Regeling vervallen per 01-05-2015

Mandaatbesluit gemeente Putten 2014

Geldend van 08-10-2014 t/m 30-04-2015

Intitulé

Mandaatbesluit Gemeente Putten 2014

De burgemeester, het college van burgemeester en wethouders van Putten (het college) en het hoofd van de afdeling Financiën die is aangewezen als gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b en c van de Gemeentewet en artikel 1, tweede lid van de Wet Waardering onroerende zaken (de heffings-, invorderings- en WOZ-ambtenaar), elk voor zover bevoegd;

overwegende dat de gemeente Putten niet beschikt over één algemeen mandaatbesluit;

Er zijn in de huidige situatie wel diverse bevoegdheden van de burgemeester, het college en de heffings- en invorderingsambtenaar gemandateerd, waarbij tevens machtigingen zijn afgegeven en volmachten zijn verleend;

overwegende dat het ten aanzien van de overzichtelijkheid van het aantal bestaande en nieuwe mandaten, machtigingen en volmachten wenselijk is om deze vast te leggen in één besluit;

voorts overwegende dat het net als in de huidige situatie wenselijk is verschillende bevoegdheden van de burgemeester en het college als genoemd in de bijlage bij dit besluit te mandateren aan de afdelingshoofden van de volgende afdelingen, c.q. hiervoor machtigingen af te geven en volmachten te verlenen:

  • -

    Bestuur, Personeel, Organisatie en Burgerzaken;

  • -

    Bouwen, Ruimtelijke ordening en Milieu;

  • -

    Financiën;

  • -

    Interne Zaken;

  • -

    Openbare Werken;

  • -

    Samenleving;

met de mogelijkheid tot ondermandaat aan medewerkers van voornoemde afdelingen c.q. met de mogelijkheid om op zijn/haar beurt medewerkers te machtigen, mits de mogelijkheid hiertoe vermeld staat in de bijlage bij dit besluit;

overwegende dat het wenselijk is dat het college - net als in de huidige situatie - een aantal mandaten en volmachten verleend en machtigingen afgeeft, zoals opgenomen in de bijlage bij dit mandaatbesluit, aan het hoofd van de afdeling Openbare Werken, de medewerker belast met aansprakelijkstellingen, de medewerkers van de afdeling Openbare Werken die zich bezig houden met de betreffende activiteit, de betrokken medewerkers van de afdeling Openbare Werken, de hoofdbode, de bode, seniormedewerker buitendienst, bedrijfsleider, toezichthouder afval, toezichthouder / buitengewoon opsporingsambtenaar openbare ruimte en bijzondere wetgeving, medewerkers deurwaarder/marktmeester, buitengewoon opsporingsambtenaar en de piketambtenaar;

overwegende dat het net als in de huidige situatie ook gewenst is om een aantal bevoegdheden van het college als genoemd in de bijlage bij dit besluit te mandateren aan de portefeuillehouder Volkshuisvesting, de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening, de portefeuillehouder Monumenten en de portefeuillehouder Natuur en Landschapsbehoud;

overwegende dat het daarnaast wenselijk is om diverse bevoegdheden van het college met betrekking tot de uitvoering van milieutaken die genoemd worden in de bijlage bij dit besluit te mandateren aan de Directeur van de Omgevingsdienst Noord-Veluwe (ODNV) en de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN), met de mogelijkheid tot ondermandaat aan medewerkers van de ODNV en de ODRN;

overwegende dat het ook gewenst is om diverse bevoegdheden van de heffings-, invorderings- en WOZ-ambtenaar te mandateren aan:

  • -

    de senior beleidsmedewerker,

  • -

    het hoofd van de afdeling Bestuur, Personeel, Organisatie en Burgerzaken;

  • -

    het hoofd van de afdeling Bouwen, Ruimtelijke ordening en Milieu;

  • -

    het hoofd van de afdeling Financiën;

  • -

    het hoofd van de afdeling Interne Zaken;

  • -

    het hoofd van de afdeling Openbare Werken;

  • -

    het hoofd van de Samenleving;

  • -

    de marktmeester met betrekking tot de marktgelden;

  • -

    de subkassiers van de afdeling Openbare Werken;

  • -

    de subkassiers van de afdeling Bestuur, Personeel, Organisatie en Burgerzaken

met de mogelijkheid tot ondermandaat c.q. met de mogelijkheid om op zijn/haar beurt medewerkers te machtigen, mits de mogelijkheid hiertoe vermeld staat in de bijlage bij dit besluit;

gelet op het bepaalde in afdeling 10.1.1 (mandaat) van titel 10.1 (mandaat en delegatie)van hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 160 en 171 van deGemeentewet;

besluiten:

  • 1.

    Bevoegdheden van de burgemeester, respectievelijk het college, conform bijgevoegde bijlage te mandateren c.q. hier volmacht voor te verlenen en machtiging af te geven aan de portefeuillehouder Volkshuisvesting, de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening, de portefeuillehouder Monumenten, de directeuren van de ODNV en de ODRN, evenals de afdelingshoofden van de volgende afdelingen:

    • -

      Bestuur, Personeel, Organisatie en Burgerzaken;

    • -

      Bouwen, Ruimtelijke ordening en Milieu;

    • -

      Financiën;

    • -

      Interne Zaken;

    • -

      Openbare Werken;

    • -

      Samenleving;

    met de mogelijkheid tot ondermandaat aan medewerkers van voornoemde afdeling c.q. met de mogelijkheid om op zijn/haar beurt medewerkers te machtigen, mits de mogelijkheid hiertoe vermeld staat in de bijlage bij dit besluit;

  • 2.

    Diverse bevoegdheden van het college te mandateren, c.q. volmacht te verlenen of machtiging af te geven, aan het hoofd van de afdeling Openbare Werken, de medewerker belast met aansprakelijkstellingen, de medewerkers van de afdeling Openbare Werken die zich bezig houden met de betreffende activiteit, de betrokken medewerkers van de afdeling Openbare Werken, de hoofdbode, de bode, seniormedewerker buitendienst, bedrijfsleider, toezichthouder afval, toezichthouder / buitengewoon opsporingsambtenaar openbare ruimte en bijzondere wetgeving, medewerkers deurwaarder/marktmeester, buitengewoon opsporingsambtenaar en de piketambtenaar conform hetgeen genoemd in de bijlage bij dit mandaatbesluit;

  • 3.

    Bevoegdheden van het hoofd van de afdeling Financiën, aangewezen als gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b en c van de Gemeentewet en artikel 1, tweede lid van de Wet Waardering onroerende zaken conform de bijlage bij dit besluit te mandateren aan:

    • -

      de senior-beleidsmedewerker afdeling Financiën,

    • -

      het hoofd van de afdeling Bestuur, Personeel, Organisatie en Burgerzaken;

    • -

      het hoofd van de afdeling Bouwen, Ruimtelijke ordening en Milieu;

    • -

      het hoofd van de afdeling Interne Zaken;

    • -

      het hoofd van de afdeling Openbare Werken;

    • -

      het hoofd van de afdeling Samenleving;

    • -

      de marktmeester met betrekking tot de marktgelden;

    • -

      de subkassiers van de afdeling Openbare Werken;

    • -

      de subkassiers van de afdeling Bestuur, Personeel, Organisatie en Burgerzaken

    waarbij alleen voornoemde afdelingshoofden de mogelijkheid hebben tot het verlenen van ondermandaat c.q. de mogelijkheid hebben om op zijn/haar beurt medewerkers te machtigen.

  • 4.

    De bestaande besluiten waarbij mandaat is verleend, machtigingen zijn afgegeven of volmachten zijn verleend in stand te laten als deze niet zijn vervangen door een mandaat, volmacht of machtiging als genoemd in de bijgevoegde bijlage, met uitzondering van de volgende mandaten die met dit besluit komen te vervallen:

    • -

      de mandaten ten aanzien van de tijdelijke stimuleringsregeling (BRM);

    • -

      bezwaar afwijzing kwijtscheldingen gem. belastingen (Samenleving);

    • -

      bezwaar overige regelingen (Samenleving);

    • -

      beroep, hoger beroep (Samenleving);

    • -

      het aanbieden en vaststellen van inburgeringsvoorzieningen inclusief het vaststellen van de plichten (Samenleving);

    • -

      het vaststellen van de aanvangsdatum van termijnen in het kader van de inburgering (Samenleving);

    • -

      het aangaan van overeenkomsten binnen het taakveld van de afdeling Samenleving tot maximaal € 150.000,00 (is in strijd met de regeling budgetbeheer);

    • -

      mandaten Grondzaken als genoemd in de bijlage bij het raads-, college- en burgemeestersbesluit d.d. 12 april 2001;

    • -

      de machtiging tot het aanwijzen van ambtenaren ten aanzien van vertegenwoordiging in rechte.

  • 5.

    Als reeds gemandateerde bevoegdheden in het overzicht zijn vermeld, wordt het hierop betrekking hebbende besluit ingetrokken.