Regeling vervallen per 31-12-2020

Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de algemene begraafplaats in de gemeente Renswoude 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 30-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de algemene begraafplaats in de gemeente Renswoude 2020

De raad van de gemeente Renswoude;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 22 oktober 2019;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de algemene begraafplaats in de gemeente Renswoude 2020.

Artikel 1 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats

en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 2 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst

wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 3 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 4 Tarief voor het begraven van stoffelijke overschotten en het bijzetten van asbussen

  • 1.

    Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar en daarboven wordt € 1.531,50 geheven.

  • 2.

    Voor het begraven van overleden kinderen beneden het jaar en van levenloos geborenen en voor het begraven van overleden kinderen van 1 tot 12 jaar wordt een bedrag geheven van € 517,-.

  • 3.

    Voor het begraven van levenloos geboren of kort na de geboorte overleden zuigelingen van een meervoudige geboorte, die in één kist worden begraven, wordt het begrafenisrecht eenmaal geheven terwijl geen recht geheven wordt voor het begraven van stoffelijke resten van kinderen, die kort na de geboorte overleden, in één kist met hun overleden moeder worden begraven.

  • 4.

    Voor het bijzetten van een asbus in een graf of het plaatsen van een asbus in een columbarium wordt € 1.531,50 geheven.

  • 5.

    Voor het plaatsen van een stoffelijk overschot in een grafkelder wordt € 1.683,- geheven en bovendien wordt hier een extra recht geheven ten behoeve van de aanleg van de grafkelder van €2.316,-.

  • 6.

    Voor het groen maken van een graf wordt € 55,- in rekening gebracht.

  • 7.

    Voor het opgraven en herbegraven (schudden) van een persoon in hetzelfde graf of in een ander graf, op verzoek van de rechthebbende wordt € 806,- geheven.

Artikel 5 Grafrecht

  • 1.

    Voor het uitsluitend recht om gedurende een tijdvak van 20 jaar twee stoffelijke overschotten in een bepaald graf te doen begraven en begraven houden wordt boven en behalve het bedrag, genoemd in artikel 4 geheven een recht van € 1.531,50, zulks met uitzondering van de graven in vak K, bestemd voor het begraven en begraven houden van een stoffelijk overschot van een persoon, jonger dan 12 jaar, waarvoor het recht wordt bepaald op € 510,-.

  • 2.

    Voor het uitsluitend recht om gedurende een tijdvak van 20 jaar twee stoffelijke overschotten

  • bij te zetten in een grafkelder en te houden, wordt boven en behalve het bedrag ad € 1.531,50,

  • genoemd in artikel 4, lid 5, een recht geheven van € 1.531,50 per grafkelder, bestemd voor

  • twee stoffelijke overschotten.

  • 3.

    Voor het uitsluitend recht om gedurende een tijdvak van 20 jaar een asbus of twee asbussen

  • in een bepaald columbarium te doen plaatsen en geplaatst houden, wordt boven en behalve

  • het bedrag, genoemd in artikel 4, een recht geheven van € 1.531,50.

  • 4.

    Bij elke verlenging van een tijdvak van 10 jaar van het uitsluitend recht van begraven of het

  • plaatsen van een asbus in een bepaald graf, respectievelijk een bepaald columbarium wordt €

  • 19,55 geheven.

  • 5.

    Het recht voor het plaatsen van een grafmonument bedraagt € 94,65.

  • 6.

    Het overboeken van het recht tot begraven in een grafruimte op naam van een ander bedraagt

  • €8,25.

Artikel 6 Wijze van heffing

De rechten, als bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6, worden geheven door middel van een gedagtekende

kennisgeving waarop het gevorderde bedrag staat vermeld. De rechten worden verschuldigd en

moeten worden betaald op het tijdstip waarop de te verlenen dienst wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

De rechten moeten worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke

kennisgeving.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke

  • toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten

  • hoogste een jaar.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer gemeenteambtenaren

  • aanwijzen, die in zijn plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke

  • bepaling betreffende de heffing en de invordering van de rechten.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders is gemachtigd de tarieven voor het gebruik van

  • het rouwcentrum vast te stellen, indien het rouwcentrum door derden wordt geëxploiteerd.

Artikel 10 Nakoming van verplichting

De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard

in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede

jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren

belast met de heffing of de invordering van de gemeentelijke belastingen.

Artikel 11 Rente

  • 1.

    Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt

  • toepassing op de invordering van deze rechten.

  • 2.

    De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 vindt daarbij

  • overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van de in het tweede lid genoemde regeling wordt geen invorderingsrente in

  • rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 23,00 niet te boven gaat.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening op de heffing en de invordering van rechten voor het gebruik van de

  • algemene begraafplaats in de gemeente Renswoude”, van 11 december 2018 wordt

  • ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing,

  • met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum

  • hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de

  • 3.

    bekendmaking.

  • In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van

  • inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang

  • van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode

  • plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die

  • periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening op de heffing en de invordering

  • van rechten voor het gebruik van de algemene begraafplaats in de gemeente Renswoude

  • 2020".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de

raad van 10 december 2019

de griffier, de voorzitter,