Regeling vervallen per 22-03-2018

Verordening jeugdhulp gemeente Renkum

Geldend van 01-01-2015 t/m 21-03-2018

Intitulé

Verordening jeugdhulp gemeente Renkum

De raad van de gemeente Renkum;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 september 2014;

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 van de Jeugdwet;

gezien het advies van de commissie inwoners;

besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Renkum

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

    • b.

      hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

    • c.

      individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening;

    • d.

      pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

    • e.

      laagdrempelige voorziening: een voor de jeugdige of zijn ouder kosteloos toegankelijke voorzienig die beschikbaar is op (door)verwijzing door het college waarvoor geen beschikking nodig is;

    • f.

      vrij toegankelijke voorziening: een voor de jeugdige of zijn ouder kosteloos toegankelijke voorziening waarvoor geen verwijzing of beschikking nodig is;

    • g.

      wet: Jeugdwet.

  • 2. Begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1. De volgende vormen van vrij toegankelijke voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      informatie en (opvoed)advies

    • b.

      generalistische basis-ggz voor jeugdigen

    • c.

      jongerencoaching en participatiebevordering

    • d.

      online hulpverlening

    • e.

      voorlichting, cursussen en trainingen

  • 2. De volgende vormen van laagdrempelige voorzieningen zijn beschikbaar:

    • a.

      schoolgericht maatschappelijk werk

    • b.

      intensief casemanagementbegeleiding en verzorging jeugdigen met verstandelijke beperking

    • c.

      jeugdgezondheidszorg maatwerkdeel

    • d.

      gebiedsgerichte hulp bij jeugdcriminaliteit en jeugdoverlast

    • e.

      gezinscoaching

    • f.

      gezinsondersteuning

    • g.

      jongerentrajecten

    • h.

      ambulante opvoedhulp

  • 3. De volgende vormen van individuele voorzieningen (specialistische hulp) zijn beschikbaar:

    • a.

      verzorging van jeugd met een lichamelijke en zintuiglijke beperking

    • b.

      begeleiding van jeugd met een lichamelijke en zintuiglijke beperking

    • c.

      medische kinderdagbehandeling

    • d.

      langdurige crisisopvang

    • e.

      pleegzorg

    • f.

      gesloten jeugdhulp

    • g.

      residentiële hulp in vrijwillig kader

    • h.

      residentiële hulp voor jeugdigen met verstandelijke beperkingen

    • i.

      specialistische dagbehandeling en verzorging verstandelijk beperkte jeugd

    • j.

      specialistische ggz voor jeugdigen

    • k.

      forensische hulp

  • 4. Het college stelt bij nadere regels vast welke voorzieningen op basis van het eerste, tweede en derde lid beschikbaar zijn.

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2. Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het college de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 5.

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

Het college stelt bij nadere regeling regels met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze hij jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen

Artikel 5. Inhoud beschikking

  • 1. Bij het verstrekken van een individuele voorziening op aanvraag worden in de beschikking de met de jeugdige of zijn ouders gemaakte afspraken vastgelegd.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de inhoud van de beschikking en de aanvraag.

Artikel 6. Regels voor pgb

  • 1. De hoogte van het pgb

    • a.

      wordt gebaseerd op een door de aanvrager opgesteld plan waarin de wijze van besteding van het pgb wordt toegelicht;

    • b.

      wordt bepaald aan de hand van de kostprijs van de in de betreffende situatie adequate individuele voorziening in natura, en

    • c.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kan de jeugdige aan wie een pgb wordt verstrekt de jeugdhulp betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk, op voorwaarde dat door de jeugdige voldoende gemotiveerd is dat dit tot betere en efficiëntere ondersteuning leidt en doelmatiger is dan het betrekken van de jeugdhulp van een persoon buiten het sociale netwerk, gelet op:

    • a.

      de frequentie van de hulp;

    • b.

      het type hulp;

    • c.

      de aard van de hulpvraag waaraan met de verstrekking van het pgb tegemoet wordt gekomen;

    • d.

      de duur van die hulpvraag, en;

    • e.

      de mate van verplichting die voortvloeit uit het pgb en de daaraan verbonden voorwaarden voor de persoon van wie de jeugdhulp betrokken wordt.

  • 4. Een pgb wordt niet besteed aan tussenpersonen en belangenbehartigers.

Artikel 7. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beschikking aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3. Als het college een beschikking op grond van het tweede lid, onder a, d of e heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens, het niet voldoen aan de voorwaarden of het niet of voor een ander doel gebruiken van de voorziening dan waarvoor het is bestemd, opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening.

  • 4. Een beschikking tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen 6 maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5. Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de besteding van een pgb.

Artikel 8 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 9. Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2. Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Renkum

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 oktober 2014
DE RAAD VAN DE GEMEENTE RENKUM
de griffier, de voorzitter,
mr. Joyce I.M. le Comte drs. J.P. Gebben