Referendumverordening gemeente Renswoude 2006

Geldend van 20-04-2006 t/m heden

Intitulé

Referendumverordening gemeente Renswoude 2006

Nr. 281

De raad van de gemeente Renswoude;

Overwegende,

dat het wenselijk is nu er op gemeentelijk niveau aanvullende regels kunnen worden vastgelegd omtrent de mogelijkheden tot het organiseren van een referendum, in een verordening vast te leggen onder welke voorwaarden in de gemeente Renswoude een referendum mogelijk is;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 februari 2006;

gelet op het bepaalde in de artikelen 108, eerste lid, 147,149 en 154 van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de Kieswet;

BESLUIT:

vast te stellen de

Referendumverordening gemeente Renswoude 2006

hoofdstuk 1 algemene bepalingen

artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadplegend referendum: een volksstemming, waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een door de raad geïnitieerd en vastgesteld onderwerp;

  • b.

    raadgevend referendum: een volksstemming over een door de burgers aangedragen en geformuleerd onderwerp;

  • c.

    kiesgerechtigden: de ingezetenen van de gemeente Renswoude die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad en ingeschreven staan in het in artikel D1 van de Kieswet bedoelde register;

  • d.

    raad: de gemeenteraad van Renswoude;

  • e.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Renswoude;

  • f.

    een groot project: een maatschappelijk vraagstuk, waarvan de oplossing veel tijd of geld kost, diep ingrijpende gevolgen voor de Renswoudse samenleving kan hebben of waarbij vele partijen zijn betrokken;

  • g.

    startnotitie: een door de raad vast te stellen notitie waarin een korte heldere probleemstelling is opgenomen, het besluitvormingsproces van het groot project is beschreven, alsmede een korte heldere schets wordt gegeven van hetgeen waarover de inwoners worden geraadpleegd.

artikel 2 Toepassingsgebied

Een raadplegend referendum dan wel een raadgevend referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het gehele grondgebied van de gemeente Renswoude.

hoofdstuk 2 raadplegend referendum

artikel 3 Onderwerp

  • 1. De raad kan een besluit nemen tot het houden van een referendum over een groot project.

  • 2. De volgende onderwerpen kunnen in ieder geval géén onderwerp van een referendum zijn:

    • a.

      besluiten over voorstellen, gericht op het voor kennisgeving aannemen van nota's, rapporten en dergelijke;

    • b.

      besluiten over individuele kwesties en personen, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen;

    • c.

      besluiten in het kader van deze verordening;

    • d.

      vaststelling en wijziging van de (meerjaren)programmabegroting;

    • e.

      vaststelling van gemeentelijke belastingen en tarieven;

    • f.

      vaststelling van de jaarrekening en het jaarverslag;

    • g.

      besluiten over de hoogte van geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers, gewezen ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • h.

      besluiten die onderworpen zijn aan c.q. onderdeel uitmaken van een wettelijk geregelde procedure en waarbij die procedure zich niet verdraagt met het (inlassen van een) referendum;

    • i.

      besluiten op grond van een gehouden referendum;

    • j.

      besluiten met een spoedeisend karakter;

    • k.

      besluiten over bij de raad ingediende bezwaarschriften, klachten of zaken die bij een gerechtelijke instantie in behandeling zijn;

    • l.

      besluiten waarbij het belang van een referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving.

  • 3. Alvorens de raad besluit tot het houden van een referendum stelt de raad een startnotitie vast over de in het referendum aan de orde zijnde problematiek.

artikel 4 Procedure

  • 1. De raad stelt tenminste tien weken voor het te houden referendum met inachtnemening van het bepaalde in deze verordening en, indien van toepassing, gelet op het advies van de commissie als bedoeld in lid 2, de datum en de formulering van de vraagstelling van het te houden referendum vast. De datum waarop het referendum plaatsvindt ligt binnen vijf maanden na de dag waarop de raad heeft besloten tot het houden van het referendum.

  • 2. De raad kan zich ter voorbereiding van het referendum laten adviseren door een hiertoe door hem in te stellen commissie van ten hoogste vijf leden.

  • 3. De raad kan de in het tweede lid bedoelde commissie in ieder geval advies vragen over:

    • Ø

      de formulering van de vraagstelling van het referendum;

    • Ø

      de wijze waarop gestemd wordt;

    • Ø

      de wijze waarop van gemeentezijde voorlichting over het referendum wordt verstrekt;

    • Ø

      organisatorische kwesties.

  • 4. In het referendum wordt van de kiesgerechtigden een oordeel gevraagd over de vraagstelling, waarbij afhankelijk van de vraagstelling de mogelijkheid wordt geboden om:

    • a.

      vóór of tegen het voorstel te stemmen;

    • b.

      een keuze te maken uit verschillende aangedragen oplossingen of oplossingsrichtingen;

    • c.

      een combinatie van de mogelijkheid genoemd onder a en b.

  • 5. De raad stelt nadat hij besloten heeft om een referendum te houden tevens een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie van het referendum.

  • 6. Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het besluit van de gemeenteraad tot het houden van een referendum. Burgemeester en wethouders regelen de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie.

artikel 5 Oproeping

  • 1. Gerechtigd tot deelnemen aan het referendum zijn degenen die op de drieënveertigste dag voor de dag waarop het referendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de gemeenteraad, waarbij het vereiste van het hebben bereikt van de achttienjarige leeftijd wordt beoordeeld naar de toestand van deze dag.

  • 2. De bepalingen van de Kieswet zijn voorzover nodig van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Kiesgerechtigden worden opgeroepen om hun stem uit te brengen in het kader van het te houden referendum.

  • 4. Kiesgerechtigden krijgen voor het referendum een afzonderlijke oproepingskaart. Op deze oproepingskaart worden de vraagstelling, alsmede de daarbij behorende keuzemogelijkheden vermeld.

  • 5. Het bepaalde in het derde en vierde lid geldt ook wanneer sprake is van een combinatie met een verkiezing van de leden van een vertegenwoordigend lichaam. Een referendum mag niet tegelijkertijd plaatsvinden met de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • 6. Deelname aan het referendum door middel van een volmacht of in een ander stemlokaal dan waarvoor de oproeping geldt, is mogelijk. Het ter zake in de Kieswet bepaalde is van overeenkomstige toepassing.

artikel 6 Stemming en uitslag

  • 1. Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien meer dan dertig procent van de kiesgerechtigden een geldige stem heeft uitgebracht.

  • 2. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte, geldige stemmen.

  • 3. Van de uitkomst van de stemming van het referendum wordt een proces-verbaal opgemaakt.

  • 4. Na de telling worden de referendumkaarten in verzegelde pakken bewaard.

  • 5. De uitslag van het referendum wordt openbaar gemaakt.

artikel 7 Raadsbesluit

  • 1. De raad neemt binnen zes weken na de dag waarop het referendum heeft plaatsgevonden een besluit naar aanleiding van de uitslag van het referendum.

  • 2. In geval de besluitvorming met zich meebrengt dat een besluit verder in procedure kan worden gebracht, geschiedt dit per omgaande.

hoofdstuk 3 raadgevend referendum

artikel 8 Inleidend verzoek kiesgerechtigden

  • 1. Kiesgerechtigden kunnen bij de raad op een daarvoor door het college vastgesteld formulier een inleidend verzoek indienen tot het houden van een referendum over een door hen aangedragen voorgenomen raadsbesluit, niet betreffende een uitgesloten onderwerp als bedoeld in artikel 3, lid 2 van deze verordening.

  • 2. Dit verzoek moet worden ingediend door tenminste 25 kiesgerechtigden voor de verkiezingen van de gemeenteraad van Renswoude.

  • 3. Het verzoek moet vergezeld gaan van een handtekening van elke kiesgerechtigde die het verzoek ondersteunt met een opgave van zijn of haar naam, geboortedatum, adres en woonplaats.

  • 4. Het verzoek vermeldt om welk voorgenomen besluit het gaat en moet bij de voorzitter van de raad worden ingediend tenminste zeven dagen voor de vergadering van de raad waarvoor het voorgenomen besluit is geagendeerd.

  • 5. Indien het verzoek door tenminste het voorgeschreven aantal kiesgerechtigden wordt ingediend, beslist de raad binnen acht weken met inachtneming van het gestelde in artikel 3 van deze verordening.

  • 6. De raad kan zijn beslissing op het inleidend verzoek voor ten hoogste acht weken verdagen.

artikel 9 Definitief verzoek kiesgerechtigden

  • 1. Een definitief verzoek tot het houden van een referendum moet worden ingediend bij de gemeenteraad binnen zes weken na de dag waarop de publicatie door het college van het raadsbesluit als bedoeld in artikel 8, lid 5, waarin is besloten tot het gelegenheid bieden een definitief verzoek in te dienen, heeft plaatsgevonden.

  • 2. Het verzoek als bedoeld in het voorgaande lid moet worden ingediend door tenminste 200 kiesgerechtigden voor de verkiezingen van de gemeenteraad van Renswoude.

  • 3. Het verzoek moet vergezeld gaan van een handtekening van elke kiesgerechtigde die het verzoek indient met een opgave van zijn of haar naam, geboortedatum, adres en woonplaats. Het college stelt hiervoor een formulier vast.

  • 4. De gegevens, genoemd in het vorige lid, dienen te worden ingevuld op door het college vastgestelde lijsten die tijdens de openingstijden van de gemeentewinkel en gedurende de in het eerste lid genoemde termijn beschikbaar zijn in het gemeentehuis en op één of meer andere, door het college aan te wijzen, locaties.

  • 5. Bij het invullen van de in het vorige lid bedoelde gegevens dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

  • 6. Indien het definitief verzoek voldoet aan de in de vorige leden gestelde eisen, beslist de raad binnen acht weken na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn of een referendum wordt gehouden.

  • 7. De raad kan zijn beslissing ten hoogste voor een periode van acht weken verdagen.

artikel 10 Procedure rond de stemming bij een referendum

De procedure rond de stemming van het raadgevend referendum is gelijk aan die voor een raadplegend referendum. De artikelen 4 tot en met 7 van deze verordening zijn hierbij van overeenkomstige toepassing.

hoofdstuk 4 strafbepaling

artikel 11 Strafbepaling

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, wordt gestraft degene die bij die stemming:

  • a.

    stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    Stembiljetten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    Stembiljetten, volmachtbewijzen of oproepingskaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te laten gebruiken.

hoofdstuk 5 slotbepalingen

artikel 12 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na bekendmaking.

artikel 13 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als Referendumverordening gemeente Renswoude 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad der gemeente Renswoude, d.d. 14 maart 2006.
de voorzitter, de griffier,

Nota-toelichting

Toelichting, behorende bij de referendumverordening voor de gemeente Renswoude 2006

algemeen

De gemeenteraad heeft de keus om een verordening vast te stellen of niets te regelen. Niets regelen betekent niet dat referenda onmogelijk zijn. De raad kan, op basis van de autonome bevoegdheid neergelegd in de Gemeentewet, te allen tijde besluiten om over een concreet onderwerp een referendum te organiseren.

De uitslag van een referendum kan nooit bindend zijn voor de raad of in de plaats kan komen van een door de raad te nemen besluit. De uitkomst van het referendum moet dus worden gezien als een advies van de bevolking aan de raad. Ieder raadslid beslist individueel of hij/zij zich gebonden acht aan de uitslag van een referendum. Hij/zij houdt altijd het recht om bij een stemming naar aanleiding van een gehouden referendum zich uit te spreken tegen de uitkomst het referendum. Hiervoor gelden echter wel zwaarwegende argumenten.

Naast de mogelijkheid voor een raadplegend referendum, een referendum waartoe de gemeenteraad zelf besluit en dat moet gaan over een groot project of maatschappelijk vraagstuk, is de mogelijkheid voor een raadgevend referendum opgenomen. Hierdoor hebben burgers de mogelijkheid om over een bepaald onderwerp een verzoek in te dienen bij de gemeenteraad om een referendum te organiseren.

Deze verordening ziet alleen op de zogenaamde niet-correctieve referenda. Dat wil zeggen dat referenda (zowel raadplegend als raadgevend) alleen mogelijk zijn over te nemen raadsbeslissingen. Correctieve referenda, dit zijn referenda over reeds genomen besluiten, zijn niet opgenomen in deze verordening.

Het is om uiteenlopende redenen wenselijk een referendumverordening in Renswoude in te voeren. Dit biedt de volgende mogelijkheden:

  • Ø

    er worden heldere procedures vastgelegd, die voor elk te organiseren referendum kunnen worden toegepast;

  • Ø

    burgers kunnen het initiatief nemen om aan de raad te verzoeken een referendum te houden.

Een referendum kan niet in de plaats komen van de wettelijk voorgeschreven inspraakmogelijkheden. Dat geldt zowel voor de wetten, zoals bijvoorbeeld op het terrein van Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, maar geldt ook voor de gemeentelijke inspraakverordening.

artikelgewijze toelichting

artikel 1

In deze verordening gaat het om een raadplegend en een raadgevend referendum. Een raadplegend referendum is een referendum waartoe de gemeenteraad zelf beslist. Het moet hierbij gaan om een groot project of maatschappelijk vraagstuk en waartoe een startnotitie wordt opgesteld, waarin de mogelijkheid voor een referendum wordt gemeld. Het vindt plaats voordat de raad een besluit neemt en waarbij de kiesgerechtigden gevraagd wordt een uitspraak te doen over een gewenste oplossingsrichting. Het is steeds de raad die bepaalt over welk onderwerp een referendum wordt gehouden.

Voor het begrip kiesgerechtigde is aansluiting gezocht bij de Kieswet.

Een raadgevend referendum is een initiatief vanuit de bevolking om over een bepaald onderwerp, niet zijnde een uitgesloten onderwerp, een referendum te houden.

artikel 3

Hier wordt tot uitdrukking gebracht waar een raadplegend referendum over kan gaan. Een aantal onderwerpen is uitgesloten. Ook wordt de koppeling gemaakt met een groot project of vraagstuk en een startnotitie.

artikelen 4 tot en met 7

Deze artikelen regelen de gang van zaken rond de organisatie van een referendum. De gemeenteraad kan zich hierbij laten ondersteunen door een daartoe ingestelde commissie. De mogelijkheid dat raadsleden zelf hierin zitting nemen is opengelaten. Vanwege de onafhankelijkheid verdient het echter de voorkeur om geen raadsleden te benoemen. Voor de eenduidigheid in de procedure wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de gang van zaken rond de verkiezingen.

Om te voorkomen dat een referendum een te grote stempel drukt op verkiezingen van leden van de gemeenteraad, is in het vijfde lid van artikel 5 bepaald, dat deze niet gelijktijdig kunnen plaatsvinden. Bij de verkiezing van leden van de gemeenteraad gaat het om de lijn die de partijen de komende vier jaren volgen, niet om het ene (gevoelige) besluit.

De eerste vergadering nadat de uitslag van het referendum bekend is, moet de raad een besluit nemen over het onderwerp van het referendum, dit om zo snel mogelijk duidelijkheid te kunnen bieden aan de burgers.

Geldigheid van de uitslag wil niet zeggen dat de uitslag ook bindend is voor de raad. Het geeft enkel aan, dat aangenomen kan worden dat de uitslag voldoende draagvlak heeft onder de bevolking. De raad kan zich vooraf niet binden aan de uitslag van het referendum Wel is het mogelijk dat individuele raadsleden, wanneer zij dat zelf wenselijk achten, vooraf te kennen geven welke consequenties zij aan de uitslag verbinden.

artikelen 8 tot en met 10

Kiesgerechtigden kunnen een verzoek bij de raad indienen tot het houden van een referendum. Het is logisch dat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer dit noodzakelijk is. Het zou niet juist zijn wanneer de raad alleen zelf kan bepalen bij welk besluit en wanneer het moment is aangebroken waarop burgers hun gekozen volksvertegenwoordigers kunnen adviseren.

De drempel van 25 kiesgerechtigde inwoners is gekozen om uit te gaan van een concreet getal in plaats van het hanteren van een percentage. In artikel 8 is het zogeheten inleidend verzoek geregeld. Ter wille van de uniformiteit en verwerkbaarheid wordt door het college (bevoegdheid artikel 4:4 Algemene wet bestuursrecht) een aanvraagformulier vastgesteld en beschikbaar gesteld. Op basis hiervan wordt het aantal handtekeningen geteld. Door middel van steekproefsgewijze controle kan worden bepaald of het aantal handtekeningen voldoende is. In deze fase is sprake van een 'haalsysteem' voor de handtekeningen. De initiatiefnemers kunnen die bij wijze van spreken deur aan deur gaan ophalen. Op basis van het aantal handtekeningen beslist de raad uiteindelijk of er wel of geen verdere procedure tot het houden van een referendum komt.

Het raadsbesluit is onderworpen aan de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat de mogelijkheid van bezwaar en beroep, inclusief een voorlopige voorziening, openstaat.

Nadat de raad besloten heeft dat het inleidend verzoek tot het houden van een referendum wordt gehonoreerd, wordt de gelegenheid geboden een definitief verzoek in te dienen. Hiertoe geldt eveneens een vaste drempel van 200 kiesgerechtigden. Hier geldt de eis dat betrokkenen 'de brengplicht' hebben. Zij dienen zich in het gemeentehuis te vervoegen en zich door middel van een identiteitsbewijs te legitimeren.

Het besluit van de raad is vatbaar voor de rechtsmiddelen, genoemd in de Algemene wet bestuursrecht.