Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening peuterspeelzalen Putten

Geldend van 19-07-2012 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening peuterspeelzalen Putten

Vastgesteld bij besluit van de raad van 5 juli 2012 nr. 257821

De raad der gemeente Putten;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouder van 22 juni 2012, nr, 257790;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college:

    burgemeester en wethouders van de gemeente Putten;

  • b.

    peuterspeelzaalwerk:

    de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de (taal)ontwikkeling van kinderen, welke uitsluitend is bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • c.

    peuterspeelzaal:

    onder peuterspeelzaal wordt verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • d.

    houder:

    degene die een peuterspeelzaal exploiteert;

  • e.

    beroepskracht:

    degene die in een peuterspeelzaal werkzaamheden verricht die zijn opgenomen in de voor het peuterspeelzaalwerk geldende CAO;

  • f.

    begeleider:

    degene die anders dan als beroepskracht is belast met de begeleiding van kinderen bij een peuterspeelzaal;

  • g.

    GGD:

    GGD Gelre IJssel;

  • h.

    toezichthouder:

    de GGD, die namens het college toezicht houdt op naleving van de bepalingen van deze verordening door de peuterspeelzaal;

  • i.

    ouder/verzorger:

    degene die het ouderlijk gezag heeft over het kind of de wettelijke vertegenwoordiger is van het kind dat gebruik maakt van het peuterspeelzaalwerk;

  • j.

    VVE-subsidie:

    rijksbijdrage die door de gemeente kan worden verstrekt aan houders van een voorschoolse voorziening mits voor- en/of vroegschoolse educatie conform de wet OKE wordt aangeboden;

  • k.

    Wet:

    wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Hoofdstuk 2 Aanvraag, activiteitenniveau en speelruimte

Artikel 2 Aanvraag in exploitatie nemen van een peuterspeelzaal

  • a. Degene die voornemens is een peuterspeelzaal in exploitatie te nemen binnen de gemeente dient daartoe een aanvraag in bij het college.

  • b. De aanvrager dient daarvoor gebruik te maken van een door het college vastgesteld formulier. De melding dient volledig te zijn en correcte gegevens te bevatten.

  • c. Uiterlijk binnen 10 weken na de aanvraag geeft het college een beschikking af aan de houder.

  • d. De exploitatie van de peuterspeelzaal mag niet van start gaan voor het meldingsonderzoek is afgerond.

Artikel 3 Activiteitenniveau van het peuterspeelzaalwerk

  • 1. De houder geeft in de melding aan voor welk activiteitenniveau van het peuterspeelzaalwerk is gekozen, waarbij de volgende activiteitenniveaus worden onderscheiden:

    • a.

      activiteitenniveau 1: 'spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren';

    • b.

      activiteitenniveau 2: 'spelen, ontmoeten, ontwikkelen, signaleren en ondersteunen'.

  • 2. Om in aanmerking te komen voor VVE-subsidie dient de houder van een peuterspeelzaal activiteitenniveau 2 te hebben gekozen.

Artikel 4 Groepsspeelruimte

  • 1. Voor ieder kind is minimaal 3,5 m2 bruto-oppervlakte aan binnenspeelruimte beschikbaar.

  • 2. Elke ruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Artikel 5 Buitenspeelruimte

  • 1. De peuterspeelzaal beschikt over aangrenzende buitenspeelruimte.

  • 2. De buitenspeelruimte voldoet aan de volgende eisen:

    • a.

      Voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.

    • b.

      Voor ieder aanwezig kind is buitenspeelruimte beschikbaar, waarvan de bruto-oppervlakte minimaal 4 m2per kind bedraagt.

    • c.

      Is ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Hoofdstuk 3 Het gemeentelijk toezicht

Artikel 6 Aanwijzing van toezichthouders

  • 1. Het college ziet toe op de naleving van de bij de verordening gestelde regels en de bepalingen zoals deze zijn vastgesteld in de wet.

  • 2. Het college wijst de GGD aan als toezichthouder.

Artikel 7 Onderzoek door de toezichthouder

  • 1. De toezichthouder onderzoekt na een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2. eerste lid van de wet, binnen acht weken of instandhouding redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening en de wet.

  • 2. Onverminderd het eerste lid onderzoekt de toezichthouder ieder jaar of de exploitatie van elke peuterspeelzaal plaatsvindt in overeenstemming met de voorschriften uit deze verordening en de wet.

  • 3. Naast het onderzoek bedoeld in het eerste en tweede lid kan de toezichthouder in opdracht van het college incidenteel onderzoek verrichten naar de naleving door een houder van de voorschriften in hoofdstuk 3 van deze verordening.

Artikel 8 Het inspectierapport

  • 1. De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal vast in een inspectierapport.

  • 2. Alvorens het rapport vast te stellen, stelt het college de houder in de gelegenheid van het ontwerprapport kennis te nemen en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De toezichthouder vermeldt de zienswijze van de houder in een bijlage bij het rapport.

  • 3. De toezichthouder zendt het definitieve inspectierapport onverwijld aan het college en de houder, die een afschrift daarvan zo spoedig mogelijk ter inzage legt op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

  • 4. De toezichthouder maakt het inspectierapport uiterlijk vier weken na de vaststelling daarvan voor een ieder openbaar.

Hoofdstuk 4 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan artikel 2 en 3 van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van kwalitatief verantwoorde opvang voor kinderen in een peuterspeelzaal leidt tot een onredelijkheid en onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op haar bekendmaking. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening peuterspeelzalen Putten.