Regeling vervallen per 01-06-2011

Reglement van Orde gemeenteraad

Geldend van 29-06-2011 t/m 31-05-2011

Intitulé

Reglement van Orde gemeenteraad

Hoofdstuk I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Waar in dit reglement sprake is van:

  • a.

    initiatiefvoorstel, is dat een voorstel van een lid voor een verordening of een ander voorstel;

  • b.

    voorstel, is dat in de zin van een initiatiefvoorstel of een voorstel van het college of een commissie;

  • c.

    spreker, is dat hij die het woord heeft gekregen van de voorzitter tijdens beraadslagingen en interrupties;

  • d.

    inwoner, is dat een inwoner van de gemeente Raalte, geen lid van de raad of het college, tenzij anders vermeld;

  • e.

    media, omvatten deze ten minste de gemeentepagina in een lokaal of regionaal blad, plaatsing op de website van de gemeente, e-mailbericht, persberichten namens de raad en in het geval van spoed berichtgeving via een lokaal of regionaal dagblad;

  • f.

    dagen: kalenderdagen;

  • g.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • h.

    plaatsvervangend voorzitter: het langstzittende lid van de raad;

  • i.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpraadsbesluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden verwerkt;

  • j.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • k.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • l.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • m.

    interpellatie: het recht van een raadslid tot het vragen van inlichtingen aan het college of de burgemeester tijdens de raadsvergadering over een niet-geagendeerd onderwerp;

  • n.

    burgerinitiatief: een nieuw globaal idee of een meer uitgewerkt voorstel, ingebracht door inwoners van de gemeente Raalte.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      het vertegenwoordigen van de raad

  • 2. Indien de voorzitter niet beschikbaar is, wordt hij vervangen door de plaatsvervangende voorzitter. De plaatsvervangende voorzitter heeft dezelfde taken als de voorzitter en dezelfde bevoegdheden voor wat betreft dit reglement met uitzondering van de wettelijke taken zoals bij wet vastgesteld.

  • 3. De voorzitter wordt bijgestaan door de griffier.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

  • 2. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door de adjunct-griffier of een door de raad daartoe aangewezen plaatsvervanger.

Artikel 4 Het presidium

  • 1. De raad heeft een presidium.

  • 2. Het presidium bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de fractievoorzitters. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3. De voorzitter is tevens voorzitter van het presidium. Bij zijn afwezigheid wordt hij in een vergadering van het presidium vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

  • 4. Het presidium wordt bijgestaan door de griffier of diens plaatsvervanger, die in elke vergadering van het presidium aanwezig is.

  • 5. Andere leden van de raad kunnen door de voorzitter worden uitgenodigd aan een vergadering van het presidium deel te nemen. Deze hebben geen stem.

  • 6. De gemeentesecretaris, of de plaatsvervangend gemeentesecretaris, wordt uitgenodigd tot het bijwonen van de vergaderingen van het presidium ter ondersteuning.

  • 7. Het presidium bevordert een goed verloop van de processen binnen het bestuursorgaan raad en adviseert hierover de raad. Verder doet het presidium voorstellen aan de raad over:

    • a.

      de ontwerpagenda voor de raadsvergaderingen;

    • b.

      de kwaliteit waaraan stukken aan de raad moeten voldoen;

    • c.

      de opzet en het beheer van de termijnagenda;

    • d.

      de opzet van de lijst met ingekomen stukken, gericht aan de raad, en de wijze van afhandeling van deze stukken;

    • e.

      het beheer van de lijst met toezeggingen;

    • f.

      de werkwijze van de raad en dit reglement;

    • g.

      de beoordeling van verzoekschriften en petities.

  • 8. Het presidium vervult namens de raad de werkgeversrol ten aanzien van de griffie, daaronder begrepen de aangelegenheden met betrekking tot de inrichting en het takenpakket van de griffie. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter voeren de rechtspositionele zaken van de griffier, diens plaatsvervanger en medewerkers binnen de griffie uit, onverminderd het bepaalde in de artikelen 107 en 107d van de Gemeentewet.

  • 9. Het presidium komt zo vaak als nodig is in vergadering bijeen.

  • 10. De vergaderingen van het presidium zijn besloten, tenzij het presidium anders beslist. Vergaderingen van het presidium in de rol van werkgever zijn altijd besloten.

  • 11. De vergaderingen van het presidium worden op de voor publicatie in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht met vermelding van de datum, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

Artikel 5 Archiefzorg en –beheer

  • 1. Het college is belast met de zorg voor en het beheer van de archieven van de raad.

  • 2. De raad kan aan het college nadere eisen meegeven ten aanzien van dossiervorming en dossierbeheer in de relatie met zijn werkzaamheden.

Artikel 6 Het college

  • 1. Het college is aanwezig tijdens de raadsvergaderingen. Namens het college kan op uitnodiging van de voorzitter aan de beraadslagingen worden deelgenomen.

  • 2. Het college kan zich in de vergadering doen bijstaan door ambtenaren, daartoe door hem aangewezen.

Hoofdstuk II SAMENSTELLING RAAD

Artikel 7 Onderzoek geloofsbrieven

  • 1. De raad stelt bij elke benoeming van nieuwe leden ten behoeve van het onderzoek van de geloofsbrieven als bedoeld in artikel V 4 van de Kieswet een commissie in bestaande uit drie leden van de raad.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. Bij de benoeming van een wethouder wordt in overeenstemming met het eerste lid een commissie ingesteld die onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van de commissie is in overeenstemming met het tweede lid.

Artikel 8 Fractie

  • 1. De leden van de raad die door de voorzitter van het hoofdstembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij het begin van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitters en hun plaatsvervangers optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. 1. Indien:

    • a.

      één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • b.

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • c.

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie,

    wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5. Met de in het vierde lid beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan aan de voorzitter.

Hoofdstuk III COMMISSIES

Artikel 9 (Bijzondere) commissies

Vervallen.

Artikel 10 Benoeming commissieleden

Vervallen.

Artikel 11 Rechtspositie leden commissies

Vervallen.

Artikel 12 Werkwijze commissies

Vervallen.

Artikel 13 De commissiegriffier

Vervallen.

Hoofdstuk IV VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Vergaderingen

Artikel 14 Raadsvergadering

  • 1. Eénmaal per maand vindt op basis van een door het presidium vastgestelde planning een raadsvergadering plaats.

  • 2. Indien de voorzitter het nodig acht kunnen, buiten de vastgestelde planning, extra raadsvergaderingen worden gehouden.

  • 3. Vervallen.

  • 4. Vervallen.

  • 5. Een lid kan een verzoek tot het bijeen roepen van de raad bij de voorzitter indienen. Het verzoek dient gesteund te worden door ten minste een vijfde deel van het aantal raadsleden.

Artikel 15 Voortraject

  • 1. Ter voorbereiding van de raadsvergaderingen worden op basis van een door het presidium vastgestelde planning sessies gehouden.

  • 2. Tijdens deze sessies is er gelegenheid voor:

    • a.

      de ontmoeting met inwoners en belanghebbende niet-inwoners en/of vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties;

    • b.

      het overleg tussen raadsleden en het college over voorstellen aan de raad;

    • c.

      informatie-uitwisseling over thema’s die in de toekomst een belangrijke rol kunnen spelen.

  • 3. De sessies als bedoeld in het eerste lid worden voorgezeten door een externe voorzitter.

Artikel 16 Besloten raadsvergadering

  • 1. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2. De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage. Deze besluitenlijst wordt binnen een maand in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 3. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 4. Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, binnen een maand in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 1 Planning en agendering

Artikel 17 Agendavorming

Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden stelt het presidium de voorlopige agenda van de vergadering vast.

Artikel 18 Kwaliteitsbewaking

Vervallen.

Artikel 19 Sluitingstermijn stukken

Onderwerpen worden niet op de voorlopige agenda geplaatst, indien de betreffende stukken niet tijdig (volgens schema) en volledig zijn gedeponeerd bij de griffie.

Artikel 20 Oproep

  • 1. Namens de voorzitter zendt de griffier ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden van de raad een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken - met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken - worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden van de raad verzonden.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de oproep een aanvullende agenda opstellen.

  • 4. Indien een aanvullende agenda als bedoeld in het vorige lid door de voorzitter wordt opgesteld, worden deze agenda en de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor het begin van de vergadering, door de griffier namens de voorzitter aan de leden van de raad verzonden.

Artikel 21 Openbare kennisgeving

  • 1. Namens de voorzitter draagt de griffier zorg voor de openbare kennisgeving via de media.

  • 2. De openbare kennisgeving omvat:

    • a.

      de datum, het tijdstip en de plaats van de vergadering;

    • b.

      een bondige toelichting op de agendapunten met een beleidsmatig karakter;

    • c.

      de wijze waarop en de plaats(en) waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • d.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht door niet-leden.

Artikel 22 Wijziging stukken

Zolang een bij de griffie gedeponeerd stuk niet door de raad is behandeld, kan het door of vanwege de indiener worden gewijzigd door middel van een aanvullend stuk, dat gericht moet zijn aan de voorzitter en gedeponeerd moet worden bij de griffie. De griffier stelt een afschrift daarvan terstond beschikbaar aan de leden, voegt het toe aan het desbetreffende dossier en publiceert het.

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 23 Ondersteuning

Vervallen.

Artikel 24 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep voor een ieder ter inzage gelegd in het gemeentehuis en op andere voor dit doel in de gemeente gebruikelijke plaatsen.

  • 2. De griffier maakt namens de voorzitter van de ter inzage legging melding in een openbare kennisgeving. Indien na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van een openbare publicatie.

  • 3. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht maar mag wel worden gecopieerd.

  • 4. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het voorgaande onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

  • 5. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een register welk raadslid op welk moment de stukken heeft ingezien.

Paragraaf 1 Orde der vergadering

Artikel 25 Presentielijst

  • 1. Ieder aanwezig lid tekent voor het begin van de vergadering de presentielijst. De namen van de leden zijn op basis van achternaam alfabetisch geordend. De lijst blijft op de tafel van de griffier liggen voor ondertekening door later komende leden.

  • 2. Raadsleden die tijdens de vergadering de vergaderzaal voortijdig verlaten melden dit aan de voorzitter. Hiervan wordt melding gemaakt in de besluitenlijst van de vergadering.

  • 3. Na sluiting van de vergadering ondertekenen de voorzitter en de griffier de presentielijst.

Artikel 26 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad, de wethouders en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij het begin van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3. De griffier draagt zorg voor zitplaatsen voor de secretaris en ambtenaren die het college heeft aangewezen om zich in de vergadering te doen bijstaan, en voorts voor personen die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 27 Toehoorders en pers

De toehoorders, inclusief de vertegenwoordigers van de pers, kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 28 Geluid- en beeldregistratie

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan voorafgaand aan de vergadering een verzoek aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 29 Mobiele telefoons en dergelijke

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik en het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Artikel 30 Schorsing en sluiting vergadering

De voorzitter kan de vergadering schorsen of sluiten, indien hij dit met het oog op de loop van werkzaamheden of ter handhaving van de orde wenselijk acht.

Artikel 31 Voorstel van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond

Artikel 32 spreekregels

  • 1. De spreker richt zich tot de voorzitter.

  • 2. De leden van de raad spreken vanaf hun plaats.

  • 3. Bij bijzondere gelegenheden kan het presidium bepalen dat de leden van de raad vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 33 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 34 Aantal spreektermijnen

  • 1. Geen spreker voert meer dan tweemaal en evenmin na afloop van de tweede termijn het woord over hetzelfde onderwerp, tenzij de raad hem hiertoe verlof geeft.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Bij de bepaling hoeveel maal een lid over hetzelfde onderwerp heeft gesproken, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde.

  • 4. De raad kan desgewenst voor de behandeling van een onderwerp bepalen dat de beraadslagingen zullen worden beperkt tot één termijn. Het presidium doet daartoe een voorstel aan de raad.

  • 5. Elke fractie en het college krijgen een spreektijdlimiet per raadsvergadering. De tijdslimieten per fractie en voor het college worden niet in dit reglement van orde geregeld, maar in een apart stuk vastgelegd.

Artikel 35 (Herhaaldelijk) interrumperen

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren of een lid hem interrumpeert.

  • 2. Indien een spreker een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, kan hij door de voorzitter tot de orde worden geroepen.

  • 3. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

Artikel 36 Waarschuwing

Indien een lid of een andere spreker beledigende uitdrukkingen gebruikt, de orde verstoort of instemming betuigt met dan wel aanspoort tot onwettige handelingen, wordt hij door de voorzitter vermaand en in de gelegenheid gesteld de woorden of de gedragingen die tot de waarschuwing aanleiding hebben gegeven, terug te nemen.

Artikel 37 Ontnemen van het woord

  • 1. Wanneer een spreker van de gelegenheid, bedoeld in de artikelen 35 en 36 geen gebruik maakt dan wel doorgaat van het onderwerp af te wijken, beledigende uitdrukkingen te gebruiken, te interrumperen, de orde te verstoren of instemming te betuigen met dan wel aan te sporen tot onwettige handelingen, kan de voorzitter hem na een herhaalde waarschuwing het woord ontnemen.

  • 2. In de vergadering waarin een lid het woord is ontnomen, mag dat lid niet meer aan de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp deelnemen.

Artikel 38 Uitsluiting

De voorzitter kan een spreker, op wie artikel 37 is toegepast, en ieder ander lid dat zich schuldig maakt aan gedragingen als in dat artikel bedoeld, uitsluiten van de verdere bijwoning van de vergadering op de dag waarop de uitsluiting plaatsheeft.

Artikel 39 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde tijdstip, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad volgens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Indien 15 minuten na het vastgestelde tijdstip het vereiste aantal leden niet aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

  • 3. Direct na opening van de vergadering stelt de voorzitter de leden van de raad in de gelegenheid voor een moment van persoonlijke overweging.

Artikel 40 Primus bij hoofdelijke stemming

Voorafgaande aan elke hoofdelijke stemming wordt door de griffier een stemmingsnummer getrokken. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 41 Deelname door anderen aan beraadslaging

  • 1 De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de voorzitter en leden van het college deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2 Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één van de leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging over het aan de orde zijnde agendapunt een begin wordt gemaakt.

Artikel 42 Moties vreemd aan de orde

De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats vóór de rondvraag als bedoeld in artikel 47, nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 43 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie als bedoeld in artikel 155 van de Gemeentewet wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor het begin van de vergadering schriftelijk bij de griffier ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de voorzitter, de overige leden en het college. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt gehonoreerd indien ten minste één vijfde van het aantal raadsleden met het verzoek instemt. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant, de overige leden van de raad en de leden van het college voeren niet meer dan tweemaal het woord.

Artikel 44 Vaststelling agenda

  • 1. Na het moment van bezinning als bedoeld in artikel 39, lid 3, stelt de raad de agenda vast.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen en/of van de agenda afvoeren en de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 3. Stukken kunnen door de indiener gemotiveerd worden ingetrokken.

  • 4. Indien de raad van oordeel is dat een stuk terug aan de indiener moet worden gezonden, als hiervoor bedoeld, bepaalt de raad tevens voor welke vergadering het stuk opnieuw geagendeerd wordt of wanneer het bij de griffie gedeponeerd moet zijn.

  • 5. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een sessie als bedoeld in artikel 15 of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

Artikel 45 Besluitenlijst

  • 1. De ontwerpbesluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt aan de leden toegezonden gelijktijdig met de overige voorstellen.

  • 2. De besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt aansluitend aan de vaststelling van de agenda vastgesteld.

  • 3. Indien de besluitenlijst naar hun mening onjuistheden bevat, kunnen de leden dit tot 48 uur voor het begin van de vergadering waarin de vaststelling van de besluitenlijst plaatsvindt melden bij de griffier. Noodzakelijke wijzigingen worden door middel van een wijzigingslijst aan de leden meegedeeld. Deze wijzigingslijst maakt deel uit van de besluitvorming.

  • 4. De besluitenlijst moet inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de ter vergadering aanwezige leden en de leden die afwezig waren, evenals van de wethouders en de secretaris, voor zover deze aanwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest en de daaromtrent genomen besluiten;

    • c.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • d.

      de onderwerpen die in de rondvraag aan de orde zijn gesteld.

  • 5. De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 7. Van het gesprokene in de raadsvergadering wordt een digitale opname gemaakt, die zo spoedig mogelijk samen met de besluitenlijst op de gemeentelijke internetsite wordt geplaatst. De griffier draagt er zorg voor dat de opnames gedurende de lopende en de twee daarop volgende zittingsperioden van de raad worden bewaard en door een ieder die geen toegang heeft tot het internet desgevraagd kunnen worden beluisterd.

Artikel 46 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen brieven, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden wekelijks op een lijst geplaatst.De stukken worden onderverdeeld in de volgende categorieën:

    • a.

      Stukken ter kennisname;

    • b.

      Stukken in handen van het college ter afdoening;

    • c.

      Stukken in handen van het college voor advies;

    • d.

      brief beantwoorden volgens bijgevoegde conceptbrief;

    • e.

      Stukken ter onmiddellijke behandeling in de raad.

    Deze lijst wordt aan de leden van de raad beschikbaar gesteld en bij de ingekomen stukken ter inzage gelegd. Daarbij wordt, op voorstel van de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken aangegeven. Indien de leden van de raad een andere wijze van afdoening voorstaan dan de griffier heeft geadviseerd, wordt dit binnen veertien dagen gemeld aan de griffier. Het verzoek tot een andere afdoening wordt voorgelegd aan het presidium voor agendering voor een raadpleinsessie of een raadsvergadering. In de overige gevallen worden de ingekomen stukken overeenkomstig het advies afgehandeld.Tegelijk met de raadsagenda wordt een overzicht van alle ingekomen stukken van de voorafgaande periode aan de leden van de raad toegezonden.

  • 2. Alleen stukken die expliciet zijn geadresseerd aan de raad of per adres van de griffier, met uitzondering van folders, uitnodigingen en dergelijke bestemd voor de griffier, worden opgenomen op de lijst als bedoeld in het vorige lid.

  • 3. Stukken die expliciet zijn gericht aan de burgemeester of het college, waarvan de raad tegelijk een afschrift ontvangt, zijn geen stukken in de zin van de lijst van ingekomen stukken.

  • 4. Stukken waarbij de adressering niet duidelijk is of waarbij een stuk tegelijk ook aan een ander bestuursorgaan binnen de gemeente is gericht, worden beschouwd als een stuk gericht aan het andere bestuursorgaan.

  • 5. De voorzitter kan ongetekende, onbegrijpelijke en beledigende stukken zonder nadere mededelingen terzijde leggen. Indien de inhoud de persoonlijke levenssfeer van individuele burgers raakt, worden deze alleen ter inzage gelegd voor de leden.

  • 6. De indieners van de ingekomen stukken ontvangen van de griffier een ontvangstbevestiging met informatie over het behandelingsvoorstel en de verdere procedure.

  • 7. De griffier draagt er zorg voor dat aan de raad gerichte brieven waarvan het onderwerp niet tot de bevoegdheid van de raad behoort, ter afdoening naar het juiste bestuursorgaan worden doorgeleid.

  • 8. De griffier heeft het mandaat die maatregelen te nemen die nodig zijn om te zorgen dat bij de afhandeling van aan de raad gerichte brieven waarvan het onderwerp tot de bevoegdheid van de raad behoort, wettelijke termijnen niet worden overschreden.

Artikel 47 Rondvraag

  • 1. Direct voor de sluiting van de vergadering is er een rondvraag voor raadsleden.

  • 2. Vragen gesteld tijdens de rondvraag worden terstond beantwoord, tenzij inzicht in details nodig is aan de hand van het dossier. De vraag wordt dan beantwoord met in achtneming van het bepaalde in artikel 69, lid 3.

  • 3. Een lid dat in de vergadering waarin het de vraag wil stellen antwoord wenst te verkrijgen van het college, dient de vraag uiterlijk 48 uur tevoren bij de griffier in te dienen.

Paragraaf 1 Beraadslagingen

Artikel 48 Spreekrecht inwoners en belanghebbende niet-inwoners in raadsvergadering

  • 1. In de raadsvergadering kunnen inwoners en belanghebbende niet-inwoners het woord voeren over geagendeerde onderwerpen. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit vóór 12.00 uur op de dag van de vergadering bij de griffier.

  • 2. Het woord kan niet worden gevoerd over:

    • a.

      de besluitenlijst;

    • b.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • c.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • d.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan of kon worden ingediend;

    • e.

      stukken op de lijst van ingekomen stukken.

  • 3. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale duur van de spreektijd.

  • 4. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. Na het beëindigen van zijn inbreng, worden de leden van de raad in de gelegenheid gesteld korte vragen te stellen aan de inspreker.

  • 5. De inbreng van de inspreker wordt betrokken bij het betreffende geagendeerde onderwerp.

  • 6. De raad heeft op grond van het gelijkheidsbeginsel geen ruimte om de punten genoemd in het tweede lid onder a tot en met d aan te passen, uit te breiden of anderszins. Daartoe dient eventueel een nieuw reglement van orde te worden opgesteld en in een volgende vergadering ter vaststelling aan de raad te worden aangeboden.

Artikel 49 Beraadslaging

  • 1. De voorzitter kan, al dan niet op verzoek van een lid, de beraadslaging schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.

  • 2. De voorzitter bepaalt de duur van de schorsing. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

  • 3. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of een stuk voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 50 Indienen moties bij onderwerp

  • 1. Elk lid kan ter vergadering een motie indienen. De motie wordt schriftelijk bij de voorzitter ingediend. De tekst van de motie wordt door de indiener voorgelezen.

  • 2. De behandeling van de motie vindt plaats gelijktijdig met de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp. De raad kan besluiten de motie later te doen behandelen.

  • 3. Tot de sluiting van de beraadslaging is de ondertekenaar bevoegd veranderingen in de ingediende motie aan te brengen of de motie in te trekken.

Artikel 51 Indienen (sub)amendementen

  • 1. Vanaf het moment waarop een voorstel ter behandeling en vaststelling bij de griffie is gedeponeerd, zo ook tijdens de beraadslaging over het onderwerp, kan elk lid een amendement indienen. Een amendement wordt schriftelijk bij de voorzitter ingediend. De tekst van het amendement wordt door de voorzitter voorgelezen.

  • 2. Ieder lid is bevoegd op een door een ander lid ingediend amendement een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Een subamendement wordt schriftelijk bij de voorzitter ingediend, tenzij - ter beoordeling van de voorzitter - het om zeer eenvoudige aanpassingen gaat; dan kan dit ook mondeling geschieden.

  • 4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 52 Overnemen amendementen

  • 1. De voorzitter deelt tijdens de beraadslaging over een voorstel mee dat een amendement is overgenomen, indien het bestuursorgaan “de burgemeester” of het college te kennen geeft zich met de inhoud van een ingediend amendement te kunnen verenigen.

  • 2. Een overgenomen amendement is vanaf het tijdstip van de in het vorige lid bedoelde mededeling onderdeel van het voorstel; het maakt geen afzonderlijk onderwerp van de beraadslaging meer uit.

Artikel 53 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft een lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren. Hij maakt zijn wens kenbaar aan de voorzitter.

Artikel 54 Beslissing

  • 1. Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele (sub)amendementen de stemming plaats over het ontwerpraadsbesluit, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 2. Voordat de stemming over het ontwerpraadsbesluit in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 1 Stemming

Artikel 55 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de besluitenlijst vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd.

  • 3. Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4. De voorzitter roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 40 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.

  • 8. Op verzoek van de voorzitter deelt de griffier de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen.

Artikel 56 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een aan de orde zijnd voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aan de orde zijnd voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aan de orde zijnd voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 57 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Indien mogelijk worden stemmingen samengevat op één stembriefje, tenzij de raad anders beslist.

  • 4. De stemming is nietig, indien het aantal ingeleverde stembriefjes groter is dan dat van de leden die de presentielijst hebben getekend minus het aantal leden dat zich van stemming moet onthouden op grond van de Gemeentewet of indien het getal van de behoorlijk ingevulde stembriefjes minder bedraagt dan het voor de opening van de vergadering vereiste aantal leden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden, die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.

  • 6. Onder een niet behoorlijk ingevulde stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon is gestemd die niet is voorgedragen;

  • 7. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje, beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 8. Onder de zorg van de raadsgriffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 58 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd.

  • 3. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 4. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Paragraaf 1 Na de vergadering

Artikel 59 Nazorg

  • 1. Alle door de raad genomen besluiten worden zo spoedig mogelijk ondertekend door de voorzitter en de griffier.

  • 2. Het college draagt zorg voor het publiceren van alle door de raad genomen besluiten.

Hoofdstuk V SPECIFIEKE PROCEDURES

Artikel 60 Burgerinitiatief

  • 1. Door middel van het recht van initiatief kunnen inwoners vanaf 16 jaar een nieuw onderwerp, een globaal idee of een meer uitgewerkt voorstel in de vergadering brengen.

  • 2. Het initiatief moet schriftelijk bij het presidium door tussenkomst van de griffier worden ingediend, voorzien van een toelichting en de namen, adressen, geboortedatum en handtekeningen van tenminste 100 inwoners die het initiatief ondersteunen.

  • 3. Het recht van initiatief wordt niet gebruikt voor onderwerpen die niet behoren tot de bevoegdheid van de raad, onderwerpen die privé-belangen, klachten of bezwaarprocedures betreffen en onderwerpen waarover tijdens de laatste 12 maanden door de raad een besluit is genomen.

  • 4. Indien het initiatief voldoet aan de voorwaarden, agendeert het presidium het onderwerp voor het voortraject als bedoeld in artikel 15 en nodigt het de indiener uit bij die gelegenheid het initiatiefvoorstel toe te lichten.

  • 5. Het college heeft in het voortraject de gelegenheid zijn zienswijze op het initiatief kenbaar te maken.

  • 6. Het initiatiefvoorstel wordt vervolgens geagendeerd voor de eerstvolgende of daarop volgende raadsvergadering.

  • 7. De belanghebbenden ontvangen tegelijk met het uitgaan van de agenda bericht.

Artikel 61 Vragenronde inwoners

  • 1. In elke vergadering is er gelegenheid voor een vragenronde voor inwoners, waarin zij vragen kunnen stellen over het gemeentelijke beleid.

  • 2. De vragenronde wordt niet gebruikt voor onderwerpen als bedoeld in artikel 48, lid 2.

  • 3. De vraag moet uiterlijk 21 dagen tevoren schriftelijk bij het presidium door tussenkomst van de griffier worden ingediend, voorzien van een toelichting.

  • 4. Indien de vraag voldoet aan de voorwaarden, agendeert het presidium de vraag voor de vergadering en stelt het de indiener in de gelegenheid de vraag in de vergadering gedurende maximaal 5 minuten toe te lichten.

Artikel 62 Algemeen debat

  • 1. De raad kan, op voorstel van ten minste een vijfde deel van de zittende leden, verdeeld over minimaal twee fracties, besluiten dat de beraadslaging in het algemeen over een stuk dat aan de raad is aangeboden, zal geschieden voordat de behandeling in het voortraject heeft plaatsgehad.

  • 2. Het debat wordt geagendeerd aan het einde van de raadsvergadering.

Artikel 63 Embargo

  • 1. De burgemeester en het college kunnen verlangen dat stukken onder embargo beschikbaar zijn voor de leden van de raad. Het college bestempelt deze stukken als onder embargo, voordat deze bij de griffie worden gedeponeerd. Een embargo is qua tijdsduur beperkt van aard.

  • 2. Stukken waarop embargo rust, worden door de voorzitter, de griffier en de leden niet openbaar gemaakt voor het verstrijken van de vervaldatum en het vervaltijdstip van het embargo.

Artikel 64 Recht van initiatief

  • 1. Een initiatiefvoorstel als bedoeld in artikel 147a van de Gemeentewet dient te zijn gericht aan de voorzitter.

  • 2. De voorzitter doet aan de raad een voorstel ter behandeling, waarop de raad vervolgens beslist.

Artikel 65 Begroting en rekening

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad vaststelt.

Artikel 66 Verzoekschriften en petities

  • 1. Het presidium adviseert de raad over binnengekomen verzoekschriften en petities. Het advies wordt samen met het verzoekschrift of de petitie toegevoegd aan de lijst van ingekomen stukken.

  • 2. Bij twijfel beoordeelt de voorzitter of een ingekomen stuk het karakter heeft van een verzoekschrift of petitie.

Artikel 67 Gemeenschappelijke regelingen

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) heeft het recht om - in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering - verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Een door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, als bedoeld in artikel 69, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, als bedoeld in artikel 70, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk VI INLICHTINGEN

Paragraaf 1 Inlichtingen van het college

Artikel 68 Mondeling overleg

  • 1. Een mondeling overleg met het college kan betrekking hebben op een in handen van de raad gesteld voorstel of een ander door derden in handen van de raad gesteld stuk en kan gericht zijn op het geregeld van gedachten wisselen over het algemeen beleid op initiatief van de raad of het college.

  • 2. In een mondeling overleg kunnen met instemming van de burgemeester of het college inlichtingen worden verschaft door daartoe door de burgemeester of het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 69 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 155 van de Gemeentewet worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 2. De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3. De vragen worden zo spoedig mogelijk schriftelijk beantwoord, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen.

  • 4. De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 46 ter inzage gelegd voor de leden van de raad.

Artikel 70 Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2. Een afschrift van dit verzoek wordt per omgaande door of namens het college of de burgemeester toegezonden aan de overige leden van de raad.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende raadsvergadering gegeven.

Paragraaf 1 Inlichtingen van ambtenaren

Artikel 71 Horen ambtenaren

Indien de raad ambtenaren wil horen die vallen onder de verantwoordelijkheid van het college, dan nodigt hij hen door tussenkomst van het college uit. Het college beslist of aan de uitnodiging gevolg wordt gegeven.

Artikel 72 Overleg met ambtenaren

In een mondeling overleg kunnen met instemming van het college inlichtingen worden verschaft door daartoe door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 73 Advies en voorlichting

  • 1. De leden kunnen op elk moment voorstellen om advies te vragen aan externe deskundigen. Een zodanig voorstel wordt aan het presidium voorgelegd.

  • 2. De leden en het college kunnen op elk moment voorstellen een voorlichtingsbijeenkomst te organiseren voor de leden over een bepaald thema en desgewenst hierbij externe deskundigen te laten uitnodigen.

  • 3. Het presidium legt het voorstel, voorzien van een advies, ter besluitvorming voor aan de raad.

  • 4. Indien de raad besluit tot het houden van de voorgestelde bijeenkomst, dan wordt deze gepland tijdens een sessie als bedoeld in artikel 15.

Artikel 74 Andere inlichtingenbronnen

Vervallen

Hoofdstuk VII SLOTBEPALINGEN

Artikel 75 Herziening reglement

  • 1. Ieder lid kan schriftelijk voorstellen een of meer bepalingen van dit reglement te herzien. Naar aanleiding van voorstellen wordt de raad geadviseerd door het presidium. Indien door de raad op voorstel van het presidium een commissie voor de werkwijze is ingesteld, adviseert deze commissie de raad hierin.

  • 2. Staat de raad positief tegenover een voorstel tot herziening, dan wordt een nieuw reglement van orde opgesteld en in een volgende vergadering ter vaststelling aan de raad aangeboden.

Artikel 76 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de voorzitter.

Artikel 77 Afwijking van reglement

De raad kan te allen tijde besluiten van de bepalingen van dit reglement af te wijken, indien geen der leden zich daartegen verzet en indien de afwijking niet in strijd is met de Gemeentewet of een andere wet.

Artikel 78 Inwerkingtreding reglement

Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 maart 2008