Regeling vervallen per 26-11-2010

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Purmerend

Geldend van 07-03-2006 t/m 25-11-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Purmerend

De raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel van de raadsleden Engels, Helm en Ten Klei d.d. 8 oktober 2003, nr. 03-82;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de navolgende Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Purmerend

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    directie:

    iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Purmerend en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie:

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Purmerend, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer ;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer:

    het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten op financieel gebied van de gemeente Purmerend.

  • f.

    rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met de financiële beheersmaatregelen opgenomen in geldende wet- en regelgeving, uitgezonderd collegebesluiten.

  • g.

    doelmatigheid:

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • i.

    vervangingsinvestering:

    een investering om een gebruiksmiddel te vervangen zonder dat het gebruik leidt tot veranderingen. Mocht de investering leiden tot veranderingen in het gebruik dan wordt het beschouwd als een nieuwe investering.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Paragraaf 1 Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma's.

  • 2. De onderverdeling van de programma's in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Paragraaf 2 Uitvoering

Artikel 4. Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma's zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden. Als een begrotingsoverschrijding bij de lasten correspondeert met hiermee samenhangende hogere baten is er niet sprake van een overschrijding.

  • 4. Wijzigingen van de begroting welke programmaoverschrijdend zijn worden vooraf ter besluitvorming aan de raad voorgelegd.

  • 5. Wijzigingen van de begroting binnen een programma, welke leiden tot een afwijking van de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten, worden door het college ter besluitvorming aan de raad voorgelegd.

Paragraaf 3 Beheersing en Interne controle

Artikel 5. Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarstukken zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college biedt ten minste elke vier jaar, ingaande 2004, een nota aan inzake de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke eigendommen. De raad stelt deze nota vast binnen 3 maanden nadat deze is aangeboden.

  • 3. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke eigendommen. Ieder bedrijfsonderdeel van de gemeente wordt minimaal eens in de 4 jaar getoetst.

  • 4. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 5. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Paragraaf 4 Rapportage en Verantwoording

Artikel 6. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de viermaands rapportage vóór juli van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de achtmaands rapportage vóór november van het lopende begrotingsjaar;

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op gerealiseerde en nog te verwachten afwijkingen, zowel wat betreft de lasten en baten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • a.

      inkomsten uit de algemene uitkering;

    • b.

      de renteontwikkeling op de kapitaalmarkt;

    • c.

      resultaten uit grondexploitatie;

    • d.

      realisatie op begrote subsidieverwachtingen.

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft:

    • a.

      investeringen, uitgezonderd die investeringen waarvan de kapitaallasten in de begroting reeds zijn opgenomen en waarbij de betreffende raadscommissie bij gewogen oordeel zowel besluit akkoord te gaan met de voorgenomen investering als met het feit dat raadsbehandeling niet hoeft plaats te vinden;

    • b.

      exploitatie-uitgaven waarvan de lasten niet in de begroting zijn opgenomen;

Artikel 7. Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de directies naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma's. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma's of de beleidsdoelen van de programma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Hoofdstuk 3 Financiële positie

Paragraaf 1 Kaderstellen

Artikel 8. Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 9. Waardering amp; afschrijving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    De materiële vaste activa worden lineair afgeschreven in:

    • a.

      40 jaar: verharding / terrein inrichting, gebouwen, dijken en kades, infrastructurele werken en riolering;

    • b.

      25 jaar: asfalt(wegen)

    • c.

      20 jaar: inrichting / renovatie sport-, speel- en schoolterrein, noodgebouwen, gebouw gebonden technische installaties, functie verbeterende verbouwingen, (1e) inrichting schoolgebouwen, inrichting gymlokalen / sporthallen, containers anders dan glas-, papier- en rolcontainers, wegen, verkeersregelinstallatie en oeverbescherming

    • d.

      15 jaar: (wegen)elementen

    • e.

      12 jaar: vrachtwagens en bijzondere voertuigen;

    • f.

      10 jaar: aanleg kunststof bovenlaag sportveld, gebouw inrichting (w.o. stoffering / meubilair), speelvoorzieningen (niet zijnde speelterreinen), installaties / machines, glas-, papier- en rolcontainers en overige materiële vaste activa

    • g.

      8 jaar: huisvuilwagens / veeg- en containerauto's;

    • h.

      6 jaar: personen auto's / bestelbusjes en (losse) apparaten / apparatuur;

    • i.

      niet: gronden en terreinen.

Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan 15.000 euro worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 4.

    In afwijking van de in het vorige lid vermelde afschrijvingstermijnen, kan een investering in de openbare ruimte met maatschappelijk nut na raadsbesluit versneld worden afgeschreven.

  • 5.

    Met inachtneming van de leden 1 tot en met 4, start de afschrijving op een actief in het jaar volgend op het jaar van oplevering/ingebruikname van het actief.

  • 6.

    Het college biedt tenminste elke 4 jaar, ingaande 2004 een (bijgestelde) nota inzake het activabeleid aan.

Artikel 10. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Purmerend wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten ook de indirecte kosten betrokken.

  • 2. De compensabele BTW vormt een onderdeel van de geraamde kostprijs.

  • 3. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa.

  • 4. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 11 Treasuryfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de treasuryfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico's verbonden aan de treasuryfunctie zoals renterisico's, koersrisico's en kredietrisico's;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij de uitvoering van de treasuryfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AA rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen waarbij voor het waardepapier een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is.

    • c.

      financiële derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico's;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden prijsopgaven bij minimaal 2 verschillende financiële instellingen en een tussenpersoon (makelaar) gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

    • f.

      voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden;

    • g.

      de totale maximale omvang per jaar van aan te trekken langlopende leningen c.q. af te sluiten langlopende uitzettingen alsmede de maximale omvang op enig moment in het jaar van de totale kortlopende middelen wordt door de gemeenteraad jaarlijks voorafgaand aan het betreffende jaar vastgesteld.

  • 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Het college stelt tenminste elke 4 jaar, ingaande 2004, regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit treasurystatuut. Het college zendt het besluit treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 12. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Artikel 13. Verstrekking subsidies

  • 1. Het college biedt elke vier jaar, ingaande 2004 een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

  • 2. De raad stelt de nota vast binnen 3 maanden na aanbieding van de nota door het college.

Hoofdstuk 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 14. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de directies;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 15. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk en de provincie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 16. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de directies

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de directies van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de directies over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de directies.

Artikel 17. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 18. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordeningen van de gemeente Purmerend.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 19. Hardheidsclausule

Indien het college om zwaarwegende redenen wil afwijken van het gestelde in:

  • a.

    artikel 5, 2e lid;

  • b.

    artikel 9, 3e en 5e lid;

  • c.

    artikel 11, 4e lid; en

  • d.

    artikel 13, 1e lid,

legt het college de raad hiertoe een voorstel voor.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Financiële verordening Purmerend 2003.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 oktober 2003
de griffier, J. Dekker
de voorzitter, L. Verbeek