Beleidsnotitie Containers voor afvalinzameling

Geldend van 01-07-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie Containers voor afvalinzameling

Beleidsnotitie Containers voor afvalinzameling

Beleidsnotitie Containers voor afvalinzameling’

Beleidsnotitie met betrekking tot:

  • de randvoorwaarden plaatsing (ondergrondse) verzamelcontainers en clusterplaatsen;

  • de wijze van beheer en realisatie van ondergrondse containers bij nieuw te bouwen of in aanbouw zijnde appartementencomplexen, woonzorgcomplexen en soortgelijke gebouwen vanaf 15 wooneenheden.

    • 1.

      Inleiding

Op 22 maart 2011 heeft de gemeenteraad ingestemd met de Afvalstoffenverordening 2011 en kennis genomen van het bijbehorende Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2011 en de Beleidsnotitie boven- en ondergrondse verzamelcontainers en clusterplaatsen. Hierin zijn regels gesteld aan de inzameling, het inzamelmiddel, de wijze en tijden van aanbieden van het huishoudelijk afval. Op grond van artikel 4 lid 2 van de Afvalstoffenverordening is het college bevoegd om aan te wijzen via welk inzamelmiddel of -voorziening de inzameling van een bepaalde categorie van huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt. In artikel 10 lid 4 van de Afvalstoffenverordening is bepaald dat het college regels kan stellen ten aanzien van de wijze en plaatsen waarop huishoudelijk afval in een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden.

Onder het begrip verzamelcontainer worden zowel ondergrondse- als bovengrondse afvalcontainers verstaan.

2.Algemene beschrijving

In de gemeente Reimerswaal wordt het huishoudelijk afval in de regel ingezameld met behulp van minicontainers (standaard), leder huishouden heeft in principe één minicontainer voor het verwijderen van restafval, één minicontainer voor het verwijderen van gft-afval en één kca-box voor het verwijderen van klein chemisch afval. Desgewenst, tegen betaling van een extra tarief, kunnen extra minicontainers bij een woonhuisaansluiting worden geplaatst. Uitzondering hierop is de inzameling van restafval bij een aantal woongebouwen wat plaatsvindt middels bovengrondse verzamelcontainers. Deze woningen zijn aangewezen in bijlage 2 van het Uitvoeringbesluit Afvalstoffenverordening 2011.

3.Selectiecriteria

Bij het uitkiezen van een geschikte locatie voor het plaatsen van verzamelcontainers en het aanwijzen van clusterplaatsen voor minicontainers/zakken vindt een zorgvuldige afweging plaats op basis van een aantal randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijn:

  • a)

    bereikbaarheid verzamelcontainers / clusterplaatsen;

  • b)

    verkeersveiligheid;

  • c)

    parkeerplaatsen;

  • d)

    ondergrondse obstakels; .

  • e)

    loopafstand;

  • f)

    inpassing in de openbare ruimte.

Ad a) bereikbaarheid verzamelcontainers / clusterplaatsen

Belangrijk is dat er voldoende ruimte voor het plaatsen van een verzamelcontainer dan wel het aanwijzen van een clusterplaats is en er voldoende ruimte voor inzamelvoertuig, opstelplaats, aan-en afrijroutes. Ook de breedte van toegangswegen, bochten en verkeersdrempels spelen een rol.

Ad b) verkeersveiligheid

Een verzamelcontainer of een clusterplaats moet te bereiken zijn zonder een drukke straat over te steken. Verzamelcontainers worden bij voorkeur op (een deel van) de huidige clusterplaatsen gerealiseerd. Het achteruit rijden met de ledigingswagen dient bij de locatiekeuze tot een minimum te worden beperkt om ongelukken te voorkomen. Ook situaties en locaties waarbij er onvoldoende ruimte is of deze kan ontstaan (bijv. door geparkeerde voertuigen) voor de ledigingswagen worden vermeden. Dit om te voorkomen dat containers in de praktijk niet te legen zijn, of er een vergrote kans bestaat op het veroorzaken van schade. In sommige situaties is het daarvoor nodig parkeerplaatsen op te offeren. Dat geldt voor zowel de locatie van de containers als het aan en af rijden van en naar de locatie toe. De locatie van een verzamelcontainer of clusterplaats mag niet de doorstroming van het verkeer belemmeren. Dit geldt alleen als containers niet geleegd worden. Bij lediging wordt geaccepteerd dat het inzamelvoertuig voor korte tijd stilstaat en de doorstroming belemmert.

Ad c) parkeerplaatsen

De verzamelcontainers en clusterplaatsen dienen zoveel mogelijk op 'vrije' plekken te worden geplaatst, waarbij geldt dat het aantal te vervallen parkeerplaatsen tot een minimum wordt beperkt. In sommige situaties is het echter noodzakelijk om parkeerplaatsen op te offeren. Per situatie zal een afweging gemaakt worden of minder capaciteit van parkeerplaatsen aanvaardbaar is. In gebieden waar de parkeerdruk hoog is, zal dit criterium zwaarder wegen dan bij gebieden waar de parkeerdruk laag is. In specifieke gevallen kan extra parkeercapaciteit elders gecreëerd worden. Dit is afhankelijk van de hoogte van de parkeerdruk, acceptabele loopafstand naar parkeerplaatsen en redelijkheid van kosten. Bij voorkeur dienen er geen parkeerplaatsen te worden gerealiseerd naast de locatie van de verzamelcontainers of inzamelplaatsen, dit om schade aan geparkeerde auto's te voorkomen.

Ad d) ondergrondse obstakels

Bij het bepalen van de locaties voor de ondergrondse verzamelcontainers dient de ondergrond te worden onderzocht op de aanwezigheid van obstakels, zoals kabels en leidingen. De mogelijkheid tot het omleggen van dergelijke kabels en leidingen dient standaard te worden meegenomen in de locatiekeuze. Daar waar er fysiek geen mogelijkheden zijn om kabels en leidingen te verplaatsen, zal een ruimere loopafstand naar de containers acceptabel zijn.

Ad e) loopafstand

In november 2008 is de "Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel", met de wijziging van artikel 10.26 van de Wet Milieubeheer komen te vervallen. De regeling stelde een maximale afstand tussen perceel en inzamelvoorziening van 75 meter, waarbij de gemeente bij de verordening kon bepalen dat de afstand wordt vastgesteld op ten hoogste 125 meter. Nu is het de bevoegdheid van de gemeente om deze afstanden zelf te bepalen. De gemeente houdt in beginsel een loopafstand aan van maximaal 125 meter van perceelgrens naar verzamelcontainers en clusterplaatsen. Hiervoor gelden de volgende uitzonderingen:

Kortere loopafstanden:

-seniorenflats.

In deze situaties dient te worden gestreefd naar een loopafstand van maximaal 75 meter, voor zover de overige randvoorwaarden dit toelaten.

Langere loopafstanden:

  • -

    gebieden/wijken met relatief grote percelen;

  • -

    gebieden/wijken die slecht of niet bereikbaar zijn met het inzamelvoertuig.

In deze situaties wordt een loopafstand van maximaal 200 meter toegestaan.

Ad f) inpassing openbare ruimte

De situering van de verzamelcontainers moet in beginsel passen binnen het straatbeeld. Daarbij dienen containers zoveel mogelijk in het zicht te worden geplaatst om te voorkomen dat er een situatie van anonimiteit ontstaat waarin de burger afval op een onjuiste manier (naast de container) aanbiedt. De plaatsing van ondergrondse verzamelcontainers draagt op zich bij aan een hoger kwaliteitsbeeld van de openbare ruimte.

4. Afweging locatiekeuze

Bij de keuze van de locatie van verzamelcontainers en clusterplaatsen dienen alle hierboven geschetste randvoorwaarden te worden betrokken bij de te maken belangenafweging. Veelal zal blijken dat aan een aantal randvoorwaarden niet gelijktijdig voldaan kan worden. Dan dient te worden gekozen voor de meest optimale of de meest aanvaardbare oplossing. Ook zal in veel gevallen blijken dat er '"weinig speelruimte" is voor alternatieven. Een prominente aanwezigheid van kabels en leidingen, de bebouwing of de plaatselijke verkeerssituatie speelt daarbij vaak een belangrijke rol. In die situatie hanteert de gemeente de criteria voor loopafstanden ruimer en flexibeler dan voorheen wettelijk geregeld was.

Beleidsuitgangspunten beheer en realisatie van wijze van beheer en realisatie van ondergrondse verzamelcontainers bij nieuw te bouwen of in aanbouw zijnde appartementencomplexen, woonzorgcomplexen en soortgelijke gebouwen.

  • 1.

    Bij nieuw te bouwen of in aanbouw zijnde appartementencomplexen, woonzorgcomplexen en soortgelijke gebouwen met meer dan 14 wooneenheden dient te worden gekozen voor ondergrondse container(s) als inzamelmiddel.

  • 2.

    De aanvrager/ontwikkelaar van een nieuw te realiseren of in aanbouw zijnde appartementencomplex, een woonzorgcomplex of vergelijkbaar gebouw dient de benodigde vergunningen aan te vragen, en de ondergrondse container(s) in overleg met en na instemming van de gemeente te plaatsen.

  • 3.

    De kosten van de aankoop en plaatsing van de ondergrondse afvalcontainer(s) met bijbehorende voorzieningen voor het huishoudelijk restafval dienen voor rekening te komen van de aanvrager/ontwikkelaar.

  • 4.

    De gemeente bepaalt de technische eisen waaraan deze ondergrondse container(s) moeten voldoen.

  • 5.

    Deze ondergrondse container(s) dienen in beginsel op gemeentegrond te worden gerealiseerd.

  • 6.

    Wanneer dit om redenen van ruimtegebrek, of om praktische redenen niet lukt, treden partijen met elkaar in overleg om te bezien of er een geschikte locatie is te vinden op het terrein behorend bij het te bouwen object.

  • 7.

    De ondergrond dient voor plaatsing van een ondergrondse container te worden onderzocht op de aanwezigheid van kabels en leidingen. Indien verleggen van kabels en leidingen noodzakelijk blijkt, komen de kosten hiervan voor rekening van de aanvrager/ontwikkelaar. De kosten voor de afvoer van grond komen eveneens voor rekening van de aanvrager/ontwikkelaar.

  • 8.

    De locatie van de container(s) moet zodanig gekozen worden dat deze te allen tijde bereikbaar is voor het inzamelvoertuig en eventuele derden bijvoorbeeld in verband met het verrichten van onderhoudswerkzaamheden.

  • 9.

    De eventuele toegangsweg naar de container(s) dient geschikt te zijn voor zwaar verkeer en de gemeente of het inzamelbedrijf dat rijdt in opdracht van de gemeente kan bij normaal gebruik van deze weg niet aansprakelijk worden gesteld voor geleden schade.

  • 10.

    Na plaatsing wordt de container(s) overgedragen aan de gemeente.

  • 11.

    De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud en het beheer van deze container(s).

  • 12.

    De gemeente is verantwoordelijk voor de lediging van deze container(s) en betaalt de kosten van lediging en verwerking van het huishoudelijkafval.

  • 13.

    De gemeente is verantwoordelijk voor het beheer van de eventuele (elektronische) toegangsbeperking en de uitgifte van de benodigde pasjes en/of sleutels.

  • 14.

    Op de gebruikers die zijn aangewezen op deze ondergrondse container(s) is de verordening Afvalstoffenheffing van toepassing.

  • 15.

    Deze regeling geldt voor alle te bouwen of in aanbouw zijnde objecten als bedoeld in lid 1, met ingang van de datum van het van kracht worden van deze beleidsnotitie.

  • 16.

    De grondeigenaar en de gemeente, voor zover noodzakelijk, gaan hiertoe een overeenkomst aan tot het vestigen van een opstalrecht.

  • 17.

    De bestaande verzamelcontainers blijven gehandhaafd. Deze vallen buiten de scoop van dit beleidsstuk.

  • 18.

    Indien er bij bestaande appartementencomplexen, woonzorgcomplexen en/of soortgelijke gebouwen een verzoek van derden is voor toepassing van een ondergrondse afvalcontainer, zijn de voorwaarden van deze beleidsnotitie van kracht.

Ondertekend op 11 juni 2013

De burgemeester, De gemeentesecretaris,

Omschrijving randvoorwaarden voor (civieltechnische) werkzaamheden uit te voeren voor realisatie van bouwplannen.

AFVAL

Bij woonhuisaansluitingen dient rekening te worden gehouden met de plaatsing op het eigen perceel van de woningeigenaar van minimaal twee minicontainers voor de inzameling van rest- en gft-afval en één kca-box voor de inzameling van klein chemisch afval.

Er dient rekening te worden gehouden met clusterplaatsen, oftewel verzamelplaatsen waar de minicontainers voor lediging worden aangeboden. Hiervoor zijn randvoorwaarden opgesteld.

Van toepassing is de beleidsnotitie met betrekking tot:

• de randvoorwaarden plaatsing (ondergrondse) verzamelcontainers en clusterplaatsen;

•de wijze van beheer en realisatie van ondergrondse containers bij nieuw te bouwen of in aanbouw zijnde appartementencomplexen, woonzorgcomplexen en soortgelijke gebouwen vanaf 15 wooneenheden.

Verder is van toepassing de Afvalstoffenverordening 2011.

Technische eisen ondergrondse containers

  • Alle kosten voor aanleg van de ondergrondse containers komen voor rekening van de initiatief nemer(s);

  • Het ondergrondse afvalsysteem van leverancier WTS-kliko, inworpzuil type Antwerpen met een minimale inhoud van 5 m3 dient te worden toegepast;

  • De ondergrondse containers moeten geleegd kunnen worden via een 3-haken opnamesysteem;

  • De ondergrondse container dient minimaal voorbereid te zijn op de toepassing van toegangselektronica. In voorkomende situaties kan toegangsbeperking verplicht worden gesteld. Hierover dient overleg te worden gepleegd met de gemeente Reimerswaal, afdeling Gemeentewerken;

  • De container dient bij voorkeur te worden gesitueerd op gemeentegrond. De locatie dient in overleg met de gemeente te worden bepaald. De algemene eisen zijn:

  • Er dient een vrije bovenruimte (geen bomen, masten, kabels, enz.) te zijn van minimaal 8 meter voor het uittakelen van de container;

  • De afstand van het hart van de weg tot hart van een container mag maximaal 6 meter bedragen;

  • De afstand van de rand van de weg tot haakpunten van een container mag maximaal 4 meter bedragen;

• De ondergrondse containers worden alleen gebruikt voor het inzamelen van restafval (conform artikel 9, lid 5 van de Afvalstoffenverorderning 2011).