Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Recreatieschap Twiske-Waterland houdende regels omtrent financieel beheer (Verordening Financieel Beheer Recreatieschap Twiske-Waterland)

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam Recreatieschap Twiske-Waterland houdende regels omtrent financieel beheer (Verordening Financieel Beheer Recreatieschap Twiske-Waterland)

Het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Twiske-Waterland;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van het Recreatieschap Twiske-Waterland d.d. 8 november 2018.

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Verordening Financieel Beheer 2018 van het Recreatieschap Twiske - Waterland:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Schap:

    het Recreatieschap Twiske-Waterland, als bedoeld in artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Twiske-Waterland

  • b.

    Algemeen bestuur:

    het algemeen bestuur van het schap, als bedoeld in artikel 6.1 van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Twiske-Waterland

  • c.

    Dagelijks bestuur:

    het dagelijks bestuur van het schap, als bedoeld in artikel 12.1 van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Twiske-Waterland

  • d.

    Uitvoeringsorganisatie:

    de organisatie die in opdracht van het algemeen bestuur van het recreatieschap belast is met het dagelijks gebiedsbeheer, het financieel beheer, de beleidsvoorbereiding en de planvorming en –uitvoering

  • e.

    Budgethouder:

    de directeur van de uitvoeringsorganisatie of een door hem aangewezen functionaris.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Inrichting begroting

  • 1. Het algemeen bestuur stelt per bestuursperiode de indeling van de begroting vast.

  • 2. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de raming van het programma. Bij de jaarverslaggeving wordt een overzicht gegeven van de realisatie van het programma en de bijdrage per deelnemer.

  • 3. De begroting voor het komende dienstjaar bevat een meerjarenbegroting over een periode van tenminste drie jaar.

  • 4. In de begroting wordt van nieuwe investeringen het benodigde investeringskrediet weergegeven met de afschrijvingstermijnen en de uit de investeringen voortvloeiende kapitaallasten (meerjarig).

Artikel 3. Uitvoering begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur waarborgt dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de begrote lasten en baten door middel van kosten toerekening eenduidig zijn toegewezen aan het programma.

Artikel 4: Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. Het algemeen bestuur geeft met het vaststellen van de begroting opdracht aan het dagelijks bestuur om de doelstellingen te realiseren en diensten te verlenen.

  • 2. Het Algemeen Bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten.

  • 3. Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de lasten, zoals is geautoriseerd in de begroting, niet worden overschreden.

  • 4. Indien het dagelijks bestuur voorziet dat een programma of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur gemeld. Dit kan middels de tussentijdse rapportages of middels een voorstel voor wijziging van het budget van het betreffendeprogramma of investeringskrediet of een voorstel tot bijstelling van het beleid en legt dit aan het algemeen bestuur ter autorisatie voor.

  • 5. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar, die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het dagelijks bestuur voor het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van het investeringskrediet aan het Algemeen Bestuur voor.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur eenmaal per jaar (najaar) door middel van een tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting.

  • 2. De tussentijdse rapportage bevat:

    • a.

      Een analyse van de uitkomsten ten opzichte van de begroting;

    • b.

      Een vooruitblik op het verwachte jaarresultaat;

    • c.

      Een overzicht van de bestede investeringskredieten;

  • 3. In de tussentijdse rapportage worden afwijkingen boven de 10% met een ondergrens van € 5.000,- toegelicht.

Artikel 6. De Jaarstukken

  • 1. Het dagelijks bestuur maakt elk jaar de rekening van het voorafgaande jaar op conform wet- en regelgeving. De jaarstukken bevatten in ieder geval:

    • a.

      Een programmaverantwoording;

    • b.

      De verplichte paragrafen;

    • c.

      Een balans, inclusief een uitgebreide toelichting hierop en een overzicht van de baten en lasten van het voorafgaande jaar;

  • 2. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 7: Waardering en afschrijving vaste activa

De waardering, activering en afschrijving van vaste activa wordt separaat beschreven in de Nota Activeren, waarderen en afschrijven aan het Algemeen Bestuur aangeboden ter vaststelling.

Artikel 8: Reserves en voorzieningen

Het instellen/vorming en besteding uit reserves en voorzieningen wordt beschreven in de Nota Reserves en Voorzieningen aan het Algemeen Bestuur aangeboden ter vaststelling.

Artikel 9. Financieringsfunctie

  • 1. Het dagelijks bestuur neemt ten aanzien van de financieringsfunctie de Wet Financiering Decentrale Overheden (wet FIDO) en daarmee ook de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (wet RUDDO) in acht;

  • 2. Het Dagelijks Bestuur neemt bij het aantrekken van middelen de volgende kader in acht:

    • voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden tenminste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

Artikel 10. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de Gemeenschappelijke Regeling, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd.

  • Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de Gemeenschappelijke Regeling verleende diensten.

  • 2. Bij de kosten worden betrokken de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa.

  • 3. Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. De rentepercentages voor deze vergoeding worden bij de behandeling van de begroting van de Gemeenschappelijke Regeling vastgesteld.

Artikel 11. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de Gemeenschappelijke Regeling in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het dagelijks bestuur vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel aan het algemeen bestuur waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de Gemeenschappelijke Regeling de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het dagelijks bestuur vooraf een voorstel aan het Algemeen Bestuur waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 12. Paragrafen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur conform het Besluit begroting en verantwoording minimaal de verplichte onderdelen van de paragrafen Bedrijfsvoering, Financiering, Onderhoud kapitaalgoederen en Weerstandsvermogen en risicobeheersing op.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 13. Administratie

  • 1. Onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de Gemeenschappelijke Regeling en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 2. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de organisatie;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden;

    • c.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde Bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begrotingen relevante wet- en regelgeving;

    • d.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde Bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante weten regelgeving.

Artikel 14 Financiële organisatie

Het dagelijks bestuur zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • b.

    de verlening van mandaten en volmachten aan de budgethouder voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • c.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan;

  • d.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten en diensten met inachtneming van geldende regels vanuit de Europese Unie.

Artikel 15 Interne controle

Het dagelijks bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Regeling en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het Dagelijks Bestuur maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking volgend op de dag van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2019.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Financieel Beheer Recreatieschap Twiske-Waterland.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Recreatieschap Twiske-Waterland op 6 december 2018.

Mevrouw S. Groenewoud

voorzitter