Regeling vervallen per 04-03-2011

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning van de gemeente Purmerend

Geldend van 29-10-2004 t/m 03-03-2011

Intitulé

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning van de gemeente Purmerend

De raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 mei 2002, nr. 02-48;

gelet op artikel 33, derde lid van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning van de gemeente Purmerend

HOOFDSTUK 1 Ambtelijke bijstand

Artikel 1 Verzoek om ambtelijke bijstand

  • 1. Een raadslid wendt zich tot de griffier of een ambtenaar met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

  • 2. Indien de ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld in het eerste lid, onder a of b, stelt hij de secretaris daarvan in kennis. De secretaris beslist.

  • 3. Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties.

  • 4. De bijstand, bedoeld in het derde lid wordt verleend door de griffier. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier kan worden verleend, kan de griffier de secretaris verzoeken één of meer ambtenaren aan te wijzen die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

Artikel 2 Weigering verlening ambtelijke bijstand

  • 1. Een ambtenaar verleent ambtelijke bijstand tenzij:

    • a.

      het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad;

    • b.

      dit het belang van de gemeente kan schaden.

  • 2. De secretaris beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

  • 3. Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 3 Interventie burgemeester

Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.

Artikel 4 Beklag over verleende ambtelijke bijstand

  • 1. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2. Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

Artikel 5 Verzoek om ambtelijke bijstand van niet-geringe omvang

  • 1. Een verzoek om bijstand van niet-geringe omvang wordt gericht aan de griffier.

  • 2. De griffier beoordeelt samen met de secretaris of het verzoek al dan niet van geringe omvang is. Is het verzoek van geringe omvang, dan wordt het geacht een verzoek als bedoeld in artikel 1, lid 1, te zijn.

  • 3. Is het verzoek van niet-geringe omvang, dan leggen de griffier en de secretaris het verzoek voor aan de burgemeester.

  • 4. De burgemeester brengt het verzoek in het Seniorenconvent ter sprake.

  • 5. Het Seniorenconvent brengt een advies uit aan de raad over al dan niet inwilliging van het verzoek.

  • 6. De raad neemt een beslissing of het verzoek al dan niet ingewilligd wordt.

Artikel 6 Register verleende ambtelijke bijstand

De secretaris houdt in een register bij hoeveel verzoeken om ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 1, derde lid, een raadslid per jaar doet.

Artikel 7 Verstrekking afschrift uit register

De secretaris verstrekt de desbetreffende portefeuillehouder in het college desgewenst een afschrift van het verzoek uit het register.

Artikel 8 Verbod tot opleggen geheimhouding

Degene die ambtelijke bijstand verleent, kan door een raadslid dat daarom heeft verzocht niet worden verplicht tot geheimhouding.

HOOFDSTUK 2 Fractieondersteuning

Artikel 9 Samenstelling en hoogte financiële bijdrage

  • 1. De fracties, zoals bedoeld in artikel 9 van het Reglement van orde voor de raad 2002, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van € 1.000,- voor elke fractie. Daarnaast ontvangt elke fractie een bedrag van € 400,- per raadszetel alsmede voor maximaal 3 fractieassistenten.

Artikel 10 Doelen besteding financiële bijdrage

  • 1. Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      giften;

    • d.

      uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen;

    • e.

      opleidingen voor raads- en commissieleden.

Artikel 11 Voorschot financiële bijdrage

  • 1. De bijdrage voor fractieondersteuning wordt, voor 31 januari van een kalenderjaar, als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.

  • 2. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

  • 3. Het voorschot wordt verrekend met teveel ontvangen voorschotten in jaren waarvoor de raad de bedragen heeft vastgesteld bedoeld in artikel 13, derde lid.

Artikel 12 Wijziging hoogte financiële bijdrage

  • 1. Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage:

    • a.

      bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt;

    • b.

      bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt.

  • 2. Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 8, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden.

  • 3. Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte voorschot verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid.

Artikel 13 Reservering niet gebruikte financiële bijdrage

  • 1. De raad reserveert het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage toekomend aan een fractie ter besteding door die fractie in volgende jaren.

  • 2. De reserve is niet groter dan 30% van de bijdrage die de fractie in het voorgaande kalenderjaar toekwam ingevolge artikel 9.

  • 3. Het beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 13 over dat jaar. Bevoorschotting vindt desgevraagd plaats.

  • 4. De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd.

  • 5. Als bij zetelverlies de reserve voor een fractie hoger zou worden dan aangegeven in het tweede lid, vervalt het recht op dat meerdere.

  • 6. Bij splitsing van een fractie wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden, voor zover deze reserve niet meer bedraagt dan 30% van de bijdrage die de oorspronkelijke fractie in het voorgaande kalenderjaar ontving.

Artikel 14 Verantwoording besteding financiële bijdrage

  • 1. Elke fractie legt, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van een verslag. Bij het verslag worden met betrekking tot de daarin vermelde uitgaven schriftelijke bewijsstukken gevoegd.

  • 2. Controle van de verantwoording vindt plaats door een kascommissie, bestaande uit de raadsgriffier en het hoofd van de afdeling financiën. Nadat de kascommissie de verantwoording heeft gecontroleerd, legt zij deze ter finale toetsing voor aan de rekenkamercommissie. De rekenkamercommissie brengt advies uit aan de raad..

  • 3. De raad stelt na ontvangst van het advies van de rekenkamercommissie de bedragen vast van:

    • a.

      de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn;

    • b.

      de wijziging van de reserve;

    • c.

      de resterende reserve;

    • d.

      de verrekening tussen de in onderdeel a. genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en, voor zover nodig, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.

HOOFDSTUK 3 Slotbepalingen

Artikel 15 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de raad.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag nadat zij is vastgesteld.

Artikel 17 Aanhalingstitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Purmerend 2002.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 oktober 2004

de secretaris, A. Leijnse,

de voorzitter, L. Verbeek