Regeling vervallen per 10-11-2011

Subsidieverordening restauratie monumentale panden gemeente Raalte

Geldend van 10-11-2011 t/m 09-11-2011

Intitulé

Subsidieverordening restauratie monumentale panden gemeente Raalte

Bijlage behorende bij agendapunt IV/15 van de raadsvergadering van 23 april 2002Subsidieverordening restauratie monumentale panden gemeente Raalte

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Onder pand wordt verstaan:- een object, dat is opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst als bedoeld in artikel 3 van de gemeentelijke Monumentenverordening, gemeente Raalte.

  • 2. Onder eigenaar wordt mede verstaan:- degene die in het openbaar register staat vermeld als eigenaar;- degene die het recht van erfpacht heeft;- de houder van een recht van opstal;- de houder van een appartementsrecht;- de toekomstige eigenaar, erfpachter, houder van een recht van opstal of houder van een appartementsrecht. --,¬

  • 3. Onder kosten van voorzieningen worden verstaan, de kosten zoals die door burgemeester en wethouders bij de toekenning van de bijdrage zijn goedgekeurd.

  • 4. Onder voorzieningen wordt verstaan het uit te voeren werk, waarvoor een bijdrage wordt gevraagd.

Artikel 2 Mogelijkheden van bijdrageverstrekking

  • 1. Aan de eigenaar van een pand kan door burgemeester en wethouders een bijdrage worden toegekend ter tegemoetkoming in de kosten van het op sobere en doelmatige wijze treffen van:

    • a.

      voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken, het normale onderhoud te boven gaand en noodzakelijk voor de instandhouding van de monumentale waarde van het pand;

    • b.

      voorzieningen tot gedeeltelijke opheffing van bouwtechnische gebreken, het normale onderhoud te boven gaand en noodzakelijk voor de instandhouding van de monumentale waarde van het pand, indien de voorzieningen met spoed moeten worden getroffen;

    • c.

      overige voorzieningen, het normale onderhoud te boven gaand die voor het behoud van de monumentale waarde van het pand noodzakelijk zijn.

  • 2. De bijdrage als bedoeld in het eerste lid, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximale bijdrage van €. 11.345,00.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de in het tweede lid genoemde maximale bijdrage binnen een marge van 10% af te wijken, indien dat in een bijzonder geval in het belang van de monumentenzorg is en er geen dringende redenen zijn voor het aanhouden van de bedoelde bijdrage.

  • 4. Per kalenderjaar wordt maximaal € 11.345,00 per pand aan subsidie uitbetaald.

  • 5. Op de bijdrage worden eventuele in verband met een op het betreffende pand afgesloten verzekering ontvangen verzekeringspenningen in mindering gebracht.

  • 6. Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met bijdragen die op grond van enige andere regeling zijn of kunnen worden toegekend.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van een bijdrage voorschriften verbinden.

  • 8. Burgemeester en wethouders kunnen de uitvoering van een of meer bepalingen van deze verordening, met uitzondering van artikel 10, mandateren aan een of meer door hen aan te wijzen gemeenteambtenaren.

Artikel 3 Kosten van voorzieningen

Onder de in artikel 1, derde lid bedoelde kosten van voorzieningen worden begrepen de geraamde bedragen van:

  • a.

    de aanneemsom;

  • b.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • c.

    de kosten van de architect overeenkomstig de SR 1988 en van de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

  • d.

    de verschuldigde BTW voor zover deze niet bij 's Rijks Belastingen kan worden teruggevorderd;

  • e.

    de leges voor de bouwvergunning en enige andere vergunning die nodig is voor het treffen van de voorzieningen.

Artikel 4 Beperking en uitbreiding van de mogelijkheid tot verlening van bijdragen

  • 1. De bijdrage wordt niet toegekend, indien:

    • a.

      a. met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • b.

      b. de kosten van de voorzieningen niet geacht kunnen worden in een redelijke verhouding te staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • c.

      c. met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat op de aanvraag om een bijdrage is beslist;

    • d.

      d. wanneer de kosten van de voorzieningen minder bedragen dan € 2.300,--.¬

    • e.

      e. de voorziening waarvoor de bijdrage wordt aangevraagd, gerekend vanaf het moment van indiening van de aanvraag, vijftien jaar geleden of later met geldelijke steun van de overheid ingrijpend is veranderd.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid onder c.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen toestaan, dat de voorzieningen in ten hoogste vier fasen, doch uiterlijk binnen vijf jaar, worden getroffen, mits de bouwtechnische gebreken van het gehele pand of een zelfstandig onderdeel daarvan binnen een door burgemeester en wethouders te stellen termijn worden opgeheven.

Artikel 5 Criteria

Bij hun beslissing op aanvragen om bijdragen als bedoeld in artikel 2 houden burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:

  • a.

    de monumentale waarde van het pand;

  • b.

    de bouwtechnische toestand van het pand voor het treffen van de voorzieningen;

  • c.

    de stedebouwkundige waarde van het pand voor en na het treff'en van de voorzieningen;

  • d.

    het gebruik van het pand voor en na het treffen van de voorzieningen;

  • e.

    de prioriteit die het treffen van de voorzieningen heeft in het kader van de monumentenzorg, zulks mede afgewogen ten opzichte van andere aanvragen om bijdragen.

Artikel 6 Voorwaarden

De bijdrage wordt toegekend onder voorwaarde dat:

  • a.

    het werk wordt aanbesteed overeenkomstig nader te stellen eisen;

  • b.

    binnen een bij de toekenning te bepalen termijn met het treffen van de voorzieningen een aanvang wordt gemaakt;

  • c.

    de voorzieningen zijn getroffen binnen twee jaar na de toekenning, dan wel, indien hetbepaalde in artikel 4, derde lid toepassing heeft gevonden, binnen de ingevolge dat artikellid gestelde termijn;

  • d.

    aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:- toegang wordt verleend tot het pand;- inzage wordt verleend van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;- de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

  • e.

    het bij de toekenning van de bijdrage aan de aanvrager toe te zenden formulier, waarop de eventueel door burgemeester en wethouders te stellen nadere voorwaarden zijn vermeld, ondertekend aan burgemeester en wethouders wordt teruggezonden voordat met het treffen van de voorzieningen wordt begonnen;

  • f.

    binnen 13 weken na de onderhoudstermijn revisietekeningen en een gespecificeerde geldelijke verantwoording met betalingsbewijzen van die voorzieningen aan burgemeester en wethouders worden toegezonden.

Artikel 7 Wijze van aanvragen

  • 1. De aanvraag voor een bijdrage als bedoeld in artikel 2 dient te bestaan uit:

    • a.

      tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het pand (op schaal 1:100), de plattegronden, dwars- en langsdoorsneden, de gevels met de belendingen en de plaatselijke situatie;

    • b.

      een bestek;

    • c.

      een gespecificeerde begroting van de kosten.

  • 2. De eigenaar die een aanvraag indient die niet voldoet aan het gestelde onder 1., wordt door burgemeester en wethouders in zijn verzoek niet-ontvankelijk verklaard.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd naar hun eigen inzicht af te wijken van het gestelde in artikel 7.

Artikel 8 Beslissing op de aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een bijdrage na het horen van de betrokken Monumentencommissie binnen 26 weken na de dag waarop de aanvraag door hen is ontvangen.

  • 2. Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 13 weken verdagen; zij zenden de aanvrager een afschrift van hun beslissing tot verdaging.

  • 3. Bij een beslissing tot toekenning van een bijdrage stellen burgemeester en wethouders de hoogte van die bijdrage vast; deze vaststelling is in zoverre voorlopig, dat, als na het treffen van de voorzieningen blijkt, dat de werkelijke kosten lager zijn dan die, welke bij de toekenning door burgemeester en wethouders zijn goedgekeurd, de toegekende bijdrage dienovereenkomstig wordt verlaagd.

  • 4. Wanneer, mede gelet op het totaal van de voor het betreffende jaar reeds ingediende aanvragen, redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat het beschikbaar gestelde bedragen ontoereikend is om alle aanvragen te honoreren, kunnen burgemeester en wethouders de beslissing op alle in behandeling zijnde aanvragen aanhouden.

  • 5. In geval van de toepassing als bedoeld in het vierde lid, nemen burgemeester en wethouders beslissingen met betrekking tot de aangehouden aanvragen, zulks op grond van de toetsing van deze aanvragen aan de criteria als bedoeld in artikel 5.

  • 6. Die aanvragen, die, gelet op het beschikbare budget, niet kunnen worden gehonoreerd, kunnen middels een eenvoudig herhalingsverzoek met ingang van 1 januari van het daarop volgende jaar wederom worden ingediend, als de weigering uitsluitend is gebaseerd op een onvoldoende budget.

  • 7. Tegen het op de aanvraag genomen besluit van burgemeester en wethouders staat bezwaar open bij dit bestuursorgaan.

Artikel 9 Uitbetaling en bevoorschotting

  • 1. Uitbetaling van een bijdrage vindt plaats, nadat:

    • a.

      de voorzieningen schriftelijk zijn gereed gemeld onder indiening van revisietekeningen en een gespecificeerde geldelijke verantwoording met betalingsbewijzen;

    • b.

      de getroffen voorziening door burgemeester en wethouders is gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van de eigenaar een voorschot op de bijdrage uitbetalen tot een maximum van 80% van het bij de toekenning vastgestelde bedrag, met dien verstande, dat dit voorschot achteraf per kwartaal, na overlegging van een gespecificeerde geldelijke verantwoording met betalingsbewijzen, wordt uitbetaald.

  • 3. Uitbetaling van een bijdrage of van een voorschot daarop geschiedt door overschrijving op de bij de aanvraag door de eigenaar opgegeven giro- of bankrekening.

Artikel 10 Bijzondere bepaling

Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de betrokken Monumentencommissie, in bijzondere gevallen, waarin toepassing van het bepaalde in het derde lid van artikel 2 ontoereikend zou zijn voor toekenning van een bijdrage, in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 11 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen voor bijzondere gevallen de verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12 Stotbepalingen

Deze verordening kan worden aangehaald als " Subsidieverordening restauratie monumentale panden, gemeente Raalte".

Ondertekening

Deze verordening treedt in werking zes weken, nadat het raadsbesluit tot vaststelling van deze verordening op de gebruikelijke wijze, bekend is gemaaktAldus vastgesteld in de openbare vergadering 23 april 2002, de secretaris, de burgemeester,