Delegatie- en mandaatbesluit Wet ruimtelijke ordening gemeente Purmerend

Geldend van 17-10-2011 t/m heden

Intitulé

Delegatie- en mandaatbesluit Wet ruimtelijke ordening gemeente Purmerend

De raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 september 2009, nr 09-94;

overwegende,

dat het met het oog op een doelmatige afhandeling van aanvragen om een bestemmingsplan vast te stellen, indien en voorzover het gevallen betreft waarin het om een afwijzing daarvan gaat op grond van artikel 3.9 Wet ruimtelijke ordening, wenselijk is om de bevoegdheid te mandateren aan burgemeester en wethouders;

dat in artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht de grondslag tot een dergelijke mandatering is opgenomen;

dat het met het oog op een doelmatige afhandeling van aanvragen om een projectbesluit op grond van artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening wenselijk is om de betreffende bevoegdheid, alsmede de bevoegdheid inzake het al dan niet vaststellen van een exploitatieplan op grond van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening, betrekking hebbend op de in het betreffende projectbesluit begrepen gronden, te delegeren aan burgemeester en wethouders;

dat in artikel 3.10, lid 4 en in artikel 6.12, lid 3 Wet ruimtelijke ordening de grondslag tot de delegatie is opgenomen;

gelet op de Wet ruimtelijke ordening, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet en met inachtneming van de "Toelichting op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de implementatie daarvan in Purmerend" en de daarbij gedane aanbevelingen;

besluit:

  • 1.

    de bevoegdheid op grond van artikel 3.9 Wet ruimtelijke ordening tot het afwijzen van een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen te mandateren aan het college van burgemeester en wethouders;

  • 2.

    burgemeester en wethouders op te dragen bij uitoefening van de bevoegdheden onder 1. de door raad vastgestelde beleidsregels Wet ruimtelijke ordening en de aangehechte bijlage "procedureregeling ter uitvoering van artikel 3.9 Wro" in acht te nemen;

  • 3.

    de bevoegdheid op grond van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening inzake het (al dan niet) vaststellen van een exploitatieplan, bij een besluit tot vaststelling van een wijzigingsplan, te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders;

  • 4.

    te bepalen dat dit besluit kan worden aangehaald als het "delegatie- en mandaatbesluit Wet ruimtelijke ordening gemeente Purmerend" en dat het besluit in werking treedt op de eerste dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Bijlage

Procedureregeling ter uitvoering van artikelen 3.9 en 3.10 Wro

Het college van burgemeester en wethouders wordt conform het bepaalde in artikel 10:6 en 10:16 van de Algemene wet bestuursrecht opgedragen de hieronder beschreven procedureregels in acht te nemen.

Artikel 3.9 Wro

Het mandaat voor de afwijzing van een aanvraag om een bestemmingsplan vast te stellen geldt uitsluitend voor verzoeken (d.w.z. een daartoe strekkend schriftelijk verzoek en/of een aanvraag om bouwvergunning) ten behoeve van de realisering van een concrete ontwikkeling.

De beleidsregels Wet ruimtelijke ordening gemeente Purmerend worden in acht genomen.

Van elk afwijzingsbesluit, dat wordt genomen op basis van dit mandaatbesluit, wordt melding gedaan aan de commissie Stedelijke Ontwikkeling en Beheer.

Artikel 3.10 Wro

Met betrekking tot ieder onvoorzien ruimtelijk initiatief, zoals bedoeld in de beleidsregels Wet ruimtelijke ordening gemeente Purmerend (artikel 1., onder B.), waarvoor een projectbesluit wordt voorbereid, dan wel de afwijzing daarvan, wordt de commissie Stedelijke Ontwikkeling en Beheer periodiek geïnformeerd.

De beleidsregels Wet ruimtelijke ordening gemeente Purmerend worden in acht genomen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Purmerend op 24 september 2009,
de voorzitter, D. Bijl
de griffier, J.F. Kamminga