Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen

Geldend van 20-07-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen

De raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 mei 2011 met registratienummer 621310;

gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de: Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Het RVV 1990: het reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, staatsblad 459;

  • 2.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder verstaan wordt in het RVV 1990;

  • 3.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen, voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • 4.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register ingeschreven was;

  • 5.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur verstaan wordt;

  • 6.

    centrale computer: computer van een of meer bedrijven waarmee de gemeente Purmerend een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een chipkaart;

  • 7.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorend bij parkeerapparatuur;

  • 8.

    parkeervergunning: een op grond van de parkeerverordening verleende vergunning krachtens welke het toegestaan is een motorvoertuig op daartoe aangewezen parkeerplaats te parkeren.

  • 9.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning verleend is.

  • 10.

    dag: etmaal

  • 11.

    week: een tijdvak van 7 etmalen aanvangende maandag 0.00 uur;

  • 12.

    maand: kalendermaand;

  • 13.

    kwartaal: kalenderkwartaal

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelastingen" worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig met dien verstande dat:

      1. Indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder, wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      2. Indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inloggen via een telefoon of een chipkaart, op de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 5 Tarief, tijdvak en maatstaf van heffing

Het tarief, het tijdvak en de maatstaf van heffing zijn vermeld in de bij deze verordening behorende tabel van tarieven.

Artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur  geschiedt door het via de telefoon of met een chipkaart aanmelden op de centrale computer.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 7 Restitutie

  • 1. Bij tussentijdse opzegging van een onder artikel 2, lid b bedoelde parkeervergunning kan restitutie worden verleend over de nog volle kalendermaanden die in het kwartaal resp. het jaar nog overblijven.

  • 2. De periode waarover restitutie wordt verleend is afhankelijk van de dag waarop de vergunning is opgezegd en het moment waarop de vergunning is ingeleverd bij de dienst de administratie van de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving.

Artikel 8

Vervallen

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

Het college van burgemeester en wethouders besluit omtrent de aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd.

Artikel 10 Bevoegdheid tot naheffingsaanslag, wielklem en wegsleepregeling

  • 1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wijst in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3. Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het voertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a,  staan vermeld in tabel van de tarieven behorende bij de "Verordening Parkeerbelastingen Purmerend 2011/1". 

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening parkeerbelastingen Purmerend 2011", vastgesteld door de gemeenteraad op 4 november 2010 onder nummer 10-104 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van heffing is 1 augustus 2011.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelastingen Purmerend 2011/1".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 juli 2011

de griffier, J.F. Kamminga

de voorzitter, D. Bijl

Bijlagen: Tabel van de tarieven behorende bij de "Verordening Parkeerbelastingen Purmerend 2011"

[Klik hier om het document te downloaden]

Tarieventabel

Gebiedsindeling behorende bij de "Verordening Parkeerbelastingen Purmerend 2011"

Indeling parkeervergunninggebieden