Regeling vervallen per 18-01-2018

Beleidsregels individuele studietoeslag gemeente Raalte 2015

Geldend van 20-01-2016 t/m 17-01-2018

Intitulé

Beleidsregels individuele studietoeslag gemeente Raalte 2015

Het college van de gemeente Raalte,

Gelet op het bepaalde in:

  • ·

    Artikel 18a, eerste lid, aanhef en onder a, c, d en e, en tweede lid Participatiewet;

  • ·

    Artikel 10b, vierde lid, van de Participatiewet;

  • ·

    Artikel 36b van de Participatiewet;

  • ·

    Door de raad vastgestelde Verordening individuele studietoeslag gemeente Raalte d.d. 27 november 2014.

Besluit:

Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Raalte vast te stellen: ‘Beleidsregels individuele studietoeslag gemeente Raalte’.

Artikel 2. Indienen verzoek

  • 1. Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

  • 2. De aanspraak op een individuele studietoeslag ontstaat niet eerder dan de dag van aanvraag.

Artikel 3. Doelgroep

Een belanghebbende die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Om hiervoor in aanmerking te komen is het vereist dat de belanghebbende op de datum van aanvraag aan de volgende voorwaarden

voldoet, belanghebbende:

  • a)

    is 18 jaar of ouder;

  • b)

    heeft recht op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of heeft recht op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • c)

    heeft geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet;

  • d)

    is een persoon van wie is vastgesteld dat hij wegens een arbeidshandicap met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft;

  • e)

    de studie vanwege de arbeidsbelemmering (nog) niet kan combineren met arbeidsparticipatie;

  • f)

    geen inkomsten ontvangt anders dan studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 en

  • g)

    geen beroep kan doen op een voorliggende voorziening.

Artikel 4. De verdiencapaciteit

Aan de hand van verschillende factoren stelt het college vast of een persoon niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel mogelijkheden heeft tot arbeidsparticipatie. Deze kunnen worden aangetoond met bijvoorbeeld een loonwaardemeting, maar ook aan de hand van zichtbare beperkingen en rapporten van behandelend artsen/specialisten. De Wegwijzer van Dariuz kan uitkomst bieden bij het vaststellen van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie.

Het college beoordeelt of een persoon niet in staat is om bij voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Indien nodig kan extern (medisch) advies worden aangevraagd

Ingeval de aanvrager onderwijs volgt in de vorm van ZMLK, praktijkonderwijs (PRO) of clusteronderwijs dan is het aannemelijk dat er in de situatie van belanghebbende beperkingen/belemmeringen aanwezig zijn waardoor de aanvrager niet in staat is om met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen. Het college gaat bij deze doelgroep er wel vanuit gezien het feit dat deze doelgroep onderwijs volgt dat er sprake is van arbeidsparticipatie.

Artikel 5. Aanspraak individuele studietoeslag

  • 1. Een persoon kan slechts eenmaal in een studiejaar in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

  • 2. Het studiejaar bedoeld in het eerste lid loopt van 1 augustus tot 1 augustus in het volgende jaar.

Artikel 6. Hoogte individuele studietoeslag

De individuele studietoeslag bedraagt maximaal € 1.200,- per jaar. Het bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 7. Betaling individuele studietoeslag

  • 1. Een individuele studietoeslag wordt verdeeld in twee gedeelten over het studiejaar uitbetaald.

  • 2. Voor de betaling van de tweede termijn wordt na 6 maanden beoordeeld of de aanvrager nog tot de doelgroep behoort.

Artikel 8. Afwijken individueel geval

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan zou leiden tot onredelijkheid of onbillijkheid.

Ondertekening

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als de ’Beleidsregels individuele studietoeslag gemeente Raalte 2015’.

Toelichting beleidsregels individuele studietoeslag gemeente Raalte 2015

Algemeen

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren.

Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en mogelijk meer in zijn mars heeft. Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan.

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn zelfstandig het minimumloon te verdienen.

Doelgroep

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

  • -

    18 jaar of ouder is;

  • -

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • -

    geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • -

    een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt, is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.