Regeling vervallen per 25-02-2016

Inwoningsnota

Geldend van 03-02-2010 t/m 24-02-2016

Intitulé

INWONINGSNOTA

Vastgesteld door burgemeester en wethouders op 27 januari 2010 nr. 176432

Volgens de bestemmingsplannen van de gemeente Putten is een woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Regelmatig krijgt het college het verzoek om de woning te vergroten ten behoeve van de huisvesting van een tweede huishouden. Dit gaat doorgaans om situaties waarin sprake is van een zorgbehoefte, bijvoorbeeld als ouders gaan inwonen bij hun kinderen, of als hulpbehoevende kinderen bij ouders gaan inwonen. Door woonruimte voor deze vormen van mantelzorg mogelijk te maken, kan de druk op de reguliere gezondheidszorg worden verminderd. Een ander belangrijk voordeel is dat door de mantelzorg de verzorgde in zijn vertrouwde omgeving kan blijven. De bestemmingsplannen bieden de mogelijkheid om met toepassing van een ontheffing een woning te vergroten ten behoeve van de huisvesting van één extra huishouden, zolang er sprake blijft van één woning. In deze beleidsnota wordt aangegeven onder welke voorwaarden er kan worden meegewerkt aan de ontheffing voor het creëren van een inwoningsituatie. Met deze voorwaarden wordt voorkomen dat een inwoningsituatie op grond van de BAG en/of WOZ in de toekomst toch als zelfstandige woonruimte moet worden aangemerkt.

Voorwaarden op grond waarvan medewerking aan inwoning kan worden verleend

Iedere vorm van verzorging (sociaal/medisch), nu en in de toekomst, kan reden zijn tot toestemming. Er kunnen zich gevallen voordoen dat mensen nog geen zorg behoeven, maar wel de verwachting hebben dat zij daaraan in de toekomst behoefte krijgen. Een inwoningsituatie mag niet kadastraal worden afgesplitst of als kamerverhuur worden geëxploiteerd. Er zijn geen belemmeringen in het kader van de bouwregelgeving (redelijke eisen van welstand, Bouwbesluit, bouwverordening).Inwoning mag niet als gevolg van afsplitsing uitgroeien tot een tweede woning. Alle ruimten moeten binnendoor bereikbaar zijn. In de woning mag er geen situatie ontstaan dat er deuren of doorgangen zodanig zijn gesitueerd dat, zodra deze worden afgesloten, er binnen één pand twee aaneengesloten complexen van ruimten ontstaan die beide een toilet, badkamer, keukeninrichting en een zelfstandige ontsluiting naar de openbare weg bevatten. In een dergelijk geval is namelijk sprake van twee afzonderlijke “volwaardige” woningen.De woning mag slechts één meterkast hebben. Het inwoningsgedeelte is ondergeschikt aan het hoofdgebouw. De inwoning bedraagt maximaal 30% van de gebruiksoppervlakte van de woning, waarbij een maximum van 60 m2 geldt en er in ieder geval 40 m2 is toegestaan. Er moet ruimtelijk en functioneel sprake zijn van één woning. Het pand moet dus niet het aanzien hebben van een twee-onder-één kap woning.

Geen eigen huisnummering

Omdat sprake blijft van een zelfstandige woning wordt er voor het inwoninggedeelte geen apart huisnummer afgegeven.

In principe geen inwoning in bijgebouwen

In principe wordt er geen medewerking verleend aan inwoning in een bijgebouw (garage/schuur)om te voorkomen dat hiermee zelfstandige woonverblijven ontstaan.

Bevoegdheid om van beleid af te wijken

Het college kan in bijzondere situaties besluiten om aan een verzoek tot inwoning in afwijking van het beleid wel of geen medewerking verlenen als hier in een specifieke situatie reden toe is.