kan bieden, wordt de toegang tot schuldhulpverlening geweigerd.

  • 3. In bijzondere omstandigheden kan het college, zo nodig in overleg met het college van een andere gemeente, ook schuldhulpverlening aan een persoon geven als die geen inwoner is. Voor de toepassing van deze wet wordt deze persoon gelijkgesteld met een inwoner.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

Het college verleent aan een inwoner schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht, gebaseerd op de uitgangspunten zoals neergelegd in het Beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening 2017-2020.

Daarnaast wordt een inwoner een aanbod gedaan tot een eerste gesprek als bedoeld in artikel 5, eerste lid, als een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen signaal van schuldeisers is ontvangen door het college over betalingsachterstanden, dat een goede indicatie vormt voor meer schulden. De vorm waarin het college schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

  • a.

    aard en omvang van de schulden;

  • b.

    inkomsten en uitgaven;

  • c.

    psychosociale situatie of verslavingsproblematiek;

  • d.

    houding en gedrag van inwoner;

  • e.

    gezinssituatie;

  • f.

    woonsituatie;

  • g.

    een eventueel eerder gebruik van minnelijke en wettelijke schuldregeling.

Artikel 4. Uitvoering schuldhulpverlening en mandatering

Het college kan de uitvoering van schuldhulpverlening, behoudens de vaststelling van de rechten en plichten van de inwoner en de daarvoor noodzakelijke beoordeling van zijn omstandigheden, door derden laten verrichten. Het college kan bedoelde vaststelling en beoordeling mandateren aan een organisatie of instelling, die zich blijkens haar doelstelling of werkzaamheden richt op schuldhulpverlening.

Artikel 5. Wacht- en doorlooptijd

  • 1. Het eerste gesprek waarin de schriftelijke of mondelinge hulpvraag wordt vastgesteld, vindt plaats binnen vier weken nadat:

    • a.

      een inwoner zich tot het college wendt voor schuldhulpverlening; of

    • b.

      het college een signaal als bedoeld in artikel 3 heeft ontvangen, in het geval de inwoner het aanbod heeft geaccepteerd.

  • 2. Indien er sprake is van een bedreigende situatie vindt binnen drie werkdagen het eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Onder bedreigende situatie wordt verstaan gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering.

  • 3. Het college geeft de inwoner inzicht in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat.

Artikel 6. Verplichtingen client

  • 1. Client doet aan het college op verzoek en uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende het schuldhulpverleningstraject. Client heeft in ieder geval een informatieplicht bij:

    • a.

      wijzigingen in het inkomen of uitkering;

    • b.

      wijzigingen in de gezinssituatie (kinderen die uit huis gaan of thuis komen wonen, vertrek partner of inwoning nieuwe partner dan wel andere personen);

    • c.

      wijzigingen met betrekking tot onderhuurders en/of kostgangers;

    • d.

      wijzigingen met betrekking tot de huisvestingssituatie, verhuizing, huurverhoging, levering van energie;

    • e.

      wijzigingen in de kosten/vaste lasten van bijvoorbeeld zorgverzekering;

    • f.

      wijzigingen in overige kosten of lasten voor zover hier niet genoemd, maar die wel van belang zijn voor de uitvoering van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2. Client is verplicht om alle medewerking te verlenen die nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject. Verzoeker is in ieder geval verplicht:

    • a.

      tijdig te verschijnen op de afgesproken plaats en tijd op een afspraak. Als een afspraak vanwege dringende redenen niet kan worden nagekomen, wordt deze tijdig, uiterlijk 24 uur voor de afspraak, afgemeld;

    • b.

      formulieren volledig in te vullen, op het afgesproken moment in te leveren en indien noodzakelijk te voorzien van (kopieën van) de benodigde bewijsstukken voor zover gegevens over deze feiten en omstandigheden niet door het college kunnen worden verkregen;

    • c.

      volledige openheid van zaken aangaande de schulden te geven en zijn post te openen;

    • d.

      indien van toepassing, alle belastingaangiftes te doen of te hebben gedaan over het lopende en de daaraan voorafgaande 5 jaren en hiervan de (voorlopige) aanslag te overleggen. De verzoeker onderneemt actie om nog niet afgeronde aangiftes in orde te maken;

    • e.

      de voorwaarden uit de schuldregelingsovereenkomst na te komen;

    • f.

      indien noodzakelijk geacht, deel te nemen aan activiteiten die kennis en vaardigheden (financieel of anderszins) vergroten en noodzakelijk zijn voor het aanpakken/oplossen van financiële problemen;

    • g.

      zich, indien noodzakelijk geacht, onder behandeling van een professioneel hulp/zorgverlener te stellen;

    • h.

      de verzoeker beschikt over huisvesting en staat ingeschreven in de Gemeentelijke basisadministratie van Pijnacker-Nootdorp.

  • 3. De client zet zich in om het inkomen te vergroten ten behoeve van aflossing van schulden:

    • a.

      de client werkt, indien van toepassing, mee aan een re-integratietraject om door betaald werk het inkomen te verhogen;

    • b.

      de verzoeker tracht indien mogelijk andere financiële hulpbronnen aan te boren bijvoorbeeld door parttime werk uit te breiden naar fulltime werk;

    • c.

      de niet (volledig) werkende partner tracht, indien mogelijk, werk te vinden of parttime werk uit te breiden naar zo mogelijk fulltime werk;

    • d.

      een inwonend, meerderjarig kind betaalt, afhankelijk van de inkomenssituatie, kostgeld. De hoogte ervan is ter beoordeling aan de gemeente;

    • e.

      de client zet al het bovenmatig vermogen in ten behoeve van de schuldregeling. Wat verstaan wordt onder bovenmatig is ter beoordeling aan het college;

    • f.

      de client maakt vanaf het moment van aanmelding voor toelating tot de gemeentelijke schuldhulpverlening geen nieuwe schulden.

Artikel 7. Beschikking tot schuldhulpverlening dan wel afwijzing en beëindiging ervan

  • 1. Na het eerste gesprek, bedoeld in artikel 5, lid 1a, wordt een beschikking afgegeven, inhoudende:

    • a.

      het plan van aanpak; of

    • b.

      een weigering tot schuldhulpverlening.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan een beschikking achterwege blijven als in het eerste gesprek door de inwoner wordt aangegeven af te zien van verdere schuldhulpverlening.

  • 3. De beschikking, bedoeld in het eerste lid, wordt gegeven binnen een bij gemeentelijke verordening bepaald termijn van acht weken, zoals opgenomen in de Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2020.

  • 4. Aan een beschikking als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 5. In de aanvraagperiode tot aan het afgeven van de beschikking wordt bepaald of inzake het inkomen van de client ten minste de beslagvrije voet, bedoeld in de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, in acht wordt genomen.

  • 6. Indien client niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt als bedoeld in artikel 7 kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel een schuldhulpverleningstraject te beëindigen.

  • 7. Alvorens te besluiten tot afwijzing dan wel beëindiging op basis van artikel 7, wanneer client niet voldoet aan de verplichtingen zoals gesteld in lid 1 tot en met 3, wordt verzoeker eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 8. Beëindigingsgronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening:

  • a.

    indien het traject succesvol beëindigd is, omdat:

    • 1.

      de client in staat is om zijn schulden (weer) zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • 2.

      het plan van aanpak volledig is uitgevoerd en afgerond, inclusief de nazorg;

  • b.

    danwel indien het traject tussentijds wordt afgebroken, omdat:

    • 1.

      de client zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden verband houdend met de gemeentelijke schuldhulpverlening, misdraagt;

    • 2.

      op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan verzoeker is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • 3.

      de client zijn beschikbare aflossingscapaciteit of vermogen niet volledig wil gebruiken voor de aflossing van zijn schulden;

    • 4.

      de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van client niet (langer) passend is;

    • 5.

      schuldeiser(s) hun medewerking weigeren aan een minnelijke schuldregeling;

    • 6.

      de client failliet is verklaard.

Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 10. Samenwerking

Het college stelt vast hoe de samenwerking met (potentiële) schuldeisers, waaronder verhuurders van tot bewoning bestemde onroerende zaken, zorgverzekeraars, water- en energiebedrijven, wordt vormgegeven.

Artikel 11. Gegevensuitwisseling

  • 1. Bestuursorganen en andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen personen en instanties verstrekken onder te bepalen voorwaarden aan het college de gegevens en inlichtingen waarvan kennisneming van belang kan zijn voor de uitvoering van deze beleidsregels.

  • 2. Het college kan onder bij algemene maatregel van bestuur te bepalen voorwaarden aan bestuursorganen en aan bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen instanties gegevens verstrekken voortvloeiende uit de uitvoering van deze beleidsregels, die deze bestuursorganen en instanties behoeven in verband met uitoefening van hun taak en dienstverlening.

  • 3. Het vragen en het verstrekken van gegevens door het college aan en door de in het eerste en tweede lid bedoelde bestuursorganen en instanties kan geschieden door tussenkomst van het Inlichtingenbureau, bedoeld in artikel 63 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze van gegevensuitwisseling en de kosten, die daarbij in rekening kunnen worden gebracht.

Artikel 12. Bevoegdheden college en nadere uitwerking met betrekking tot gegevensuitwisseling

  • 1. Het college is bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens schuldhulpverlening, waaronder persoonsgegevens over gezondheid als bedoeld in artikel 4, onderdeel 15, van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3.

  • 2. Wanneer college bij vroegsignalering uit eigen beweging een gesprek aanbiedt is het college bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens van de inwoner voor zover die gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3. Onder noodzakelijke gegevens wordt verstaan de gegevens uit de basisregistratie personen en gegevens die noodzakelijk zijn om de signalen, bedoeld in artikel 3, te verwerken.

  • 3. Het college gebruikt het burgerservicenummer (BSN), bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer (BSN) van een inwoner bij het verwerken van persoonsgegevens in geval van een schuldhulpverleningstraject en een ontvangen signaal van een signaalpartner met het doel te waarborgen dat de in het kader van de uitvoering van deze wet te verwerken persoonsgegevens op die inwoner betrekking hebben.

  • 4. Het college is bevoegd persoonsgegevens van de inwoner, die het college heeft verkregen voor de uitvoering van de taken die bij of krachtens de Jeugdwet, de Participatiewet of de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 aan het college zijn opgedragen, ook te verwerken als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de WGS.

  • 5. Op grond van de WGS verstrekt het college de informatie dat de cliënt schuldhulpverlening ontvangt aan de gerechtsdeurwaarders, verstrekkers van de signalen, schuldeisers, bewindvoerders en kredietverstrekkers. De gerechtsdeurwaarders en bewindvoerders ontvangen de gegevens ter uitoefening van hun wettelijke taak.

Artikel 13. Adviesrecht bij beschermingsbewind in combinatie met schuldenbewind

  • 1. Het college kan in geval van nieuwe uitspraken beschermingsbewind plus schuldenbewind advies uitbrengen over de vraag of het voortzetten van het ingestelde bewind gewenst is. De Wet adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind is ingevoerd zodat het college zijn regierol rondom schuldhulpverlening beter kan vormgeven. In dit kader is het dan ook aan te raden dat een specialist op het gebied van schuldhulpverlening het advies uitbrengt.

  • 2. Het college moet de betreffende rechtbank op de hoogte brengen van het feit dat zij gebruik wil maken van het adviesrecht. De bewindvoerder is vervolgens verplicht om de gemeente binnen twee weken te informeren over de instelling van het bewind.

  • 3. De bewindvoerder is verplicht om binnen drie maanden na de instelling van het schuldenbewind een afschrift van de boedelbeschrijving en een plan van aanpak naar het college te sturen. Als het bewind is ingesteld vanwege lichamelijke of geestelijke toestand, dan kan de rechter deze verplichting ook opleggen aan de bewindvoerder, maar dit zal niet standaard gebeuren. Maximaal vier weken nadat het college de gegevens van de bewindvoerder heeft ontvangen, kan het college een advies aan de rechtbank (griffier) uitbrengen.

  • 4. Het college kan het advies uitbrengen aan de hand van de boedelbeschrijving en het plan van aanpak. Maar in sommige gevallen is het lastig om op basis van deze feitelijke informatie een passend advies uit te brengen. Dan kan het gewenst zijn om een gesprek te initiëren tussen de inwoner, de adviseur van de gemeente en eventueel de beschermingsbewindvoerder.

  • 5. Het doel van de Wet adviesrecht gemeenten bij schuldenbewind is onder andere het bevorderen van de samenwerking tussen gemeenten, bewindvoerders en rechtbanken. De wet staat pilots, convenanten en andere initiatieven dan ook niet in de weg. Het college is vrij om afspraken te maken met bewindvoerders en rechtbanken over op welke manier er passender advies kan worden gegeven.

  • 6. Het college adviseert de rechter op de vraag of het beschermingsbewind de meest passende ondersteuning biedt aan de inwoner, of dat een minder verstrekkende voorziening een beter alternatief is. Als het college een lichtere vorm van ondersteuning adviseert, zal dit goed onderbouwd moeten worden. Het college dient in ieder geval te vermelden:

    • a.

      welke ondersteuning kan worden aangeboden;

    • b.

      wat de ondersteuning precies inhoudt;

    • c.

      waarom dit aanbod volgens het college passend is;

    • d.

      op welke termijn de ondersteuning van start kan gaan.

Artikel 14. Tijdelijke Regeling

  • 1. In afwijking van artikel 3, kan bij ministeriële regeling voor de duur van maximaal vijf jaren een signaal van een schuldeiser over betalingsachterstanden, die een betere indicatie vormen voor meer schulden, worden aangewezen, waarna bij ontvangst daarvan door bij die regeling aangewezen gemeenten, het college uit eigen beweging een eerste gesprek aanbiedt als bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 2. Als toepassing is gegeven aan het eerste lid kunnen in afwijking van artikel 12, eerste lid, bij ministeriële regeling personen en instanties worden aangewezen die een signaal over betalingsachterstanden aan het college verstrekken en zijn artikel 12, tweede tot en met vierde lid van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat waar « bij algemene maatregel van bestuur» staat gelezen wordt «bij ministeriële regeling».

Artikel 15. Inwerkingtreding en intrekking vorige beleidsregels

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

  • 2. De Beleidsregels gemeentelijke schuldhulpverlening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017 worden ingetrokken.

Artikel 16. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels gemeentelijke schuldhulpverlening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2021.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 16 februari 2021.

het college van Pijnacker-Nootdorp,

drs. J.P.R. Woudstra

secretaris

mw. F. Ravestein

burgemeester

Algemene toelichting

In november 2012 heeft de gemeenteraad het Beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening vastgesteld gebaseerd op de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening (WGS). In juni 2017 is een geactualiseerd beleidsplan vastgesteld door de raad. In dit beleidsplan zijn de uitgangspunten van de gemeente Pijnacker-Nootdorp neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. De inwoner weet hierdoor wat de voorwaarden zijn om in aanmerking te komen voor toelating tot de gemeentelijke schuldhulpverlening en waaraan hij/zij zich dient te houden. De gemeente weet op haar beurt welke verplichtingen zij aan de inwoner mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Door de toepassing van de genoemde wet Aanpassing op de wet gemeentelijke schuldhulpverlening (WGS) en het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening (een nadere uitwerking van de Wet wijziging) heeft de gemeente nu duidelijkheid over de volgende punten:

  • 1.

    Het belangrijkste punt is dat zij zonder toestemming gegevens mag uitwisselen met derden en gegevens binnen de organisatie mag delen, in het bijzonder binnen het Sociaal Domein.

  • 2.

    Verder is concreet gemaakt dat de gemeente, in het kader van vroegsignalering, na het ontvangen van een signaal van derden zonder toestemming een aanbod mag doen aan de inwoner van de gemeente.

  • 3.

    Er is concreet benoemd dat de gemeente in ieder geval een beschikking met een bijbehorend plan van aanpak afgeeft aan de cliënt binnen acht weken.

  • 4.

    Er is expliciet gemaakt dat alle (semi)-overheidsinstanties informatie moeten verstrekken wanneer deze worden opgevraagd door het college. Daarnaast hebben de aanpassing van de fraudewet en de wet vereenvoudiging beslagvrije voet in samenhang met de WGS een grote impact die de gemeente nu duidelijkheid geven over de volgende punten:

    • a.

      Er wordt nu een mogelijkheid geboden om als gemeentelijk schuldeiser mee te werken aan een schuldregeling, wanneer er geen sprake is van grove opzet of schending van de informatieplicht.

    • b.

      Er dient te worden voorkomen dat het inkomen van de inwoner onder het bestaansminimum terechtkomt doordat verschillende gemeentelijke afdelingen tegelijkertijd terugvorderen.

Inmiddels wordt de gehele schuldhulpverlening integraal en geheel zelfstandig uitgevoerd door de gemeente Pijnacker-Nootdorp sinds 1 augustus 2019 en is er lidmaatschap van de NVVK sinds mei 2020 wat bijdraagt aan borging van de kwaliteit.

Dit betekent dat een totaalaanbod van aanvraag tot en met minnelijke schuldregeling aan de inwoner kan worden aangeboden.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

De Wgs is voor iedereen (inclusief ondernemers) toegankelijk. Er wordt een inclusief beleid gevoerd waarbij geen uitsluitingsgronden vooraf worden gehanteerd.

Het is niet de bedoeling bij voorbaat inwoners uit te sluiten of de toegang te weigeren. De Wgs schrijft voor dat het college bij een weigering altijd een individuele afweging moet maken. Er wordt dan bij iedere aanvraag aanmelding individueel en integraal beoordeeld, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de inwoner worden meewogen.

Maar het college moet soms de toegang kunnen weigeren bijvoorbeeld als duidelijk is dat feitelijk geen zinvolle hulp mogelijk is. Recidive kan daarvoor een indicatie zijn. Bij het al dan niet toelaten van een verzoeker tot de schuldhulpverlening is het van belang dat het college onder meer beoordeelt of schuldhulpverlening zinvol is voor het vergroten van de kans op participatie. Als dat het geval is, kan schuldhulpverlening zinvol en ook kansrijk zijn, ook bij recidive.

Verder is het van belang om niet zo zeer naar het verleden te kijken, maar te kijken naar wat er in de toekomst mogelijk is.

Er zijn diverse mogelijkheden om schuldhulpverlening toegankelijk te houden, ook voor inwoners die al eerder een schuldhulpverleningstraject hebben doorlopen. De in te zetten instrumenten moeten dan wel afgestemd worden op de persoonlijke situatie.

Er zijn echter omstandigheden waaronder de toegang tot de Wgs kan worden geweigerd of waaronder een reeds ingezet traject voortijdig kan worden beëindigd.

Zie hiertoe de artikelen 7 tot en met 9 en de toelichtingen.

Een groot aantal fraudevorderingen ontstaat niet zozeer omdat mensen te kwader trouw zijn, maar omdat mensen zich vergissen of de gemeente niet informeren omdat ze zich onvoldoende realiseren dat een wijziging

in hun situatie gevolgen heeft voor de uitkering. In de huidige situatie kunnen gemeenten echter geen rekening houden met de mate van verwijtbaarheid. Het is voor gemeenten verboden om in te stemmen met een schuldregeling als er sprake is van een fraudevordering waarvoor een boete is opgelegd en waarbij medewerking aan de schuldregeling leidt tot (gedeeltelijke) kwijtschelding van die fraudevordering. Een schuldregeling is alleen mogelijk na uitspraak (dwangakkoord) van de rechter. De gemeente moet dan tegen zichzelf procederen.

Verder dient het college te onderzoeken in de fase van aanvraag tot aan het afgeven van de beschikking (max. 8 weken) of er sprake is van een fraude- en/of recidiveschuld. In het besluit gemeentelijke schuldhulpverlening is nu expliciet geregeld dat alle (semi)-overheidsinstanties deze informatie moeten verstrekken.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

Een effectieve inzet van schuldhulpverlening vraagt om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Er worden in dit artikel factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt. Daarbij zijn de begrippen ‘regelbare schuld’ en ‘regelbare client’ conform de indeling in het beleidsplan van belang. Afhankelijk van de persoonlijke situatie wordt besloten welke dienstverlening vervolgens kan worden ingezet.

Naast deze aanbodgerichte denkwijze is minstens zo belangrijk dat er vraaggericht (wat wil de client en wanneer is hij/zij geholpen) wordt gewerkt, zodat er ook daadwerkelijk maatwerk wordt geleverd.

De wet tot wijziging gemeentelijke schuldhulpverlening ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens schrijft vervolgens voor aan het college dat een aanbod gedaan moet worden aan een inwoner op basis van het ontvangen signaal van de signaalpartner (ziektekostenverzekeraar, woningbouw, energieleverancier en waterbedrijf).

Er wordt niet voorgeschreven hoe dat aanbod moet worden gedaan.

Artikel 4 Uitvoering schuldhulpverlening

Met dit artikel wordt expliciet mandaat verleend in geval van uitvoering van schuldhulpverlening of delen daarvan door derden.

Artikel 5 Wacht- en doorlooptijd

Met dit artikel wordt expliciet duidelijk gemaakt in welke gevallen de gemeente binnen vastgesteld doorlooptijden moet handelen.

Artikel 6 Verplichtingen cliënt

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde, recente informatie te geven, mee te werken om uit de bestaande situatie te komen en zoveel mogelijk van de schulden aan schuldeisers af te lossen. De verplichtingen die verzoeker worden opgelegd zijn zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject van toepassing.

Hoewel veel verplichtingen in dit artikel zijn benoemd, is het geen limitatieve opsomming. Het college kan een besluit nemen over eventueel niet in dit artikel benoemde verplichtingen die niet nageleefd worden.

Artikel 7 Beschikking tot schuldhulpverlening dan wel afwijzing en beëindiging ervan

Indien de inwoner niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 7 kan het college besluiten om een aanvraag schuldhulpverlening af te wijzen dan wel een schuldhulpverleningstraject te beëindigen.

In de fase tot en met de beoordeling van de aanvraag is er sprake van een afwijzing. Nadat de inwoner is toegelaten tot de gemeentelijke schuldhulpverlening gaat het om beëindiging.

Voor dat wordt afgewezen of beëindigd wordt eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Er wordt direct overgegaan tot afwijzing van de aanvraag of beëindiging van het schuldhulpverleningstraject als geen gehoor wordt gegeven aan de hersteltermijn.

De hersteltermijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting en met de inschatting van de schuldhulpverlener. Komt de client ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college alsnog besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid wordt een eenmalige hersteltermijn voldoende geacht.

Op 1 januari 2021 treedt de nieuwe Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Wvbvv) in werking. De beslagvrije voet is het bedrag waar schuldeisers niet aan mogen komen, zodat mensen niet onder het bestaansminimum

zakken. In de praktijk wordt er vaak door meerdere schuldeisers beslag gelegd, die dit niet altijd van elkaar weten. Door een opeenstapeling van beslagen komen schuldenaren dan toch onder het bestaansminimum.

Gemeenten zijn schuldeiser, maar ook verstrekker van de bijstandsuitkering, werkgever en schuldhulpverlener. Als schuldeiser kan een gemeente invorderen vanuit het belastingdomein, sociaal domein en vanuit andere afdelingen, bijvoorbeeld voor parkeerbelastingen of leges. Lid van artikel 8 moet ervoor zorgen dat de gemeente zorgdraagt voor een verantwoord bestaansminimum.

Artikel 8. Beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 5 onaangetast. Tevens kan een traject beëindigd worden omdat een klant niet meer tot de doelgroep behoort. Denk hierbij aan verhuizing naar een andere gemeente, overlijden etc.

De samenhangende bepalingen 7, 8 en 9 bieden de gemeente de mogelijkheid, maar het zijn zeker geen dwingende bepalingen. Het is niet bedoeld om inwoners categorisch uit te sluiten.

We stellen het oplossen van de problemen boven het (vroegere) gedrag van de inwoner.

Er wordt hierbij (opnieuw) beoordeeld of er bijvoorbeeld redenen zijn of waren die de verzoeker niet waren toe te rekenen.

Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in zeer bijzondere of onvoorziene gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

Artikel 10. Samenwerking

Dit artikel geeft expliciet aan dat de gemeente moet beschrijven op welke manier zij, in het kader van vroegsignalering, samenwerkt met woningbouwcorporaties, water- en energiebedrijven en ziektekostenverzekeraars.

Artikel 11. Gegevensuitwisseling

Dit artikel biedt een expliciete wettelijke grondslag om zonder toestemming gegevens (en in het bijzonder BSN) te mogen uitwisselen met derden en binnen de eigen organisatie.

Artikel 12. Bevoegdheden college en nadere uitwerking met betrekking tot gegevensuitwisseling

Concrete uitwerking van de onder artikel 11 genoemde opgesomde voorschriften.

Er is een onderscheid tussen de gegevensuitwisseling in het kader van een aanvraag schuldhulpverlening en een signaal in het geval van vroegsignalering. Er wordt aangegeven welke informatie in beide gevallen mag worden opgevraagd en uitgewisseld.

Daarnaast worden de relevante partijen benoemd die op de hoogte worden gesteld van het feit dat een cliënt schuldhulpverlening ontvangt. In de praktijk zal dit worden vormgegeven door een registratie bij het BKR.

Er zal worden gebruik gemaakt van het reeds ingerichte VISH. Hierin wordt vermeld dat een cliënt schuldhulpverlening ontvangt. Hier kunnen deurwaarders en andere partijen op grond van hun wettelijke taak raadplegen of er sprake is van een lopend of afgesloten schuldhulpverleningstraject. Dit voorkomt oplopende kosten en daarmee grotere problemen.

Artikel 13. Adviesrecht bij beschermingsbewind in combinatie met schuldenbewind

Dit artikel geeft de gemeente meer invloed op het uitoefenen van de regierol inzake nieuw ingesteld beschermingsbewind in combinatie met schuldenbewind.

De gemeente moet wel actief handelen om van haar adviesrecht gebruik te maken.

Artikel 14. Tijdelijke regeling

Dit artikel beschrijft dat de centrale overheid door een ministeriële regeling gemeenten mag aanwijzen om, in het kader van vroegsignalering, een aanbod te doen aan inwoner(s) van de betreffende gemeente.

Artikel 15 en 16. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze bepalingen spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.