Regeling vervallen per 09-06-2022

Besluit van de regioraad van de gemeenschappelijke regeling Regio Twente houdende regels omtrent treasurystatuut Treasurystatuut Regio Twente 2016

Geldend van 14-03-2018 t/m 08-06-2022

Intitulé

Besluit van de regioraad van de gemeenschappelijke regeling Regio Twente houdende regels omtrent treasurystatuut Treasurystatuut Regio Twente 2016

De regioraad besluit

  • 1.

    Het Treasurystatuut Regio Twente 2016 vast te stellen en in werking te laten treden op 1 januari 2016.

  • 2.

    De op 30 juni 2010 vastgestelde Treasurystatuut Regio Twente 2010.in te trekken met ingang van 1 januari 2016

1 Inleiding

Aanleiding

Treasury gaat over: sturen en beheersen van, verantwoorden over en toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

In de financiële verordening (art. 12) is opgenomen dat wanneer daartoe aanleiding bestaat aan het algemeen bestuur een actueel treasurystatuut ter vaststelling wordt aangeboden. In de afgelopen jaren is de regelgeving op het gebied van treasury aanzienlijk aangepast, waaronder de invoering van het verplichte schatkistbankieren. In dit statuut worden de kaders gesteld voor een verantwoorde, prudente en professionele inrichting van de treasuryfunctie.

Daarnaast bevat zowel de programmabegroting als de jaarrekening een paragraaf financiering, zoals aangegeven in de financiële verordening (art. 16) en in Besluit Begroting en Verantwoording (art. 13). Hierin worden beleidsvoornemens respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury beschreven.

Het treasurystatuut geeft de beleidskaders. Voor de uitvoering wordt gebruik gemaakt van een halfjaarlijks treasurybericht. Dit bericht bestaat uit een actuele liquiditeitenplanning op hoofdlijnen, een actuele rentevisie en de betekenis hiervan voor de op te nemen en/of uit te zetten middelen.

Regelgeving

Het Rijk heeft met de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) regels gesteld over hoe decentrale overheden hun geld en kapitaal beheren. Belangrijke elementen in de Wet Fido zijn de gestelde limieten in de vorm van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

Op de Wet Fido is verdere regelgeving gebaseerd:

  • -

    Uitvoeringsregel financiering decentrale overheden: bevat de maximumpercentages voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

  • -

    Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden: bevat een aantal beperkingen ten aanzien van de vorm waarin leningen worden opgenomen of verstrekt.

  • -

    Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo): geeft onder andere aan met welk soort instellingen financiële transacties mogen worden gedaan. Deze regeling is met ingang van 2015 aangescherpt, waarmee het gebruik van derivaten wordt ingeperkt.

  • -

    Regeling schatkistbankieren decentrale overheden: deze regeling houdt in dat overtollige middelen binnen daarvoor geldende voorwaarden bij het ministerie van financiën moeten worden aangehouden.

Dit treasurystatuut past binnen de genoemde regelgeving.

Leeswijzer

In het treasurystatuut worden eerst de doelstellingen van de treasuryfunctie van Regio Twente geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor het risicobeheer en de op te nemen en uit te zetten middelen. Daarna worden de organisatorische randvoorwaarden van de treasuryfunctie weergegeven. Daarbij ligt het accent op de helderheid omtrent de verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden en de informatievoorziening.

De cursief gedrukte woorden worden toegelicht in het begrippenkader.

Inwerkingtreding

Dit treasurystatuut treedt per 1 januari 2016 in werking.

2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie Regio Twente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • 2.

    Het beschermen van vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s.

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne en externe verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut.

3 Risicobeheer

3.1 Uitgangspunten risicobeheer

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    Bij het aantrekken van leningen wordt gezorgd voor een goede spreiding van de looptijd van de leningen.

  • 2.

    Regio Twente verstrekt in principe niet direct leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak.

  • 3.

    Regio Twente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd binnen de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

  • 4.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

3.2 Renterisicobeheer

Het renterisico wordt beperkt door de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De door de wet Fido voorgeschreven kasgeldlimiet (peildatum 1 januari 2015: 8,2%) mag niet drie achtereenvolgende kwartalen worden overschreden.

  • 2.

    De door de wet Fido voorgeschreven renterisiconorm (peildatum 1 januari 2015: 20%) wordt niet overschreden.

  • 3.

    Nieuw op te nemen en uit te zetten middelen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, de liquiditeitenplanning en de rentevisie.

3.3 Koersrisicobeheer

Middelen worden uitsluitend uitgezet in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het einde van de looptijd intact is.

3.4 Kredietrisicobeheer

Het kredietrisico wordt zo veel mogelijk tegengegaan door de volgende voorwaarden:

  • 1.

    Leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak worden uitsluitend verstrekt aan door het algemeen bestuur goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf advies van het domein Bedrijfsvoering wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen op grond van de publieke taak worden in beginsel zekerheden of garanties geëist. Daarnaast zal een toets op staatssteun plaatsvinden.

  • 3.

    Het uitzetten van middelen op grond van treasury kan alleen aan de volgende instellingen: agentschap van het ministerie van financiën (schatkistbankieren), decentrale overheid (niet zijnde de toezichthoudende provincie) en een financiële instelling. De financiële instelling moet bij voorkeur een in Nederland gevestigde financiële instelling zijn, die valt onder toezicht van De Nederlandsche Bank.

  • 4.

    Voor de financiële instelling gelden de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 2 van de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (zie bijlage).

3.5 Intern liquiditeitsrisicobeheer

Regio Twente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenplanning (met een minimum looptijd van één jaar). Deze liquiditeitenplanning maakt onderdeel uit van het halfjaarlijkse treasurybericht.

3.6 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend middelen op te nemen, uit te zetten of te garanderen in euro.

4 Financiering en geldstromen

4.1 Geldstromen

  • 1.

    Geldstromen worden op concernniveau op elkaar afgestemd. Door middel van een liquiditeitenplanning wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om de financiële verplichtingen tijdig te kunnen nakomen.

  • 2.

    Regio Twente streeft naar concentratie van de bankrekeningen binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

  • 3.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank.

4.2 Opgenomen middelen

  • 1.

    Middelen worden alleen opgenomen ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 2.

    Het opnemen van middelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne middelen te gebruiken, teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3.

    Het opnemen van middelen past binnen de in de Wet Fido gestelde kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

  • 4.

    Bij het opnemen van middelen worden offertes bij minimaal twee en in geval van een looptijd van langer dan één jaar bij minimaal drie instellingen opgevraagd. Vervolgens wordt gekozen voor de laagste rente, waarvan alleen gemotiveerd kan worden afgeweken.

  • 5.

    Het halfjaarlijkse treasurybericht dient als vertrekpunt voor de uitvoering.

4.3 Uitgezette middelen

Regio Twente zet middelen uit hoofde van treasury uit bij:

  • 1.

    Het agentschap van het ministerie van financiën (schatkistbankieren)

  • 2.

    Een decentrale overheid, niet zijnde de toezichthoudende provincie.

  • 3.

    Middelen voor een periode tot één jaar kunnen ook worden uitgezet bij een financiële instelling, tot maximaal de hoogte van het drempelbedrag (peildatum 1 januari 2014: 0,75% met een minimum van € 250.000) conform de regeling van het schatkistbankieren.

Daarbij gelden de volgende randvoorwaarden:

  • 4.

    Het uitzetten van middelen past binnen de in de Wet Fido gestelde kasgeldlimiet en de gestelde bepalingen in het hoofdstuk Risicobeheer.

  • 5.

    Bij het uitzetten van middelen worden offertes bij minimaal twee instellingen opgevraagd. Vervolgens wordt gekozen voor de hoogste rente, waarvan alleen gemotiveerd kan worden afgeweken. Dit artikel is niet van toepassing op middelen die worden aangehouden in rekening-courant of bij het agentschap van het ministerie van financiën (schatkistbankieren).

  • 6.

    Het halfjaarlijkse treasurybericht dient als vertrekpunt voor de uitvoering.

5 Administratieve organisatie en interne controle

5.1 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a.

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe).

    • b.

      de uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

    • c.

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 3.

    De offertes voor het opnemen en uitzetten van middelen worden schriftelijk ontvangen.

  • 4.

    Tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties.

5.2 Verantwoordelijkheden

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van Regio Twente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

Algemeen Bestuur

  • Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten in het treasurystatuut

  • Het vaststellen van de treasuryparagraaf in de begroting en de jaarrekening

  • Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan

Dagelijks Bestuur

  • Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid)

  • Het uitbrengen van beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan het algemeen bestuur

Directeur Bedrijfsvoering

  • Het uitvoeren van de aan hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut

  • Het afleggen van verantwoording aan het dagelijks bestuur over de uitvoering van het treasurybeheer

Financieel adviseur

  • Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury

  • Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen

  • Het adviseren van de organisatie over de financiële gevolgen van hun activiteiten en projecten

  • Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasury gebied

  • Het opnemen en uitzetten van geldmiddelen

  • Het toezien op de uitvoering van activiteiten door de medewerker liquiditeit en de financiële administratie

  • Periodiek afleggen van verantwoording aan de directeur Bedrijfsvoering over het gevoerde treasurybeheer

  • Het verrichten van werkzaamheden op het gebied van bankrelatiebeheer

  • Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen

De budgethouder/

-beheerder

  • Het zorgdragen voor een tijdige en volledige aanlevering van relevante informatie aan de financieel adviseur omtrent toekomstige uitgaven en ontvangsten, in verband met de liquiditeitenplanning

Medewerker liquiditeit

  • Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer

  • Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties

  • Het voorbereiden van betaalopdrachten

  • Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen

Beschikkings-bevoegde

  • Het autoriseren van girale overboekingen en betaalopdrachten

Financiële administratie

  • Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven, ontvangsten en betalingen in de verplichtingen- en financiële administratie

  • Het voorbereiden van betaal- en invorderingsopdrachten

5.3 Bevoegdheden

In onderstaande tabel is de verdeling van bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede het toezicht daarop.

Uitvoering

Toezicht

Beheer kasgeld en rekening-courantsaldi (periode < 1 jaar)

  • 1.

    Het opnemen van middelen

Financieel adviseur

directeur Bedrijfsvoering

  • 2.

    Het uitzetten van middelen

Financieel adviseur

directeur Bedrijfsvoering

  • 3.

    Betalingsopdrachten versturen

Medewerker liquiditeit

Financieel adviseur

Bankrelatiebeheer

  • 4.

    Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

Medewerker liquiditeit

Financieel adviseur

  • 5.

    Bankcondities en tarieven afspreken

Financieel adviseur

directeur Bedrijfsvoering

Financiering (periode > 1 jaar)

  • 6.

    Het opnemen van middelen

Financieel adviseur

directeur Bedrijfsvoering

  • 7.

    Het uitzetten van middelen

Financieel adviseur

directeur Bedrijfsvoering

  • 8.

    Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

Dagelijks Bestuur

Algemeen Bestuur

  • 9.

    Het garanderen van gelden uit hoofde van de publieke taak

Dagelijks Bestuur

Algemeen Bestuur

Autorisatie opnemen en uitzetten van middelen

In de herziening van het mandaat- en volmacht besluit zal specifiek worden opgenomen dat voor het opnemen en uitzetten van middelen de bevoegdheid wordt gemandateerd aan de directeur Bedrijfsvoering. Vervolgens worden in een doormandateringsbesluit de bevoegdheden aan in bovenstaande tabel vermelde functionarissen overgedragen.

5.4 Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

  • 1.

    Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning;

Halfjaar / Incidenteel

Budgethouders

Financieel adviseur

  • 2.

    Treasurybericht (inclusief liquiditeitenplanning);

Halfjaar

Financieel adviseur

portefeuillehouder Bedrijfsvoering

directeur Bedrijfsvoering

  • 3.

    Beleid treasury in Treasuryparagraaf van begroting;

Jaarlijks

Financieel adviseur

dagelijks bestuur

algemeen bestuur

  • 4.

    Evaluatie treasury in Treasuryparagraaf van jaarrekening;

Jaarlijks

Financieel adviseur

dagelijks bestuur

algemeen bestuur

  • 5.

    Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) conform Wet Fido;

Kwartaal/

Incidenteel

Financieel adviseur

derden

6 Bijlage: Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (artikel 2)

  • 1)

    Openbare lichamen zetten, al dan niet tegen waardepapieren, slechts gelden uit bij en gaan slechts verbintenissen met betrekking tot financiële derivaten aan met financiële ondernemingen die:

    • a)

      gevestigd zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste twee ratingbureaus; en

    • b)

      voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen dat ze ten minste over een AA-minusrating beschikken, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus.

  • 2)

    Indien de gelden worden uitgezet of de verbintenissen met betrekking tot financiële derivaten worden aangegaan voor een periode van minder dan drie maanden, tonen deze financiële ondernemingen aan dat ze, in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren ten minste over een A-rating, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus, beschikken.

  • 3)

    Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op uitzettingen tegen waardepapieren waarvoor een solvabiliteitsratio van 0 procent geldt.

7 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Derivaten Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices.

  • -

    Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • -

    Kasgeldlimiet Een bedrag dat de maximale netto-vlottende schuld aangeeft. Op basis van de Wet Fido wordt dit berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de organisatie bij aanvang van het jaar;

  • -

    Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • -

    Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij;

  • -

    Lidstaat Staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.

  • -

    Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

  • -

    Netto-vlottende schuld Het bedrag van de vlottende schuld, verminderd met het gezamenlijke bedrag van de contante gelden in kas, de tegoeden in rekening-courant en de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar.

  • -

    Publieke taak De taak van het openbaar lichaam tot het dienen van het openbare belang. Voor de Veiligheidsregio Twente is dit gedefinieerd in de Wet Veiligheidsregio’s.

  • -

    Prudent karakter Uitzettingen hebben een prudent karakter wanneer in ieder geval aan twee aspecten is voldaan, namelijk voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt marktrisico van de uitzetting;

  • -

    Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • -

    Ratingbureau Onafhankelijke organisatie die zich onder meer toelegt op de beoordeling van de lange termijn kredietwaardigheid van debiteuren. Bekende ratingbureaus zijn Standard & Poor’s (S&P), Moody’s en Fitch;

  • -

    Rentecompensatiecircuit Een systeem waarbij debet en creditsaldi van alle rekeningen van een organisatie worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend. Is alleen mogelijk met rekeningen die bij één bank worden aangehouden;

  • -

    Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de organisatie door rentewijzigingen;

  • -

    Renterisiconorm Het bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar, dat aangeeft welk deel van de vaste schuld in dat jaar maximaal in aanmerking komt voor aflossing en/of renteherziening.

  • -

    Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • -

    Rentevisie Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.

  • Schatkistbankieren De verplichting voor decentrale overheden om hun middelen aan te houden bij het ministerie van financiën. Voor de middelen beneden het drempelbedrag (een percentage van het begrotingstotaal) geldt deze verplichting niet. Als alternatief mogen decentrale overheden elkaar onderling geld uitlenen (echter niet aan de toezichthoudende instelling).

  • -

    Solvabiliteitsratio Het in een lidstaat voor een financiële onderneming voorgeschreven minimumniveau aansprakelijk vermogen tegenover aangehouden naar risicograad gewogen activum.

  • -

    Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.

  • -

    Valutarisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door valuta-ontwikkelingen;

  • -

    Vaste schuld Het gezamenlijke bedrag van de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer en de voor een termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen.

  • -

    Vlottende schuld Het gezamenlijke bedrag van de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar, de schuld in rekening-courant, de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden en overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld.

  • -

    Waardepapieren Documenten met een geldswaarde, zoals een bewijs van een aandeel of obligatie.

  • -

    Wet Fido Wet financiering decentrale overheden.

Ondertekening

Besluit van de regioraad, gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 28 september 2015.

Vastgesteld in de vergadering van de regioraad van 11 november 2015

secretaris, voorzitter,