Regeling vervallen per 01-01-2015

Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet

Geldend van 14-12-2013 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2013

Intitulé

Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet

1. Inleiding

De burgemeesters van de gemeenten Breda, Eindhoven, Helmond, 's-Hertogenbosch en Tilburg (B5-gemeenten) en de Minister van Veiligheid en Justitie hebben in december 2010 naar aanleiding van de onderzoeksresultaten uit de ‘Stads- en regioscan grootste Brabantse gemeenten’ afgesproken de bestuurlijke, fiscale en justitiële aanpak van de georganiseerde criminaliteit te intensiveren. Daartoe zijn in de B5-gemeenten in 2011 quickscans afgenomen om ondermeer de bestuurlijke weerbaarheid te inventariseren.

Uit deze quickscans is gebleken dat de aanpak van hennepteelt en hennephandel, ook in de coffeeshops, binnen de B5-gemeenten verschillend is. Gelet op het gegeven dat criminelen zich niets aan gemeentegrenzen gelegen laten liggen, is het van belang om in B5-verband de toe te passen bestuursrechtelijke maatregelen op elkaar af te stemmen. Daarom is herformulering van het lokale beleid noodzakelijk. De B5 is ondersteund en geadviseerd door het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Zuid-West Nederland en het programmabureau Taskforce B5.

2.Juridisch kader

Voor de bestuursrechtelijke handhaving van de verboden in de zin van artikel 2 (verbod op aanwezigheid van harddrugs, Lijst I) en artikel 3 (verbod op aanwezigheid van softdrugs, Lijst II) Opiumwet, is in die wet het artikel 13b opgenomen (dit artikel wordt in beginsel niet toegepast in het geval er alleen een kleine hoeveelheid drugs wordt aangetroffen bestemd voor eigen gebruik (softdrugs ≤ 5 gram, harddrugs ≤ 0,5 gram).

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen

Eveneens is de aanwijzing Opiumwet van het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie d.d. 13-12-2012 van kracht (inwerking getreden per 1 januari 2013; Staatscourant 2012, 26938), waarop het beleid is afgestemd.

3.Handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet

Definitie drugshandel:

In deze beleidsregels wordt onder drugshandel verstaan: de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van drugs in een pand en de daarbij behorende erven.

Onderstaande beleidsregels zien toe op de bevoegdheid tot het sluiten van panden door de burgemeester bij verkoop, aflevering of verstrekking dan wel aanwezig zijn van een middel als bedoeld in lijst I of II vanuit woningen of lokalen en daarbij behorende erven.

Zoals de redactie van artikel 13b Opiumwet aangeeft heeft de burgemeester voor de handhaving van de handel in drugs in panden de mogelijkheid bestuursdwang toe te passen. Om betrokkenen niet in de gelegenheid te stellen een financiële belangenafweging te maken, wordt er in beginsel geen gebruik gemaakt van het opleggen van een last onder dwangsom.

Zienswijzen/spoedeisende bestuursdwang

Al naar gelang de omstandigheden van het geval kan gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang of wordt alvorens tot besluitvorming over te gaan de belanghebbende in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar te maken. In de artikelen 5:21 e.v. Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn de procedureregels opgenomen die gevolgd moeten worden indien tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan.

Onderverdeling beleid

Het beleid betreffende de bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet wordt onderverdeeld in de volgende rubrieken:

I Gedoogde verkooppunten van softdrugs (de zgn. coffeeshops);

II Woningen: de drugshandel in woningen dan wel bij woningen behorende erven;

III Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandel in (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven.

Voor de uitvoering van het beleid is een handhavingarrangement vastgesteld waarin de diverse verschijningsvormen van drugshandel met daarop de bestuursrechtelijke reactie worden weergegeven. Het in de bijlage opgenomen handhavingarrangement maakt deel uit van het uniform handhavingsbeleid artikel 13b Opiumwet in de B5-gemeenten.

Ad I Gedoogde verkooppunten van softdrugs (de zgn. coffeeshops)

Definitie coffeeshop:

Een coffeeshop is een alcoholvrije horecagelegenheid waarin met inachtneming van gedoogcriteria de verkoop, aflevering of verstrekking dan wel daartoe aanwezigheid van softdrugs wordt gedoogd.

De toepassing van artikel 13b Opiumwet heeft een directe relatie met het coffeeshopbeleid van de gemeenten. Bij coffeeshops gaat het immers ook om panden waar gehandeld wordt in softdrugs, maar waar bewust de handhaving op grond van artikel 13b Opiumwet onder de werking van de AHOJGI criteria niet plaatsvindt.

De AHOJGI-criteria zijn:

A: geen affichering: dit betekent geen enkele vorm van reclame anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit;

H: geen harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden mogen zijn en/of verkocht worden;

O: geen overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshops, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten;

J: geen verkoop aan jeugdigen en geen toegang voor jeugdigen tot een coffeeshop: gelet op de toename van het cannabisgebruik onder jongeren is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van achttien jaar;

G: geen verkoop van grote hoeveelheden per transactie: dat wil zeggen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik (= 5 gram). Onder "transactie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;

I: geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland

Eveneens gelden de volgende gedoogvoorwaarden (plus-criteria):

  • ·

    geen alcohol: coffeeshops mogen geen alcoholische dranken verkopen of ter verkoop aanwezig hebben

  • ·

    de handelsvoorraad van de coffeeshop mag niet meer dan 500 gram bedragen.

Vast te stellen handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet in de gemeente:

  • 1.

    er wordt bestuursrechtelijk handhavend opgetreden indien een coffeeshop zich niet houdt aan de AHOJGI-plus criteria zoals hierboven aangegeven.

  • 2.

    de exploitant draagt er zorg voor dat in en nabij de inrichting geen overlast, waaronder parkeeroverlast, geluidhinder, vervuiling en/of sociale onveiligheid, wordt veroorzaakt.

  • 3.

    in beginsel wordt als beleidsuitgangspunt gekozen voor het toepassen van bestuursdwang in de vorm van sluiting van de inrichting.

Sluitingstermijnen:

De coffeeshops worden gesloten in de volgende gevallen:

-h arddrugs in coffeeshop s

Bij constatering van drugshandel ten aanzien van harddrugs in de coffeeshop of daarbij behorende erven wordt de coffeeshop bij een 1ste overtreding voor 12 maanden gesloten. Bij een tweede constatering binnen 2 jaar na de eerste overtreding wordt de coffeeshop voor onbepaalde tijd gesloten en buiten het gedoogbeleid geplaatst. Om de bekendheid weg te nemen dat ter plaatse harddrugs verkrijgbaar was, is een periode van minimaal één jaar sluiting noodzakelijk.

Overtreding:

Sluiting:

In (gedoogde) coffeeshop: drugshandel ten aanzien van harddrugs (H-criterium).

1ste constatering: 12 maanden sluiting

2de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

-softdrugs in coffeeshop s

Bij constatering van overtreding van de gedoogvoorwaarden wordt een coffeeshop gesloten in de navolgende gevallen:

  • a.

    A en O-criteria: sluiting voor de duur van 1 maand. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, voor de duur van 3 maanden. Bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering voor de duur van 6 maandenom vervolgens bij een 4de overtreding binnen twee jaar na de derde constatering tot sluiting voor onbepaalde tijd over te gaan;

  • b.

    G en I-criteria: een bestuurlijke waarschuwing. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, sluiting van 3 maanden. Bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering een sluiting van 12maanden. Bij een 4de constatering binnen twee jaar na de derde constatering sluiting voor onbepaalde tijd;

  • c.

    J-criterium: sluiting van de inrichting voor de duur van 6 maanden. Bij een 2de constatering, binnen twee jaar na de eerste constatering, voor de duur van 12 maanden. Bij een 3de constatering volgt sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

Overtreding:

Sluiting:

strijd met de A en O-criteria

1ste constatering: 1 maand sluiting

2de constatering: 3 maanden sluiting

3de constatering: 6 maanden sluiting

4de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

strijd met de G en I-criteria

1ste constatering: waarschuwing

2de constatering: 3 maanden sluiting

3de constatering: 12 maanden sluiting

4de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

het toelaten van een persoon onder de 18 jaar (J-criterium).

1ste constatering: 6 maanden sluiting

2de constatering: 12 maanden sluiting

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

-Aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een coffeeshop (plus-criterium)

Bij een 1ste constatering van het aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een coffeeshop sluiting van 3 maanden. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering, sluiting van 6 maanden en bij een 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering, sluiting van de coffeeshop voor een periode van 12 maanden (Overwogen kan worden om al in een eerder stadium – en zeker na de derde constatering- over te gaan tot sluiting van de coffeeshop op grond van artikel 3 jº 36 Drank- en Horecawet, wegens het ontbreken van de vereiste vergunning).

Overtreding:

Sluiting:

Aanwezig zijn/verstrekken van en gebruik van alcohol in een (gedoogde) coffeeshop.

1ste constatering: 3 maanden sluiting

2de constatering: 6 maanden sluiting

3de constatering: 12 maanden sluiting

-Een grotere handelsvoorraad dan 500 gram (plus-criterium)

Niet alleen softdrugs in de openbare verkoopruimte vormen handelsvoorraad. Handelsvoorraad zijn ook softdrugs die elders worden aangetroffen indien er een directe relatie bestaat met de coffeeshop. Het moet gaan om elders aanwezige drugs die kennelijk voor verkoop in deze coffeeshop bestemd zijn. Indien aan dit criterium is voldaan, gelden ook softdrugs die bijvoorbeeld elders in het pand, in een ander pand of in een auto liggen, als handelsvoorraad.

Overtreding:

Sluiting:

Meer dan 500 gram handelsvoorraad

1ste constatering: sluiting van 6 maanden

2de constatering: sluiting van maximaal 1 jaar

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd en buiten het gedoogbeleid plaatsen van de coffeeshop.

-Herhaalde overtreding

In een coffeeshop wordt nadat is gewaarschuwd of een besluit tot sluiting is genomen, opnieuw gehandeld in strijd met één of meerdere AHOJGI-plus criteria.

Een vervolgstap wordt alleen genomen indien de overtreding plaatsvindt binnen 2 jaar na de laatst opgelegde bestuurlijke maatregel in hetzelfde criterium.

Ad II Woningen en daarbij behorende erven: drugshandel

Doordat de sluiting van woningen zwaarder ingrijpt op de persoonlijke levenssfeer van betrokkene(n) dan de sluiting van lokalen wordt onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen. De essentie ligt daarin dat er in bewoonde woningen sprake is van het hebben van een woongenot en de daaraan sterk gerelateerde persoonlijke levenssfeer.

De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning kan worden gebruikt en dat/die daarvoor ook mag worden gebruikt (woongenot). Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen van de politie.

Sluitingstermijnen:

De woningen worden gesloten in de volgende gevallen:

-harddrugs in woningen

Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van een

middel als bedoeld in lijst I (harddrugs), met een handelsvoorraad van > 0,5 gram, dan volgt bij een

1ste constatering een sluiting van 3 maanden. Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning

of bij woningen behorende erven binnen twee jaar na de eerste constatering, dan vindt er een sluiting plaats van 6 maanden. Bij een 3de constatering van de Opiumwet binnen twee jaar na de tweede constatering, dan vindt er een sluiting voor onbepaalde tijd plaats.

Overtreding

Sluiting

In een woning (+ bijbehorende erven) wordt harddrugs geconstateerd met een handelsvoorraad van > 0,5 gram.

1ste constatering: 3 maanden sluiting

2de constatering: 6 maanden sluiting

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd

-softdrugs in woningen

Indien in woningen of bij woningen behorende erven drugshandel plaatsvindt ten aanzien van eenmiddel als bedoeld in lijst II (softdrugs) met een handelsvoorraad van > 30 gram, ontvangen zij een op schrift gestelde bestuurlijke waarschuwing. Deze waarschuwing geldt voor een termijn van 2 jaar.

Bij een 2de overtreding van de Opiumwet in een woning of bij woningen behorende erven vindt er een sluiting plaats van 3 maanden. Bij een 3de overtreding van de Opiumwet binnen twee jaar na de tweede constatering vindt er een sluiting plaats van 6 maanden en bij een 4de overtreding binnen twee jaar na de derde constatering, een sluiting van 12 maanden. Bij een 5de overtreding kan ex art. 77, lid 7 Onteigeningswet tot onteigening van het pand worden overgegaan.

Overtreding:

Sluiting:

In een woning (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd met een handelsvoorraad van > 30 gram.

1ste constatering: Bestuurlijke waarschuwing

2de constatering: 3 maanden sluiting

3de constatering: 6 maanden sluiting

4de constatering: 12 maanden sluiting

Ad III Niet gedoogde verkooppunten van drugs: de drugshandelin (al dan niet voor het publiek opengestelde) lokalen dan wel in of bij zodanige lokalen behorende erven

Onder de in deze rubriek bedoelde panden vallen de voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals winkels en horecabedrijven) en de niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven (zoals loodsen, magazijnen en andere bedrijfsruimten).

Drugshandel in of bij lokalen vormt eveneens een ernstige aantasting van de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid. Daarbij legt een illegaal verkooppunt een zware druk de omgeving. Zeker in woongebieden wordt de aanwezigheid daarvan als zeer belastend ervaren. Illegale verkooppunten (de drugshandel zoals dat hierboven is gedefinieerd) vormen een bedreiging voor de sociale veiligheid in de buurt en leiden vaak tot verloedering van het straatbeeld.

Sluitingstermijnen:

De niet gedoogde verkooppunten van drugs worden gesloten in de volgende gevallen:

-harddrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs

Bij een 1ste constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen -niet zijnde feitelijk bewoonde woningen - en daarbij behorende erven drugshandel t.a.v. harddrugs wordt geconstateerd, dan wordt het pand gesloten voor de duur van 12 maanden. Bij een 2de constatering, binnen twee jaar na de eerste constatering wordt het pand gesloten voor onbepaalde tijd(minimaal 12 maanden).

Overtreding:

Sluiting:

In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal, niet zijnde bewoonde woning (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel ten aanzien van harddrugs geconstateerd.

1ste constatering: 12 maanden sluiting 2de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd (minimaal 12 maanden)

-softdrugs in niet gedoogde verkooppunten van drugs

Bij een 1ste constatering dat in al dan niet voor publiek toegankelijke lokalen -niet zijnde feitelijk bewoonde woningen - en daarbij behorende erven drugshandel ten aanzien van softdrugs wordt geconstateerd, wordt het pand gesloten voor de duur van 6 maanden. Bij een 2de constatering binnen twee jaar na de eerste constatering wordt een sluiting van 12 maandenbevolen. Bij de 3de constatering binnen twee jaar na de tweede constatering, vindt een sluiting plaats voor onbepaalde tijd.

Overtreding:

Sluiting:

In een al dan niet voor het publiek toegankelijke lokaal, niet zijnde coffeeshop (+ bijbehorende erven) wordt drugshandel t.a.v. softdrugs geconstateerd.

1ste constatering: 6 maanden sluiting

2de constatering: 12 maanden sluiting

3de constatering: sluiting voor onbepaalde tijd (minimaal 12 maanden)

4.Cumulatie

Bij cumulatie van op te leggen maatregelen, bijvoorbeeld als gevolg van overtredingen van verschillende AHOJGI-plus criteria, is de zwaarst gestelde maatregel van toepassing of kan worden afgeweken van het beleid (hoofdstuk 5).

5. Afwijkingsbevoegdheid

In beginsel wordt er overeenkomstig de bovenstaande beleidsregels besloten.

De getrapte sanctionering wordt in de matrixen weergegeven. Er kunnen zich echter situaties voordoen die dermate ernstig zijn dat van de matrix afgeweken moet kunnen worden. Bijvoorbeeld als er een enorme overschrijding is geconstateerd van de maximale handelsvoorraad in een coffeeshop.

Ook indien niet dezelfde overtreding voor de 2e of 3e keer is begaan, maar een overtreding uit een andere (matrix)categorie, kan er aanleiding zijn van de matrix af te wijken.

Van het in de matrix vervatte arrangement kan door de burgemeester dan ook gemotiveerd worden afgeweken. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen een stap wordt overgeslagen of voor een langere periode wordt gesloten.

6. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet of Damoclesbeleid’.

7. Inwerkingtreding

Dit handhavingsbeleid treedt in per 1 oktober 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 27 augustus 2013.
De burgemeester van Reusel-De Mierden,
H.A.J. Tuerlings