Regeling vervallen per 01-08-2017

Algemene verordening welzijnssubsidies

Geldend van 25-03-2010 t/m 31-07-2017

Intitulé

ALGEMENE VERORDENING WELZIJNSSUBSIDIES PUTTEN

De raad der gemeente Putten;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2009, nr. 175190;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

 

overwegende dat:

  • het van belang is dat zowel de aanvragers als de verstrekkers vooraf duidelijk is aan de hand van welke criteria aanvragen voor subsidie beoordeeld worden, en op welke wijze rekening en verantwoording voor de ontvangen subsidies dient te worden afgelegd;

  • tevens recht gedaan dient te worden aan de wens te komen tot deregulering en waar mogelijk vermindering van zowel de administratieve lasten voor de aanvragersals de bestuurlijke lasten voor de gemeente;

  • dat in dat licht de Nota 'Kader financieel beheer rijkssubsidies' relevant is in die zin dat daarin aanknopingspunten gevonden kunnen worden voor de wijze waarop (financiële) verantwoording wordt gevraagd aan de aanvragers  en/of ontvangers van subsidie van de rijksoverheid,

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de Algemene verordening welzijnssubsidies Putten

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. aanvrager:

    een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, dan wel één of meer natuurlijke personen, die een aanvraag heeft of hebben ingediend om een subsidie te verkrijgen;

  • b. activiteit:

    een met gebruikmaking van subsidie te leveren product of prestatie;

  • c. de wet:

    de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • d. het college:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Putten;

  • e. incidentele subsidie:

    subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar, subsidie wil verlenen;

  • f. de raad:

    de raad van de gemeente Putten;

  • g. jaarlijkse subsidie:

    subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verleend;

  • h. subsidie:

    de aanspraak op financiële middelen als bedoeld in artikel 4:21, eerste lid Awb;

  • i. subsidieplafond:

    het bedrag als bedoeld in artikel 4:22 Awb.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. De raad stelt de beleidsterreinen vast waarvoor subsidie kan worden verleend en stelt het beleid vast waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van het subsidieplafond per beleidsdoel worden omschreven.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op door het college te verlenen subsidies.

  • 3. Het college is bevoegd om,voor die gevallen waarin de raad niet heeft voorzien, nadere regels op te stellen met in achtneming van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 3 Bevoegdheid raad en college

  • 1. Met inachtneming van de door de raad vastgestelde beleidsdoelen kan het college subsidies verlenen, voor activiteiten op de volgende beleidsterreinen:

    - Welzijn

    - Cultuur

    - Sport

    - Recreatie

    - Onderwijs

  • 2. Het college besluit over het al dan niet verlenen, vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen en het subsidieplafond onderscheidenlijk subsidieplafonds, en -indien de begroting nog niet is vastgesteld dan wel goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 3. Het college is bevoegd te besluiten over voorschriften en voorwaarden die aan de subsidieverlening verbonden kunnen worden, alsmede tot het aangaan en ontbinden van  uitvoeringsovereenkomsten.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 4 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan jaarlijks (een) subsidieplafond(s) per beleidsterrein vaststellen door middel van de vaststelling van de begroting. De raad bepaalt daarbij hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld. Indien in het besluit waarbij het subsidieplafond is vastgesteld niet anders is bepaald, zal het beschikbare budget op basis van de criteria "bijdrage aan de gemeentelijke doelstellingen" en de "prijs-kwaliteit-verhouding" verdeeld worden.

  • 2. Het college kan - met inachtneming van de door de raad vastgestelde beleidsdoelen en regels omtrent de verdeling van de middelen – nadere subsidieplafond(s) vaststellen voor de verlening van subsidies voor activiteiten binnen bepaalde beleidsterreinen. Het college bepaalt daarbij hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3. Subsidieplafonds worden bekend gemaakt door publicatie in het Gemeenteblad en op de gemeentelijke website. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4. Een aanvraag voor subsidie wordt afgewezen, indien door het verlenen van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld wordt verleend onder de voorwaarde, dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld, zoals bedoeld in artikel 4:34 eerste lid Awb.

Hoofdstuk 3 Aanvraag en verlening van subsidies

Artikel 5 Bij aanvraag te overleggen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    a.       een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    b.       de doelstellingen en resultaten die daarmee worden nagestreefd en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook  in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde  doelen of beleidsterreinen;

    c.       een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten waar de subsidie voor wordt aangevraagd;

    d.      indien overeengekomen bij verlening van een jaarlijkse subsidie: de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.  Voorts wordt opgave gedaan van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 3. Indien een instelling voor de eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt zij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans over het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 4. De aanvrager is verantwoordelijk voor een tijdige, juiste en volledige informatie-verstrekking op grond waarvan het college redelijkerwijs tot een besluit kan komen.

  • 5. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het kunnen nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk zijn.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Het college kan subsidies aanwijzen waarvoor het college andere termijnen stelt voor het indienen van de aanvraag.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een incidentele subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag dan wel (indien van toepassing) 13 weken gerekend vanaf de deadline voor het aanvragen van de subsidie indien het college hiertoe regels heeft opgesteld.

  • 2. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk voor 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend.

  • 3. Het college kan de beslistermijn verdagen, mits daarvan voor het verstrijken van de eerste termijn mededeling is gedaan aan de aanvrager.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college kan de beslistermijn verdagen, mits daarvan voor het verstrijken van de eerste termijn mededeling is gedaan aan de aanvrager.

a. de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

b. de aanvrager niet de in artikel 5 gevraagde gegevens verstrekt.

Hoofdstuk 5 Verlening van de subsidie

Artikel 9 Verlening van de subsidie

  • 1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 2. Het college kan voorwaarden verbinden aan de verlening van de subsidie en de ontvanger verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel dat met de subsidie wordt nagestreefd als ook  met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

  • 3. Het college kan in het besluit tot verlening van de subsidie bepalen dat de aanvrager verplicht is  mee te werken aan de totstandkoming een uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 10 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 14, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 14, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

  • 3. Indien een beschikking tot bevoorschotting wordt gegeven, geschiedt dit ambtshalve gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening. Er hoeven dus geen aanvragen voor voorschotten te worden ingediend.

  • 4. Het voorschot wordt uitgekeerd in termijnen waarvan de hoogte en de tijdstippen in de verleningsbeschikking worden bepaald.

Hoofdstuk 6 Verplichting van de subsidieontvanger

Artikel 11 Tussentijdse rapportage

  • 1. Indien de periode van uitvoering van de activiteiten die voor een subsidie in aanmerking komen minder dan 12 maanden in beslag neemt, wordt aan het verlenen van de subsidie geen verplichting voor de subsidieontvanger verbonden tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en of de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 2. Indien de periode van uitvoering van de activiteiten die voor een subsidie in aanmerking komen meer dan 12 maanden in beslag neemt, wordt een tussentijdse verantwoording niet vaker dan één keer per periode van 12 maanden gevraagd.

  • 3. Indien de subsidie minder bedraagt dan 5.000 euro wordt er geen tussentijdse verantwoording gevraagd.

Artikel 12 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding zodra aannemelijk is dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of geheel niet zullen worden verricht of dat niet of geheel niet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 13 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    a.  besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van zijn activiteiten dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    b.  wijziging in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    c.  ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat met de gemeente gemaakte afspraken geheel of gedeeltelijk  niet of niet op de overeengekomen manier, kunnen worden nagekomen;             

    d.  wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 van de wet.

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 14 Verantwoording subsidies tot € 5.000,--

  • 1. Subsidies tot € 5.000,-- worden:

    a.            direct vastgesteld, of

    b.           ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Desgevraagd, dient de subsidieontvanger bij subsidieverstrekking als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b (ambtshalve vaststelling), op een door het college in de beschikking aangegeven wijze, aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 15 Verantwoording subsidies vanaf € 5.000,-- tot € 50.000,--

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 5.000,--, doch minder dan € 50.000,-- dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten een aanvraag tot vaststelling bij het college in.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in tweede lid bedoelde bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 16 Verantwoording subsidies vanaf € 50.000,--

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,-- dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    a.       bij een eenmalige subsidie: uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    b.       bij een per boekjaar verstrekte subsidie: uiterlijk voor 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 4 maanden na het subsidietijdvak waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a.       een inhoudelijk verslag waaruit blijkt of dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn uitgevoerd;

    b.       een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    c.       een balans naar het einde van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop, en

    d.      een accountantsverklaring.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 17 Vaststelling subsidie vanaf € 5.000,--

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de subsidieverantwoording de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie dan wel de verantwoording daarvan volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de hiervoor genoemde termijn dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de verantwoording.

  • 3. Subsidies tot 5.000 euro worden ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken na afloop van de activiteit(en) waarvoor subsidie is verleend.

  • 4. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 5. Indien de subsidievaststelling niet voor het in lid 1 genoemde tijdstip is ontvangen of de subsidieontvanger de andere gegevens en bescheiden genoemd lid 3 van artikel 15 en in lid 3 van artikel 16 niet verschaft, gaat het college zes weken na het eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 8 OVerige bepalingen

Artikel 18 Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegripppen

  • 1. Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruikt wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekenings-wijze.

  • 2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities.

Artikel 19 Evaluatieverslag

Het college publiceert op de voet van artikel 4:24 van de wet tenminste eenmaal in de vijf jaar een verslag van zijn bevindingen over de doeltreffendheid en de effecten van de verstrekte subsidies in de praktijk.

Artikel 20 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2 en 3 voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 21 Bestuurlijke integriteit

Indien bij de behandeling van een subsidieaanvraag onderwerpen aan de orde komen waarbij een lid van het college onderscheidenlijk de raad een middellijk of onmiddellijk belang heeft of kan hebben of wanneer het gaat om belangen van rechtspersonen waarbij het als lid van de raad van bestuur, adviseur, commissaris, bestuurder of functionaris is betrokken, dan woont hetde beraadslaging en besluitvorming over de subsidieaanvraag niet bij.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene verordening welzijnssubsidies Putten.

Artikel 23 Inwerkingtreding, intrekking en overgangsregeling

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

  • 2. De Algemene verordening welzijnssubsidies Putten 2001 wordt ingetrokken, doch blijft van kracht voor subsidies die werden aangevraagd op het moment dat deze verordening nog niet was ingetrokken en de ter zake te nemen besluiten.