Regeling vervallen per 01-04-1998

Besluit Informatiebeheer van de Regio Twente

Geldend van 01-04-1998 t/m 31-03-1998

Intitulé

Besluit Informatiebeheer van de Regio Twente

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder:

  • a.

    documenten de in de wet in artikel 1, onder c, bedoelde archiefbescheiden, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats;

  • b.

    beheer van documenten het treffen van maatregelen en het aanbrengen van voorzieningen, die nodig zijn om documenten in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren;

  • c.

    informatiebestand documenten, waarin een bepaalde fysieke of logische ordening gebracht is, of met een bestaand hulpmiddel gebracht kan worden;

  • d.

    informatiebestand het geheel van handelingen samenhangend met de voorziening inrichting en het beheer van informatiesystemen en documenten.

Hoofdstuk II Verantwoordelijkheid

Artikel 2

Als beheerseenheid worden in verband met dit besluit de volgende organisatieonderdelen aangemerkt:

de sector Brandweer, de sector GGD en de sector Middelen.

Artikel 3

De directeur van de beheerseenheid is belast met het geheel van de informatievoorziening voor de onder hem ressorterende taken alsmede met het beheer van de documenten van de beheerseenheid, voorzover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

Artikel 4

De directeur van de beheerseenheid kan de uitvoering van de bepalingen van dit besluit mandateren aan één of meer medewerkers.

Hoofdstuk III Archiefvorming en –ordening

Productie van documenten

Artikel 5

De directeur van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat de vervaardiging van documenten op zodanige wijze en met zodanige materialen geschiedt dat hun houdbaarheid tenminste in overeenstemming is met de bij of krachtens de wet gestelde eisen.

Artikel 6

De directeur van de beheerseenheid draagt er zorg voor dat bij het wijzigen, verwijderen of vernietigen van documenten, of onderdelen daarvan, de bij of krachtens de wet gegeven regels betreffende selectie en vernietiging worden toegepast.

Artikel 7

Van documenten, waarvan een exemplaar wordt verzonden, wordt een ander exemplaar bewaard als minuut.

Artikel 8

De directeur van de beheerseenheid draagt – voor zover van toepassing - zorg voor de opstelling van procedures voor documentenverkeer en de behandeling van ingekomen, uitgaande en interne documenten, rekening houdend met de bij en krachtens de wet gestelde eisen.

Identificering van documenten

Artikel 9

  • 1. De directeur van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat uit ieder document, dan wel uit daarbij behorende informatie, blijkt wanneer het document is ontvangen of opgemaakt, wie de afzender of vervaardiger is, op welke taak het document betrekking heeft, wat de status en het ontwikkelingsstadium van het document is, en wanneer en aan wie een exemplaar ervan is verzonden.

  • 2. Ten aanzien van documenten dienen kenmerken zodanig te worden vastgelegd, dat ze met behulp daarvan op eenvoudige wijze kunnen worden teruggevonden.

  • 3. Het vorige lid heeft geen betrekking op documenten, die niet benodigd zijn in het kader van uitvoering van taken en de verantwoording daarover, of die niet in verband met enig wettelijk voorschrift worden opgemaakt, ontvangen of bewaard, dan wel geen verband houden met de communicatie met de burger.

Artikel 10

De directeur van de beheerseenheid draagt zorg voor het opstellen van procedures, waarmee de registratie van documenten en hun afdoeningstermijnen worden bewaakt.

Ordening en toegankelijkheid van documenten

Artikel 11

De directeur van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat de onder zijn beheer staande documenten in goede, geordende en toegankelijke staat worden gebracht en dat de ordening van de documenten geschiedt volgens een doelmatige en doeltreffende systematiek.

Artikel 12

De directeur van de beheerseenheid ziet erop toe, dat van informatiebestanden een inventaris wordt aangelegd en bijgehouden, waarin informatiebestanden worden beschreven en in verband kunnen worden gebracht met de verschillende werkprocessen en taken.

Artikel 13

Uit de in het vorige artikel beschreven inventaris blijkt te allen tijde, waar de informatiebestanden en hun onderdelen zich bevinden of wanneer ze zijn overgebracht, overgedragen, vernietigd of vervreemd.

Hoofdstuk IV Beheer van documenten

Bewaring van documenten

Artikel 14

De directeur van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat de onder zijn beheer staande documenten in goede, geordende en toegankelijke staat worden bewaard.

Artikel 15

De directeur van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat ten aanzien van de archiefruimten, die onder zijn beheer staan, wordt voldaan aan de bij of krachtens de wet gestelde eisen.

Beveiliging en raadpleging van documenten

Artikel 16

De directeur van de beheerseenheid draagt zorg voor de nodige informatiebeveiliging, welke mede omvat de nodige procedurele en technische voorzieningen voor het tegengaan van wijziging, verwijdering, kopieën of vernietiging van documenten die daarvoor gezien hun aard en status niet in aanmerking komen.

Artikel 17

De directeur van de beheerseenheid laat bijhouden welke documenten uit de onder zijn beheer staande archieven worden uitgeleend en laat controle uitoefenen op de tijdige terugbezorging ervan.

Uitlening van documenten is slechts toegestaan aan functionarissen van de beheerseenheid, die ambtelijk zijn belast met behandeling van de betreffende aangelegenheid, en aan andere functionarissen na verkregen toestemming van de directeur van de beheerseenheid.

Artikel 18

Het is verboden documenten uit informatiebestanden te verwijderen, tenzij ingevolge bij of krachtens de wet gegeven regels.

Artikel 19

  • 1. De directeur van de beheerseenheid draagt zorg voor de geheimhouding van daarvoor in aanmerking komende documenten.

  • 2. Raadpleging en uitlening van documenten, die aan enige bijzondere vorm van geheimhouding zijn onderworpen, is behoudens toestemming van het dagelijks bestuur slechts toegestaan aan die functionarissen van de beheerseenheid, die ambtelijk zijn belast met de behandeling van de betreffende aangelegenheid.

  • 3. De directeur van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat de in het eerste lid genoemde functionarissen aan degenen aan wie op grond van artikel 4 de uitvoering van dit besluit is opgedragen, meedelen welke documenten aan enige bijzondere vorm van geheimhouding zijn onderworpen. Zij bepalen ten minste eenmaal per jaar gezamenlijk of verlenging van geheimhouding van de betreffende documenten noodzakelijk is.

  • 4. Aan het verlenen van toestemming als bedoeld in het tweede lid kan het dagelijks bestuur voorwaarden verbinden.

Selectie en vernietiging van documenten

Artikel 20

  • 1. De directeur van de beheerseenheid zorgt voor het in een zo vroeg mogelijk stadium selecteren van documenten voor bewaring en vernietiging overeenkomstig de daarvoor bij en krachtens de wet gegeven voorschriften.

  • 2. Ingeval van selectie voor vernietiging worden de documenten voorzien van een kenmerk, dat de bewaartermijn aangeeft.

  • 3. Van deze bewaartermijn wordt tevens aantekening gehouden in de in artikel 12 bedoelde inventaris.

Artikel 21

De directeur van de beheerseenheid stelt alvorens tot vernietiging van documenten over te gaan voor zijn beheerseenheid een lijst op van vernietigbare documenten met inachtneming van de geldende selectielijst.

Overbrenging van documenten

Artikel 22

Bij overbrenging van documenten als bedoeld in artikel 12 van de wet wordt, in het geval het in een informatiesysteem opgenomen documenten betreft, het informatiesysteem, voor zover onmisbaar voor raadpleging, overgebracht.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 23

Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit Informatiebeheer van de Regio Twente.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van de Regio Twente op 20 maart 1998.
de secretaris, de voorzitter,
H.G.G. Zielhuis Ir. J.J. van Overbeeke

Memorie van toelichting

(Het besluit Informatiebeheer houdt nadrukkelijk rekening met het beheer van digitale

informatiebronnen. In verband met de noodzaak de bepalingen van dit besluit te kunnen bespreken

met personen, die niet werkzaam zijn in de documentaire informatievoorziening – bijvoorbeeld

automatiseerders en systeembeheerders – is de terminologie van het besluit daarop aangepast.

Het gebruik van het begrip “document” is daarvan een voorbeeld.

Organisaties, die nog specifieker zowel papieren als digitale informatiebronnen willen aanduiden,

kunnen in de begripsbepalingen naar het begrip document het begrip registraties opnemen. In dat

geval beperkt het begrip document zich tot tekstbestanden en registraties zich tot andere

gegevensbestanden. Beide begrippen dienen vervolgens gerelateerd te worden aan het

archiefrechtelijk begrip archiefbescheiden.

Het Besluit Informatiebeheer kan – althans voor wat betreft begripsaanduidingen – op eenvoudige

wijze ook een meer traditioneel karakter krijgen door wijziging van de titel in Besluit Post- en

Archiefzaken en vervanging van het begrip document door het begrip archiefbescheiden.)

Met dit besluit wordt beoogd de ambtelijke verantwoordelijkheid voor het beheer van documenten, het

in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en bewaren van documenten te regelen.

Het besluit is daarbij zowel van toepassing op digitale documenten als op papieren documenten.

Het begrip documenten is gerelateerd aan het archiefrechtelijke begrip archiefbescheiden.

Het besluit bevat bepalingen inzake de verantwoordelijkheid voor het beheer, de archiefvorming en

–ordening en inzake het beheer van documenten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Onder c en d, informatiebestand en informatievoorziening: definitie van deze begrippen is met name

opgenomen om ten aanzien van specifieke aspecten van digitale documenten regels te kunnen

stellen.

Artikel 2

Ten minste de onderdelen, die belast zijn met zelfstandige uitvoering van taken en zelfstandig

documenten registreren, ordenen en beheren worden hier als beheerseenheid aangemerkt.

Artikel 5

Tot die bij of krachtens de wet gestelde eisen behoort ook de in artikel 11, tweede lid, Archiefbesluit

1995 bedoelde ministeriële regeling.

Artikel 6

De bepaling in dit artikel heeft een algemene strekking, maar is specifiek van belang voor digitale

informatiesystemen, waarin selectie en vernietiging dikwijls in de systemen is ingebouwd, zonder met

de wettelijke voorschriften inzake selectie en vernietiging rekening te houden.

Artikel 7

Een minuut is de vastgestelde versie van een document, waarnaar de uitgaande versie wordt

opgemaakt. Een minuut bestaat in de praktijk veelal uit een kopie, die door middel van kenmerken is

geauthentiseerd. Deze bepaling van algemene strekking dient ook in een digitale omgeving te worden

nagevolgd.

Artikel 8

De opstelling van de procedures wordt aan de directeur van de beheerseenheid overgelaten, omdat

deze het best in staat is de relaties met de verschillende werkprocessen te leggen. Wijziging in die

werkprocessen of in de technische ondersteuning daarvan door middel van informatiesystemen kan

op deze wijze lijden tot snelle en eenvoudige aanpassing van de procedures.

Artikel 9

In tegenstelling tot traditionele registratiebepalingen schrijft dit artikel niet voor hoe registratie van

documenten dient plaats te vinden. Voorgeschreven wordt alleen het resultaat. Voortschrijdende

technische ontwikkelingen leiden daarom niet automatisch tot de noodzaak dit artikel te wijzigen.

Gezien het arbeidsintensieve karakter van registratie worden in het derde lid belangrijke

uitzonderingen gemaakt op de plicht tot registratie.

Artikel 10

De opstelling van de procedures wordt aan de directeur van de beheerseenheid overgelaten, omdat

deze het best in staat is de relaties met de verschillende werkprocessen te leggen. Wijzigingen in die

werkprocessen of in de technische ondersteuning daarvan door middel van informatiesystemen kan

op deze wijze leiden tot snelle en eenvoudige aanpassing van de procedures.

Artikel 11

In tegenstelling tot traditionele ordeningsvoorschriften schrijft dit artikel geen specifieke ordeningssystematiek

voor. Verandering van opvatting ten aanzien van ordeningsmethoden en de voortschrijdende

technische ontwikkelingen maken dit weinig zinvol. De toetsing van de ordeningssystematieken

als doelmatig en doeltreffend dient te geschieden door de toezichthouder(s).

Artikel 12 en 13

De bepaling van deze artikelen heeft een algemene strekking, maar is specifiek van belang ten aanzien

van digitale informatiebestanden. Papieren informatiebestanden worden traditioneel al opgenomen

in een dossierinventaris. De verplichting geldt ook voor niet centraal bewaarde informatiebestanden.

Artikel 15

Tot deze bij of krachtens de wet gestelde eisen behoort ook de in artikel 13, vierde lid, Archiefbesluit

1995 genoemde ministeriële regeling.

Artikel 16

De opstelling van de procedures wordt aan de directeur van de beheerseenheid overgelaten, omdat

deze het best in staat is de relaties met de verschillende werkprocessen te leggen. Wijziging in die

werkprocessen of in de technische ondersteuning daarvan door middel van informatiesystemen kan

op deze wijze leiden tot snelle en eenvoudige aanpassing van de procedures.

Artikel 17

Archiefrechtelijke regels maken verwijdering mogelijk, bijvoorbeeld ingeval vervanging, vernietiging,

vervreemding of uitlening plaatsvindt. De Wet Persoonsregistraties bepaalt – evenals verschillende

andere privacywetten – in welke gevallen persoonsgegevens uit registraties verwijderd dienen te

worden. Vervolgens dienen de archiefrechtelijke regels inzake selectie en vernietiging te worden

toegepast.

Artikel 19

Dit artikel beoogt te voorkomen, dat documenten, ten aanzien waarvan uitzonderingsgronden van de

Wet openbaarheid van bestuur worden gehanteerd, in strijd daarmee openbaar gemaakt worden of

door ondeskundig beheer verloren gaan.

Artikel 20

De bepaling, dat de selectie in een zo vroeg mogelijk stadium dient plaats te hebben, is van algemene

strekking. De bepaling is echter specifiek van belang ten aanzien van digitale informatiesystemen.

Wanneer in de conceptiefase daarvan geen rekening wordt gehouden met de selectie-eisen, kan dit

tot onherstelbaar verlies van informatie leiden.

Artikel 21

Deze lijst is enerzijds noodzakelijk als onderdeel van de in artikel 8 Archiefbesluit 1995 bedoelde

verklaring en dient anderzijds om de toezichthouder een toetsingsinstrument te verschaffen voor het

correct toepassen van de selectielijst.

Artikel 22

Voor het op lange termijn toegankelijk houden van met name digitale informatie, zijn naast de

gegevens ook de programmatuur, documentatie en apparatuur noodzakelijk. Wanneer dit nodig is,

dienen ook deze te worden overgebracht. Van toepassing zijn met name ook de op grond van artikel

12 Archiefbesluit 1995 te stellen ministeriële regels.