Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Raalte

Geldend van 23-02-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Raalte

De raad van de gemeente Raalte,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 december 2022;

gelet op de bepalingen van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 84 en 96 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de “Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Raalte”.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    bestuursorgaan: het gemeentelijk orgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c.

    bezwaarmaker: indiener van een bezwaarschrift;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    commissie: adviescommissies als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • f.

    commissiekamer: een afdeling van de commissie voor de bezwaarschriften, bestaande uit een voorzitter en tenminste twee leden;

  • g.

    kamer algemene zaken: onderdeel van de commissie die zich bezighoudt met onder andere vergunningen, handhaving en ruimtelijke ordening.

  • h.

    kamer welzijnszaken: onderdeel van de commissie die zich bezighoudt met onder andere sociale wetgeving, zorg, subsidies en publiekszaken;

  • i.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen.

Artikel 2. Inleidende bepaling commissie

  • 1. Er is een commissie, ter voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften tegen de door of namens dat bestuursorgaan genomen besluiten.

  • 2. De commissie genoemd in artikel 1 sub e bestaat uit twee kamers;

    • a.

      kamer welzijnszaken;

    • b.

      kamer algemene zaken.

  • 3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1. De commissiekamers bestaan uit een voorzitter en tenminste twee leden.

  • 2. De voorzitter van kamer algemene zaken is tevens voorzitter van de commissie.

  • 3. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 4. Het college kan besluiten per kamer een voorzitter te benoemen. De leden van kamer welzijnszaken fungeren als plaatsvervangende leden van kamer algemene zaken en omgekeerd.

  • 5. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter.

  • 6. Kamer welzijnszaken behandelt in beginsel bezwaarschriften inzake besluiten op het gebied van welzijn; kamer algemene zaken behandelt de overige bezwaarschriften.

Artikel 4. Secretariaat

  • 1. Het secretariaat van de commissie bestaat uit één of meerdere door het college aangewezen ambtenaren.

  • 2. De secretarissen vervangen elkaar onderling.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1. De voorzitter en de leden worden benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 2. Aftredende leden kunnen terstond worden herbenoemd.

  • 3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen.

  • 4. De aftredende voorzitter en leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 5. Het college ontslaat de voorzitter of een lid van commissie:

    • a.

      op zijn verzoek;

    • b.

      wanneer hij uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • c.

      bij de aanvaarding van een ambt of betrekking welke bij deze verordening onverenigbaar is verklaard met het voorzitterschap of het lidmaatschap van een commissie;

    • d.

      wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • e.

      wanneer hij ingevolge een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • f.

      wanneer hij naar het oordeel van de het college door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem c.q. een commissie te stellen vertrouwen. Hiervan is in ieder geval sprake indien gehandeld wordt in strijd met deze verordening of de op grond daarvan vastgestelde nadere regelen.

  • 6. Het college beslist in situaties waarin de verordening niet voorziet.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van het secretariaat van de bevoegde commissie gesteld.

Artikel 7. Bemiddeling

  • 1. De commissie en/of de secretaris van de commissie zijn/is bevoegd om te onderzoeken of de zaak in der minne kan worden geschikt voordat de zaak in behandeling wordt genomen.

  • 2. In de daarvoor geschikte geachte gevallen wordt door het bestuursorgaan een bemiddelingspoging gedaan, voordat de zaak wordt voorgelegd aan de commissie.

Artikel 8. Verstrekking van stukken aan een commissie

Het bestuursorgaan is verplicht aan de commissie alle stukken te overleggen die betrekking hebben op de zaak die onderwerp is van het bezwaarschrift.

Artikel 9. Uitoefening bevoegdheden

  • 1. De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid.

  • 2. Aan de voorzitter van de commissie bezwaarschriften wordt mandaat verleend om besluiten op grond van artikel 7:10, derde en vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht te nemen in gevallen waarin de commissie bezwaarschriften nog geen advies heeft uitgebracht.

Artikel 10. Overdracht bevoegdheden

  • 1. De voorzitter van de commissie kan zijn bevoegdheden overdragen aan de voorzitter(s) van een kamer.

  • 2. De voorzitter kan zijn bevoegdheden genoemd in de artikelen 7, 9, 11, 12, 13 en 20 lid 1 en 2 van deze verordening overdragen aan het secretariaat.

Artikel 11. Vooronderzoek

  • 1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 12. Hoorzitting

  • 1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

  • 3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 13. Uitnodiging zitting

  • 1. De voorzitter stelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken vooraf schriftelijk in kennis van de voorgenomen zitting en nodigt hen hiervoor ten minste één week voorafgaand uit.

  • 2. Binnen één week na de kennisgeving kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste en tweede lid.

Artikel 14. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 15. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 16. Openbaarheid hoorzitting

  • 1. De hoorzitting van de commissie is in beginsel openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de commissiekamer vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.

Artikel 17. Verslaglegging

  • 1. Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb bestaat in de regel uit een digitale geluidsopname die op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking kan worden gesteld.

  • 2. De secretaris maakt op basis van de geluidsopname een schriftelijk samenvatting van het besprokene wanneer een gerechtelijke instantie daar om verzoekt.

  • 3. Het schriftelijke verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat ter zitting is voorgevallen.

Artikel 18. Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de hoorzitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19. Raadkamer en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies. De secretaris neemt deel aan de beraadslaging.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemming over het uit te brengen advies. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 3. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 4. Indien een hoorzitting heeft plaatsgevonden vermeldt het advies de namen van de aanwezigen en de hoedanigheid waarin zij de hoorzitting hebben bijgewoond.

  • 5. Indien een hoorzitting achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden of indien belanghebbende(n) niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit met opgave van redenen in het advies vermeld.

  • 6. Indien ter zitting nog nadere stukken zijn overgelegd wordt dit in het advies vermeld. Voor zover de voorzitter dat nodig oordeelt, worden deze stukken als bijlage bij het advies gevoegd.

Artikel 20. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie of adviezen, wordt tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor het uitbrengen van een advies, stelt hij bezwaarmaker en het verwerend orgaan hiervan in kennis en wordt de beslistermijn verdaagd.

  • 3. Als het advies reeds is uitgebracht, dient het verwerend orgaan de beslissing tijdig te verdagen. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 21. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks verslag uit. Dit verslag bevat een overzicht van aantal en aard van de in het verslagjaar behandelde bezwaarschriften. Tevens doet de commissie daar waar nodig (beleid) relevante constateringen dan wel aanbevelingen. Het verslag wordt ter informatie aangeboden aan de gemeenteraad.

Artikel 22. Vergoeding

  • 1. De leden van de commissie ontvangen een vergoeding voor het bijwonen van een vergadering van de commissie en een reiskostenvergoeding.

  • 2. De vergoeding voor het bijwonen van de vergadering is het bedrag als bedoeld in art. 3.4.1. van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers voor de voorzitter vermenigvuldigd met de factor 3 en voor de andere leden vermenigvuldigd met de factor 2,25.

  • 3. De leden van de commissie ontvangen een reiskostenvergoeding overeenkomstig art. 3.4.3. van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

Artikel 23. Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ter uitvoering van deze verordening.

Artikel 24. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2. Op dat tijdstip worden ingetrokken:

    • a.

      de verordening behandeling van bezwaarschriften gemeente Raalte”, zoals vastgesteld d.d. 22 maart 2007.

    • b.

      De verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden als vastgesteld op 26 maart 2002.

  • 3. Bezwaarschriften die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, waarop nog geen advies is uitgebracht, worden afgehandeld conform deze verordening.

Artikel 25. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Raalte”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 26 januari 2023.

de griffier, Karin Zomer, de voorzitter, Martijn Dadema.