Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening opplussen woningen Purmerend

Geldend van 21-09-2009 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening opplussen woningen Purmerend

De Raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2009 nr. 09-57

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende, dat het wenselijk is de Verordening Woon-Zorg Fonds aan te passen aan gewijzigde omstandigheden en aan nieuwe inzichten zoals vastgelegd in het Masterplan Wonen met Zorg deel I;

besluit:

vast te stellen de volgende: Verordening opplussen woningen Purmerend

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    opplussen: de door burgermeester en wethouders vast te stellen maatregelen gericht op het beter toegankelijk, beter bruikbaar en veiliger maken van woningen en woongebouwen voor ouderen en mensen met een lichte functiebeperking;

  • b.

    project: uitvoering van een concreet en voor realisering gereed plan in het kader van opplussen;

  • c.

    Oppluspakket VVE's: maatregelen die betrekking hebben op de veiligheid, bereikbaarheid en de toegankelijkheid van het woongebouw van eigenaar-bewoners;

  • d.

    Basispakket Opplussen Corporaties: maatregelen die betrekking hebben op de veiligheid, bereikbaarheid en de toegankelijkheid in de woning en het woongebouw van complexen van woningcorporaties;

  • e.

    Uitvoeringsregeling Opplussen: door burgemeester en wethouders vast te stellen uitvoeringsregeling met daarin subsidiabele maatregelen, de verschillende oppluspakketten en normbedragen;

  • f.

    Aanbevelingenpakket Corporaties: aanvullende maatregelen die betrekking hebben op de veiligheid, bereikbaarheid en de toegankelijkheid in de woning en het woongebouw van complexen van woningcorporaties;

  • g.

    woningcorporatie: een in de huursector toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;

  • h.

    VVE: een vereniging van eigenaren van koopappartementen;

  • i.

    OZ-waarde: de door de gemeente op basis van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde van een woning;

  • j.

    Normprijzen Opplusmaatregelen: een lijst met als redelijk geachte prijzen van de verschillende subsidiabele maatregelen;

  • k.

    woongebouw: de gangen, hal, lift, trappenhuis en entreeruimte van een complex;

  • l.

    emeenschappelijke ruimte: ruimte met een specifieke functie voor gemeenschappelijk gebruik, dit kan ook in de buitenruimte van een complex zijn;

  • m.

    ultredenwoning: een zelfstandige woning waarbinnen zich alle primaire ruimten gelijkvloers bevinden (woonkamer, keuken, sanitair en minimaal één slaapkamer), de voordeur zonder trap te bereiken is en drempels laag genoeg zijn of ontbreken;

  • n.

    Oppluspakket Gemeenschappelijke Ruimte: opplusmaatregelen voor collectief gebruik in de gemeenschappelijke ruimte van een complex.

Artikel 2 Doelgroep en reikwijdte verordening

Burgemeesters en wethouders zijn bevoegd om in het belang van het opplussen met inachtneming van het bepaalde in deze verordening subsidie te verlenen aan:

  • a.

    woningcorporaties, en

  • b.

    VE's.

Artikel 3 Subsidieplafond en prioritering

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks een subsidieplafond vaststellen voor het desbetreffende jaar voor op grond van deze verordening te verstrekken subsidies.

  • 2. Burgemeester en wethouders rangschikken de ingediende aanvragen, waarbij in aflopende zwaarte rekening wordt gehouden met de volgende prioriteiten:

    • a.

      aanvragen die leiden tot een vergroting van de voorraad nultredenwoningen;

    • b.

      volgorde van binnenkomst.

  • 3. Burgemeesters en wethouders stellen de Uitvoeringsregeling Opplussen vast met daarin de maximale subsidiebedragen per woning, te subsidiëren maatregelen met bijbehorende normbedragen en de samenstelling van de verschillende oppluspakketten.

Artikel 4 De subsidieaanvraag

  • 1. Een subsidieaanvraag kan worden ingediend door een woningcorporatie of VVE en bestaat uit het indienen van een volledig ingevuld aanvraagformulier met de daarop gevraagde bijlagen.

  • 2. Burgemeester en wethouders besluiten binnen 13 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Burgemeester en wethouders kunnen hun besluit voor ten hoogste 8 weken verdagen.

  • 3. Door de subsidieontvanger wordt schriftelijk aan burgemeester en wethouders gemeld dat het project feitelijk start op een aangegeven datum, waarna aan de subsidieontvanger een voorschot van 50% van de verleende subsidie wordt verstrekt.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Subsidie kan worden geweigerd indien:

  • a.

    de subsidieaanvrager niet tot de in artikel 2 genoemde doelgroep behoort;

  • b.

    door de aanvrager niet schriftelijk is aangetoond hoe het niet door de gemeente gesubsidieerde gedeelte van het project wordt gefinancierd;

  • c.

    aanvrager niet voldoende concreet bevestigt wanneer met het project wordt aangevangen, en op welk tijdstip dit wordt afgerond;

  • d.

    met het treffen van de maatregelen het belang van de volkshuisvesting in onvoldoende mate wordt gediend.

Artikel 6 Subsidiecriteria en hoogte van de subsidie voor het opplussen van wooncomplexen van corporaties

  • 1. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op maatregelen betreffende het Basispakket Opplussen Corporaties en het Aanbevelingenpakket Opplussen Corporaties.

  • 2. De subsidie kan slechts worden verleend als de bij het project betrokken woningen onderdeel uitmaken van een woongebouw dat in eigendom is van een woningcorporatie en ten tijde van de indiening van de subsidieaanvraag ouder is dan 10 jaar.

  • 3. De subsidie kan slechts worden verleend als bij het project tenminste 10 woningen zijn betrokken.

  • 4. De hoogte van de subsidie, voor het toepassen van het Basispakket Opplussen Corporaties en het Aanbevelingenpakket Opplussen Corporaties, wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld op een normbedrag per in het project opgenomen woning, met een maximum van 50% van de door de gemeente aanvaarde investeringskosten.

  • 5. Bij het bepalen van de hoogte van de door de gemeente aanvaarde investeringskosten wordt uitgegegaan van de lijst Normprijzen Opplusmaatregelen.

Artikel 7 Subsidiecriteria en hoogte van de subsidie voor het opplussen van wooncomplexen waar de bewoners tevens eigenaar zijn

  • 1. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op maatregelen betreffende het Oppluspakket VVE's.

  • 2. De subsidie kan slechts worden verleend als de bij het project betrokken woningen onderdeel uitmaken van een woongebouw dat in eigendom is van een VVE en ten tijde van de indiening van de subsidieaanvraag ouder is dan 10 jaar.

  • 3. De subsidie kan slechts worden verleend als bij het project tenminste 10 woningen zijn betrokken.

  • 4. De subsidie kan slechts worden verleend als de gemiddelde WOZ-waarde van de bij de subsidieaanvraag betrokken appartementen niet de in de Uitvoeringsregeling Opplussen vastgelegde norm overstijgt.

  • 5. De hoogte van de te ontvangen subsidie is maximaal het door burgemeester en wethouders vastgestelde normbedrag per in het project opgenomen woning, met een maximum van 50% van de door de gemeente aanvaarde investeringskosten.

  • 6. Bij het bepalen van de hoogte van de door de gemeente aanvaarde investeringskosten wordt uitgegaan van de lijst Normprijzen Opplusmaatregelen.

Artikel 8 Subsidiemogelijkheden voor aanvullende maatregelen in de gemeenschappelijke ruimte van een complex

  • 1. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op het Oppluspakket Gemeenschappelijke Ruimte.

  • 2. De hoogte van de te ontvangen subsidie is maximaal het door burgemeester en wethouders vastgestelde normbedrag per in het project opgenomen woning, met een maximum van 50% van de door de gemeente aanvaarde investeringskosten.

  • 3. Bij het bepalen van de hoogte van de door de gemeente aanvaarde investeringskosten wordt uitgegaan van de lijst Normprijzen Opplusmaatregelen.

Artikel 9 Verplichtingen van subsidieontvanger en de subsidievaststelling

  • 1. Binnen 13 weken na beëindiging van het project dient de subsidieontvanger een schriftelijke gereedmelding in bij de gemeente. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de subsidie.

  • 2. Burgemeester en wethouders gaan na controle van de gereedmelding over tot vaststelling van de subsidie.

  • 3. Binnen 13 weken na ontvangst van de gereedmelding beslissen burgemeester en wethouders of zij met de gereedmelding instemmen en stellen zij de subsidie vast. Burgemeester en wethouders kunnen hun besluit voor ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen het bepaalde in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van rechtvaardige subsidieverlening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2009 en is geldig tot 1 januari 2013.

  • 2. Op het in het eerste lid bedoelde tijdstip wordt ingetrokken de Verordening Woon-Zorg Fonds Subsidies Purmerend 2001.

Artikel 12 Aanhalingstitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Verordening Opplussen Purmerend.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 mei 2009

de griffier, J.F. Kamminga
de voorzitter, A.Ph. Hertog