Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2021

Geldend van 30-09-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2021

De raad van de gemeente Raalte,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 oktober 2020

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet

Besluit:

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2021.

(Verordening marktgelden 2021)

Artikel 1 Aard van de heffing

Onder de naam “marktgeld” wordt een recht geheven voor het innemen van een standplaats op de wekelijkse warenmarkten op woensdag en zaterdag in Raalte en de wekelijkse markten in Heino en Heeten, alsmede het gebruik en genot van de door of vanwege het gemeentebestuur hiermee samenhangende verstrekte diensten.

Artikel 2 Definities

  • a.

    Markt: de door het college ingestelde warenmarkt;

  • b.

    Standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt op het marktterrein is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • c.

    Vaste standplaats: de standplaats die op een markt voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan de vergunninghouder;

  • d.

    Dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld aan een vergunninghouder, omdat deze niet als vaste plaats is toegewezen dan wel is ingenomen;

  • e.

    Standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzettting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • f.

    Standwerkerplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken.

  • g.

    Vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

Het marktgeld als bedoeld in artikel 1 wordt geheven van degene die op de in artikel 1 bedoelde terreinen een standplaats inneemt.

Artikel 4 Maatstaf van de heffing

De grondslag voor de heffing voor een vaste standplaats is het aantal vierkante meters ingenomen ruimte. De grondslag voor de heffing van een standwerkerplaats is de ingenomen standplaats.

Artikel 5 Tarief

  • 1. Het marktgeld voor het innemen van een vaste standplaats en dagplaats, met een standaard stroomvoorziening van 16 ampère, bedraagt per vierkante meter, per dag, of gedeelte daarvan € 0,60

  • 2. Het marktgeld voor het innemen van een standplaats voor een standwerker, met een standaard stroomvoorziening van 16 ampère, bedraagt per dag of gedeelte daarvan € 7,07

  • 3. Indien gebruik wordt gemaakt van een extra stroomvoorziening wordt het onder 5.1 en 5.2 opgenomen marktgeld, per dag of gedeelte daarvan, per standplaats verhoogd bij

    • 1 extra aansluiting van 230V/16Amp, 2,2 KWh met € 1,60

    • 2 extra aansluitingen van 230V/16Amp, 4,4 KWh met € 3,25

    • 1 extra aansluiting van 400V/16Amp, 3,84 KWh met € 3,81

    • 2 extra aansluitingen van 400V/16Amp, 7,68 KWh met € 7,60

    • 1 extra aansluiting van 400V/16Amp (draaistroom) met € 6,59

    • 1 extra aansluiting van 400V/32Amp, 7,68 KWh € 7,28

  • 4. Het marktgeld onder lid 1 en 2 wordt verhoogd met een bedrag voor reclamedoeleinden en promotieactiviteiten

    • a.

      voor een kalenderkwartaal, per vaste standplaats € 38,06

    • b.

      indien het marktgeld per marktdag wordt betaald (standwerkers en dagplaatsen) per dag, per standplaats € 3,29

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. Het marktgeld wordt bij standwerkers- en dagplaatsen geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een doorlopend genummerde bonnenreeks of kwitantie.

  • 2. De heffing van het marktgeld geschiedt voor de vaste standplaatshouders bij wege van een nota per kwartaal.

Artikel 7 Tijdstip van betaling

  • 1. Het marktgeld moet worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6 eerste lid, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.

  • 2. Het marktgeld als bedoeld in artikel 6, tweede lid, dient te worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de nota.

Artikel 8 Ontheffing

  • 1. In de volgende gevallen wordt ontheffing verleend van (een deel van de) de verschuldigde marktgelden:

    • a.

      Indien een vaste standplaatshouder van een aan hem toegewezen vaste standplaats gedurende het gehele of een gedeelte van de periode van het abonnementsjaar geen gebruik heeft kunnen maken van de vaste standplaats als gevolg van ziekte (aangetoond middels een geneeskundige verklaring) of bedrijfsopheffing (aangetoond middels een opgave van de Kamer van Koophandel)

    • b.

      Ingeval van overlijden van de vaste standplaatshouder, tenzij de standplaatsvergunning ingevolge artikel 5.45 van de Algemene plaatselijke verordening kan worden overgenomen door de echtgeno(ot(e), de geregistreerde partner of kind;

    • c.

      Indien een vaste standplaatshouder zijn recht op zijn vaste standplaats opzegt en om deze reden gedurende het gehele of een gedeelte van de periode van het abonnementsjaar geen gebruik meer maakt van de aan hem toegewezen vaste standplaats.

    • d.

      Indien het voor de vaste standplaatshouder van overheidswege niet is toegestaan om het gehele of een gedeelte van de periode van het abonnementsjaar gebruik te maken van de aan hem toegewezen standplaats.

  • 2. De ontheffing op grond van artikel 8 eerste lid sub a, b en c wordt slechts verleend op grond van een schriftelijke verzoek tot ontheffing.

  • 3. De ontheffing op grond van artikel 8 eerste lid sub a, b en d bedraagt een bedrag dat wordt berekend op basis van het aantal marktdagen waarop de vaste standplaats niet door de standplaatshouder is ingenomen, op voorwaarde dat hij/zij zich niet door anderen heeft laten vervangen. Ontheffing op basis van artikel 8 eerste lid sub c bedraagt een bedrag dat wordt berekend op basis van het aantal marktdagen, vanaf de dag van binnenkomst van de schriftelijke opzegging van de vaste standplaatshouder tot het eind van het jaar.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening marktgelden 2020" wordt ingetrokken, met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening marktgelden 2021".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 10 november 2020

de griffier,

Jan Bouke Zijlstra

de burgemeester,

Martijn Dadema