Regeling vervallen per 01-01-2017

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015

Geldend van 15-10-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal;

gelet op de artikelen 11, 12, en 21 van de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

overwegende dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ten aanzien van het persoonsgebonden budget (pgb), financiële tegemoetkomingen en medezeggenschap en inspraak;

gezien het advies van het portefeuillehoudersoverleg WIZ van GR de Bevelanden d.d. 1 oktober 2015;

besluit vast te stellen:

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015.

Hoofdstuk 1 Prijspeil en eigen bijdrage maatwerkvoorzieningen of persoonsgebonden budget

Artikel 1. Prijspeil maatwerkvoorzieningen en pgb

  • 1.

    De afspraken over kostprijzen en indexeringen in de contracten met de leveranciers zijn leidend.

  • 2.

    De tarieven voor het pgb die worden verstrekt bij de financiële tegemoetkoming voor meerkosten worden jaarlijks geïndexeerd op basis van het prijsindexcijfer van het CBS.

  • 3.

    De tarieven voor het pgb die worden verstrekt voor de inkoop van voorzieningen worden vastgesteld op basis van de bij de toekenning geldende kostprijs voor maatwerkvoorzieningen in natura (zie verder Hoofdstuk 2).

  • 4.

    De tarieven voor het pgb die worden verstrekt voor de inkoop van diensten worden vastgesteld op basis van de op dat moment geldende tarieven voor maatwerkvoorzieningen in natura (zie verder Hoofdstuk 2).

Artikel 2. Eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen of pgb's

  • 1.

    De bedragen per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd in artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 2.

    De afdeling WIZ van de GR De Bevelanden verstrekt een "bruto" pgb aan de aanvrager waarop geen eigen bijdrage is mindering gebracht. De klant ontvangt een factuur van de eigen bijdrage van het CAK.

Artikel 3. Meerkosten

Als er meerkosten zijn, kunnen cliënten zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het bepaalde maximumbedrag. Het pgb wordt geweigerd voor dat gedeelte dat de hoogte van het maximumbedrag te boven gaat.

Hoofdstuk 2 Regels voor het persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 4. Pgb voor dienstverlening

  • 1.

    De hoogte van het pgb voor dienstverlening is afhankelijk van de vraag of er sprake is van formele of informele ondersteuning,

  • 2.

    Er is sprake van formele ondersteuning in de volgende situaties:

    • a.

      De organisatie is een gecontracteerde aanbieder van zorg in natura;

    • b.

      De organisatie die de ondersteuning aanbiedt voldoet aan de volgende criteria:

    • i.

      Staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • ii.

      Biedt een dienstverband aan minimaal twee medewerkers;

    • iii.

      Medewerkers voldoen aan de kwaliteitseisen die voor de betreffende ondersteuning worden gesteld en ontvangen een salaris dat daarmee overeenkomstig is;

    • iv.

      De medewerker is geen eerstegraads familie van degene aan wie ze ondersteuning bieden;

    • v.

      Beschikt in het geval van aanbieden van kortdurend verblijf en dagbesteding over een locatie waar meerdere hulpvragers verblijven en waar permanent toezicht aanwezig is.

    • c.

      De zelfstandig werkende hulp die huishoudelijke verzorging, begeleiding of persoonlijke verzorging biedt voldoet aan de volgende criteria:

    • i.

      Staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • ii.

      Beschikt over een VAR-WUO verklaring.

    • iii.

      Voldoet aan de kwaliteitseisen die aan een hulpverlener van een aanbieder worden gesteld en berekent een tarief dat marktconform is;

    • iv.

      De hulp is geen eerstegraads familie van degene aan wie ze ondersteuning bieden;

    • v.

      Beschikt in het geval van aanbieden van kortdurend verblijf en dagbesteding over een locatie waar meerdere hulpvragers verblijven en waar permanent toezicht aanwezig is.

  • 3.

    Er is sprake van informele ondersteuning in de volgende situaties:

    • a.

      Aanbieders en personen die niet voldoen aan de criteria voor een formele hulp (het gaat dan veelal om personen uit het informele circuit);

    • b.

      De locatie waar de zorg wordt gegeven dan wel de wijze waarop de ondersteuning is georganiseerd voldoet aan de gangbare eisen die aan de betreffende ondersteuning wordt gesteld,

Artikel 5. Pgb bij overige voorzieningen

  • 1.

    De hoogte van het pgb wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de maatwerkvoorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de maatwerkvoorziening in natura zou zijn verstrekt.

  • 2.

    Indien van toepassing dient het pgb te worden aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering. Deze aanvullende vergoeding kan niet hoger zijn dan wat onderhoud en verzekering zouden kosten indien de maatwerkoplossing/voorziening in natura zou zijn geleverd.

  • 3.

    Indien de maatwerkoplossing een tweedehands voorziening betreft wordt de kostprijs zoals bedoeld in lid 1 gerelateerd aan de resterende technische levensduur van de aan te schaffen voorziening. .

  • 4.

    Indien de kosten van de activiteiten om het resultaat te behalen bij een tweedehandsvoorziening minder zijn dan de kostprijs genoemd in lid 3 wordt de werkelijke kostprijs als pgb vastgesteld.

  • 5.

    Het pgb voor overige voorzieningen moet worden besteed bij een erkende leverancier. Een erkende leverancier voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

    • i.

      Staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • ii.

      Beschikt over medewerkers die de aangeschafte voorziening kunnen onderhouden;

    • iii.

      Beschikt over medewerkers en materieel om de voorziening ter plaatse te kunnen repareren.

Hoofdstuk 3 Rekentarieven persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 6. Hulp bij het huishouden (HH-R)

  • 1.

    Het pgb voor hulp bij het huishouden bedraagt bij formele ondersteuning € 20,- per uur.

  • 2.

    Het pgb voor hulp bij het huishouden bedraagt bij informele ondersteuning € 15,- per uur.

Artikel 7. Begeleiding thuis (BT) eraJsegeleiding thuis gespecialiseerd (BTS)

  • 1.

    De hoogte van het tarief voor begeleiding thuis en voor gespecialiseerde begeleiding thuis is bij de inzet van formele ondersteuning € 35,84 per uur.

  • 2.

    De hoogte van het tarief voor begeleiding thuis en voor gespecialiseerde begeleiding thuis is bij de inzet van informele ondersteuning € 20,- per uur.

Artikel 8. Begeleiding gericht op participatie/dagbesteding (BD) en begeleiding gericht op gespecialiseerde dagbesteding (BDS)

  • 1.

    De hoogte van het tarief voor begeleiding gericht op participatie/dagbesteding en voor gespecialiseerde begeleiding gericht op participatie/dagbesteding is bij de inzet van formele ondersteuning € 44,30 per dagdeel.

  • 2.

    De hoogte van het tarief voor begeleiding gericht op participatie/dagbesteding en voor gespecialiseerde begeleiding gericht op participatie/dagbesteding is bij de inzet van informele ondersteuning € 25,- per dagdeel.

Artikel 9. Kortdurend verblijf (KV)

  • 1.

    De hoogte van het tarief wordt gebaseerd op een bedrag per etmaal. Het bedrag per etmaal bedraagt € 101,- indien er sprake is van formele ondersteuning.

  • 2.

    Het bedrag per etmaal bedraagt € 60,00 indien er sprake is van informele ondersteuning.

Hoofdstuk 4 Regels voor financiële tegemoetkoming bij meerkosten

Artikel 10. Woningaanpassingen

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de geaccepteerde offerte.

  • 2.

    Bij verkoop van een woning die op grond van de Wmo is aangepast dient de eigenaar de aangetoonde meerwaarde van de verbouwing terug te betalen. De meerwaarde wordt bepaald door een taxatie van de woning uit te voeren voor en na verbouwing. Deze taxatie wordt uitgevoerd door een door de afdeling WIZ van GR De Bevelanden aangewezen beëdigd taxateur. Bij terugbetaling wordt de volgende afschrijvingstermijn gehanteerd:

    • a.

      Bij verkoop van de woning binnen een jaar na verbouwing moet 100% van de meerwaarde worden terug betaald;

    • b.

      Bij verkoop van de woning tussen het tweede en twintigste jaar na verbouwing: voor elk jaar 5% van de meerwaarde1;

    • c.

      In alle gevallen minus het bedrag dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.

  • 3.

    Terugbetaling van een persoonsgebonden budget voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening vindt slechts plaats indien de kosten van de woningaanpassing ten minste € 12.000 heeft bedragen.

  • 4.

    Terugbetaling is alleen van toepassing als taxatie voor en na de verbouwing heeft plaats gevonden.

1 Na twee jaar 95%, na drie jaar 90%, na vier jaar 85%, na vijf jaar 80%, na zes jaar 75%, na zeven jaar 70%, na acht jaar 65%, na 9 jaar 60%, na 10 jaar 55%, na 11 jaar 50%, na 12 jaar 45%, etc.

Artikel 11. Verhuiskosten en herinrichtingskosten

  • 1.

    Verhuiskosten en herinrichtingskosten worden uitsluitend in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor verhuiskosten en herinrichtingskosten bedraagt maximaal €2.807,50

Artikel 12. Bedragen vervoersvoorzieningen voor sociaal-recreatief vervoer

  • 1.

    Auto aanpassingen worden uitsluitend in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt. De kosten komen alleen in aanmerking voor vergoeding indien de aanpassing c.q. reparatie van de aanpassing, gelet op de nog te verwachten levensduur van de auto, verantwoord is.

  • 2.

    Tegemoetkoming in de meerkosten bij de kosten van individueel vervoer worden uitsluitend in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt.

  • 3.

    De bedragen voor een vervoersvoorziening zijn:

    • a.

      Autokostenvergoeding bedraagt jaarlijks maximaal €1.176,50

    • b.

      Taxikostenvergoeding bedraagt jaarlijks maximaal € 1.176,50

    • c.

      Rolstoeltaxikostenvergoeding bedraagt jaarlijks maximaal € 1.764,70

  • 4.

    Voor de collectieve vervoersvoorziening (regiotaxi) is bepaald dat:

    • a.

      de ondersteuningsvrager een betaling verschuldigd is voor het vervoer met het collectief vervoer, waarbij het tarief gebaseerd is op het reizigerstarief van het openbaar vervoer.

  • b.

    de betaling van de ondersteuningsaanvrager door de vervoerder in ontvangst wordt genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt.

  • c.

    kinderen tot vier jaar mogen gratis mee;

  • d.

    er mag een reiziger voor begeleiding van de aanvrager meereizen tegen dezelfde tarief als van toepassing is voor de aanvrager;

  • e.

    indien sprake is van het meereizen van een begeleider, op grond van een daartoe verstrekte indicatie, wordt geen tarief aan de begeleider in rekening gebracht.

  • f.

    Het reizen met de collectieve vervoersvoorziening voor het gereduceerd tarief is beperkt tot 2.000 kilometer per jaar.

  • g.

    Als de kilometergrens is overschreden kan de belanghebbende tegen het kostendekkend tarief gebruik blijven maken van het collectief vervoerssysteem.

Artikel 13. Sportvoorzieningen

  • 1.

    Sportvoorzieningen worden uitsluitend in de vorm van een persoonsgebonden budget verstrekt.

  • 2.

    De hoogte van een persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening bedraagt maximaal € 2.887,80, welke is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf, onderhoud en reparatie voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 14. Medezeggenschap en inspraak

  • 1.

    De door de gemeente aangewezen adviesraden bij de besluitvorming.

  • 2.

    In de Wmo-adviesraden van de gemeenten binnen de GR De Bevelanden is een representatieve verdeling van de verschillende aandachtsgebieden vanuit maatschappelijke ondersteuning aanwezig. De gemeente is verantwoordelijk voor een representatieve verdeling.

Artikel 15. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing ervan tot kennelijke onredelijkheid en onbillijkheid leidt;

  • 2.

    In gevallen waarin deze nadere regels niet voorziet, beslist het college.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 15 oktober 2015 onder gelijktijdige intrekking van het financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012.

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Reimerswaal in de vergadering van 15 oktober 2015.

de secretaris, de voorzitter,