Regeling vervallen per 07-12-2021

Nota permanente bewoning van recreatiewoningen

Geldend van 08-11-2005 t/m 06-12-2021

Intitulé

Nota permanente bewoning van recreatiewoningen

Hoofdstuk 1. Inleiding

Minister Dekker van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu heeft aan de Tweede Kamer een brief gestuurd, waarin zij een uiteenzetting geeft over de aanpak van permanente bewoning van recreatieverblijven. De minister stelt, dat de verantwoordelijkheid voor de aanpak van deze problematiek bij de gemeente ligt. Derhalve verwacht zij van de gemeente dat zij uiterlijk 31 december 2004 beleid heeft vastgesteld over de wijze, waarop zij deze problematiek gaat aanpakken. Vervolgens dient het beleid in 2005 te worden uitgevoerd. Deze notitie voorziet in deze uitvoering.

Op 20 december 2004 heeft de gemeenteraad –voor zover hier van belang- het volgende besloten.

  • 1.

    Ten aanzien van de onrechtmatig bewoonde recreatieverblijven op de zomerhuizenterreinen “Het Hazenveld”, “Vogelenzang”, Vakantiecentrum “De Hertenwei” en Recreatiecentrum “Zwartven” geen bestemmingswijziging te starten;

  • 2.

    Aan te bevelen bij handhaving in geval van onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven waar mogelijk gebruik te maken van de door de minister geboden mogelijkheid van een persoonsgebonden beschikking.

Dit raadsbesluit is algemeen bekendgemaakt middels D’n Uitkijk. Ook de directies van de betreffende recreatiebedrijven en enkele particulieren zijn daarover geïnformeerd.

In deze nota is vastgelegd de wijze waarop wij de problematiek van permanente bewoning van recreatieverblijven aanpakken. Dit heeft een tweeledig doel:

  • 1.

    het beëindigen van permanente bewoning van recreatieverblijven in strijd met de bestemmingsplanvoorschriften.

  • 2.

    het voorkomen van nieuwe strijdige situaties, welke uit een oogpunt van bestemmingsplanvoorschriften, huisvestingsregels en/of bouwtechnische voorschriften ongewenst zijn.

Hoofdstuk 2. Permanente bewoning van recreatiewoningen

Waarom handhavend optreden tegen permanente bewoning van recreatiewoningen?

Het permanent bewonen van recreatiewoningen kent een aantal negatieve aspecten.

In algemene zin kan worden gesteld dat dit fenomeen indruist tegen het overheidsbeleid op het gebied van ruimtelijke ordening, maar ook op het gebied van recreatie en toerisme. De volgende aspecten kunnen worden genoemd:

  • -

    Permanente bewoning op recreatieterreinen of elders in het buitengebied is in strijd met het ruimtelijk beleid dat gericht is op bundeling van wonen, werken en voorzieningen en op beperking van de mobiliteit en de aantasting van het buitengebied.

  • -

    Permanente bewoning op recreatieterreinen leidt tot onttrekking aan de voor de recreatiedoeleinden bestemde voorraad, met het gevolg dat elders meer behoefte ontstaat aan recreatievoorzieningen.

  • -

    Concentraties van permanent bewoonde delen van recreatieterreinen kunnen door het intensievere gebruik en het dichtslibben van recreatieterreinen tot visuele verloedering leiden doordat van oorsprong natuurlijk ogende terreinen worden aangekleed met verharde terrassen, schuren, siertuinen, hekken of schuttingen.

  • -

    Bewoners maken gebruik van lokale voorzieningen. Voor sommige is dat een voordeel (winkels), maar voor andere een nadeel. Gedacht kan worden aan gesubsidieerde voorzieningen als thuiszorg of aan sociale uitkeringen.

  • -

    Recreatieve en permanente bewoners hebben een verschillend uitgavenpatroon. Toeristen blijken in de praktijk meer te besteden dan permanente bewoners.

  • -

    Er kunnen op een recreatieterrein spanningen ontstaan tussen permanente bewoners en vakantiegangers doordat zij verschillende leefpatronen hebben.

  • -

    Het risico op criminaliteit op recreatieterreinen waar permanente bewoning plaatsvindt, blijkt over het algemeen hoger te zijn, dan op een recreatieterrein waar geen permanente bewoning plaatsvindt.

Wie wonen er in recreatiewoningen?

Om een goed beeld te krijgen van de problematiek is het van belang om inzicht te krijgen in de motieven van verschillende groepen mensen voor het permanent bewonen van recreatiewoningen. Hiervoor kunnen de volgende motieven worden aangevoerd.

  • -

    Het kan voor inwoners uit de eigen gemeente de oplossing zijn om op korte termijn woonruimte te vinden binnen de gemeente. In de meeste gevallen gaat het om bewoning van beperkte duur, totdat een reguliere woning kan worden betrokken. De vrijkomende recreatiewoning wordt echter doorgaans opnieuw voor permanente bewoning aangewend (doorstroomfunctie). Met name voor starters speelt dit motief.

  • -

    Voor mensen van buiten de gemeente kan het eveneens een noodmaatregel zijn, omdat in de gemeente van herkomt geen geschikte woning voorhanden is.

  • -

    Voor personen, die in (huisvestings-)problemen zijn geraakt en om die reden op zeer korte termijn goedkoop onderdak nodig hebben (bijvoorbeeld als gevolg van een echtscheiding of inkomstenverlies).

  • -

    Sommige mensen betrekken de recreatiewoning permanent om te genieten van het leven in een aantrekkelijke woonomgeving, bijvoorbeeld als men gepensioneerd is.

  • -

    Het permanent bewonen van een recreatiewoning is een relatief goedkope manier van wonen.

  • -

    Tot slot bestaat er een categorie mensen, die veel in het buitenland verblijven en die in Nederland een recreatiewoning kopen om daar gedurende een beperkte periode per jaar te kunnen wonen.

De eerste drie motieven hebben een tijdelijk karakter en komen voort uit het afwachten van toewijzing van een reguliere woning. Hoewel de behoefte tijdelijk van aard is, is de permanente bewoning van langdurige aard doordat meerdere tijdelijk bewoners (gedurende korte tijd) elkaar opvolgen.

Hoofdstuk 3. Juridisch kader

3.1. Bestemmingsplannen

Het beleid met betrekking tot het permanent bewonen van recreatieverblijven is op gemeentelijk niveau vertaald in de bestemmingsplannen.

3.1.1. Bestemmingsplan “Buitengebied ‘98”

Vakantiecentrum “De Hertenwei” en de zomerhuizenterreinen “Het Hazenveld” en “Vogelenzang” vallen onder het regiem van het bestemmingsplan “Buitengebied ‘98”.

De in dit plan gegeven begripsomschrijving van recreatiewoning luidt als volgt:

een gebouw, dat geen woonkeet, geen caravan of bouwsel op wie len is, be stemd voor tijdelijk recreatief verblijf door een per soon, een (deel van een) gezin of een daarmee gelijk te stellen groep mensen, dat niet fungeert als permanent of hoofdwoonver blijf;

(Van een gebruik als permanent of hoofdwoonverblijf wordt ge acht sprake te zijn indien door betrok kene niet aannemelijk is of kan wor den gemaakt dat el ders daadwerke lijk over een hoofdver blijf wordt beschikt.)

Onder een woning wordt verstaan:

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van een huishouden.

In de voorschriften zijn verbodsbepalingen opgenomen ten aanzien van het permanent bewonen en het permanent gebruiken voor verblijfsrecreatie van recreatiewoningen. Voor zover hier van belang is onder meer bepaald:

het gebruik van een recreatiewoning, (sta)caravan of andere kampeer- of recreatief verblijfsmiddel als hoofdwoonverblijf of voor permanente verblijfsrecreatie of bewo ning, waarbij van een gebruik als hoofdwoonverblijf of voor permanente verblijfsre creatie of bewoning in ieder geval geacht wordt sprake te zijn:

1. indien van een recreatiewoning, (sta)caravan of andere kampeer- of recreatief verblijfsmiddel gebruik wordt gemaakt op een wijze, die ingevolge het bepaalde in artikel 65 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot melding en aangifte van verblijf en adres;

2. en/of indien buiten het zomerseizoen (van 1 mei tot 1 oktober) in een kalender jaar ter plaatse door eenzelfde persoon of groep van personen meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden;

3. indien door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders over een werkelijk en zelfstandig hoofdverblijf wordt beschikt.

3.1.2. Bestemmingsplan “Zwartven”

Recreatiecentrum Zwartven te Hooge Mierde valt onder het regiem van bestemmingsplan “Zwartven”.

In dit plan wordt onder een recreatiewoning verstaan:

een gebouw, dat geen woonkeet, geen caravan of bouwsel op wielen is, bestemd voor tijdelijk recreatief verblijf door een persoon, een gezin of daarmee gelijk te stellen groep mensen.

De bestemming “Recreatiewoningen” bevat onder meer een doeleindenomschrijving en een beschrijving in hoofdlijnen.

De doeleindenomschrijving luidt:

De gronden die op de plankaart met “Recreatiewoningen” zijn aangegeven, zijn bestemd voor verblijfsrecreatie in recreatiewoningen en voor additionele voorzieningen zoals sanitaire, parkeer-, speel-, en groenvoorzieningen en wegen en paden.

De beschrijving in hoofdlijnen luidt als volgt:

Realisering van de doeleindenomschrijving wordt als volgt voorgestaan:

Op de als zodanig bestemde gronden zijn recreatiewoningen toegestaan. Deze recreatiewoningen mogen niet als hoofdwoonverblijf c.q voor permanente bewoning worden gebruikt.

Van gebruik als hoofdwoonverblijf of voor permanente bewoning wordt geacht sprake te zijn indien van de recreatiewoning gebruik wordt gemaakt op een wijze, die ingevolge het bepaalde in artikel 65 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot melding en aangifte van verblijf en adres, of indien buiten het zomerseizoen (van 1 mei tot 1 oktober) in een kalenderjaar ter plaatse meer dan 70 maal nachtverblijf wordt gehouden en door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt.

Volgens de gebruiksbepalingen mogen opstallen onder meer niet worden gebruikt voor permanente bewoning of als hoofdwoonverblijf.

3.2. Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

Op basis van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, hierna te noemen Wet gba, is degene die naar redelijke verwachting gedurende een halfjaar ten minste tweederde van de tijd in Nederland verblijf zal houden, verplicht zich binnen vijf dagen na de aanvang van zijn verblijf te melden bij het gemeentebestuur van de gemeente waar hij zijn woonadres heeft om daarbij schriftelijk aangifte te doen van verblijf en adres (lid 1).

In artikel 1 van de Wet gba wordt het begrip woonadres als volgt omschreven:

Het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten.

Van belang is voorts artikel 30 van de Wet gba, waarin is bepaald dat uitschrijving uit de gemeentelijke basisadministratie uitsluitend geschiedt op grond van de mededeling van het bestuur van een andere gemeente dat heeft besloten tot inschrijving van de betrokken persoon in zijn basisadministratie. De uitschrijving geschiedt terstond na ontvangst van de mededeling.

Tegen de in de eerste volzin bedoelde beslissing staat voor het gemeentebestuur geen voorziening open (lid 1). Als datum van uitschrijving geldt de datum van inschrijving bij de volgende gemeente (lid 2).

Hoofdstuk 4. Uitvoering van beleid

4.1. Uitgangspunten

In de inleiding is gesproken over drie mogelijkheden om onrechtmatige situaties te beëindigen. Het gaat hierbij om het legaliseren, het gedogen en het handhavend optreden tegen permanente bewoning van recreatiewoningen. De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 20 december 2004 besloten de bestemming van recreatiewoningen op de zomerhuizenterreinen en vakantiecentra niet te wijzigen in permanent bewoonde woningen. Daarnaast heeft hij zich uitgesproken voor een uitsterfconstructie middels het afgeven van persoonsgebonden beschikkingen.

De peildatum.

De minister heeft in haar brief 31 oktober 2003 als uiterste peildatum genoemd. Die datum is bepalend of tegen strijdige situaties wordt opgetreden. Dat betekent, dat de minister veronderstelt dat mensen die na 31 oktober 2003 permanent in een recreatiewoning zijn gaan wonen, daar bewust voor gekozen hebben. Daartegen moet zonder meer worden opgetreden.

Wij zien geen aanleiding om de peildatum te wijzigen.

Wanneer bewoners kunnen aantonen, dat ze vóór 31 oktober 2003 permanent een recreatiewoning bewoonden, kunnen zij een persoonsgebonden beschikking aanvragen. Wanneer dit niet het geval is dient er gehandhaafd te worden.

De uitsterfconstructie houdt in, dat strijdige situaties die zijn ontstaan vóór 31 oktober 2003 in aanmerking komen voor een persoonsgebonden beschikking met een bepaalde of onbepaalde geldigheidsduur. De recreatiewoning dient in dat geval niet in strijd te zijn met het Bouwbesluit 2003 dan wel met milieuwetgeving. In de overige situaties, alsmede nadat de persoonsgebonden beschikkingen zijn verlopen, wordt handhavend opgetreden.

4.2. De persoonsgebonden beschikking

4.2.1. Aanvraag

Bewoners die in aanmerking denken te komen voor een persoonsgebonden beschikking dienen hiertoe een schriftelijke aanvraag te doen. Om bewoners hiervan in kennis te stellen wordt hiertoe ten minste twee keer in D’n Uitkijk een publicatie opgenomen en krijgen rechthebbenden van een recreratiewoning daarvan bericht. Ook worden de directies van de verschillende centra in kennis gesteld met het verzoek daaraan bekendheid te geven op hun terreinen. Ook de verenigingen van zomerhuiseigenaren krijgen een kennisgeving.

De aanvraag dient in ieder geval te bevatten:

  • ·

    De naam/namen van de aanvrager(s);

  • ·

    De dagtekening;

  • ·

    De dringende redenen, die het noodzakelijk maken om een recreatiewoning te gaan bewonen.

  • ·

    Voldoet de recreatiewoning aan redelijke eisen van bewoonbaarheid.

  • ·

    Is er een schriftelijke toestemming van de terreineigenaar en zijn daaraan voorwaarden verbonden.

  • ·

    Gegevens en bescheiden die (samen) voldoende aantonen, dat er reeds sprake was van permanente bewoning op het moment van de peildatum van 31 oktober 2003. Hierbij moet gedacht worden aan inschrijvingen in de Gemeentelijke basisadministratie, belastinggegevens en eventuele andere bescheiden (bijvoorbeeld koopaktes recreatiewoningen en andere woningen, onderwijsinschrijvingen van kinderen). Ons college heeft de beoordelingsvrijheid om per geval vast te stellen, welke bescheiden dit concreet betreft.

Nadat een aanvraag is ontvangen wordt een ontvangstbevestiging verstuurd.

De aanvraag wordt gecontroleerd op zijn waarheidgetrouwheid. Indien blijkt dat de aanvraag onvolledig is, wordt de aanvrager vier weken de tijd gegund om de aanvraag alsnog compleet te maken.

Als achteraf blijkt, dat op basis van onjuiste gegevens een persoonsgebonden beschikking is verleend, dan wordt deze ingetrokken en alsnog een bestuursrechtelijke handhavingprocedure opgestart.

Ingeval persoonsgebonden beschikkingen zijn verlopen dan wordt indien nodig handhavend opgetreden.

4.2.2. Inhoud persoonsgebonden beschikking

Persoonsgebonden beschikkingen worden enkel afgegeven op de naam van de hoofdbewoner, eventuele inwonende partner en inwonende kinderen, mits zij op de peildatum woonachtig waren in de betreffende recreatiewoning. De persoonsgebonden beschikking is dus niet alleen persoonsgebonden, maar ook objectgebonden.

De persoonsgebonden beschikking is niet overdraagbaar.

Een gedoogbeschikking geldt tot het moment, dat de betreffende persoon de betreffende recreatiewoning heeft verlaten, hetzij door overlijden, verhuizen, zich laten uitschrijven uit de gemeentelijke basisadministratie of langer dan een half jaar elders een hoofdverblijf hebben gehad.

4.2.3. Algemene wet bestuursrecht

Beslissingen, die in dit kader worden genomen zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent, dat de in deze wet genoemde termijnen en rechtswaarborgen van toepassing zijn.

4.2.4. Leges

Gedoogbeschikkingen worden op aanvraag verleend, ervan uitgaande dat aan alle te stellen voorwaarden wordt voldaan. Daarvoor worden door de gemeente kosten gemaakt. Hierbij moet worden gedacht aan de kosten voor administratieve afhandeling, de toetsing van aanvragen om een gedoogbeschikking en de eventuele behandeling van bezwaar en beroep.

4.3. De omvang van het probleem

In totaal worden naar verwachting 42 van de 223 recreatiewoningen (exclusief de overige recreatieobjecten als stacaravans, chalets en blokhutten) op vier terreinen permanent bewoond.

Registratie in de gemeentelijke basisadministratie.

Blijkens de gemeentelijke basisadministratie zijn er op de verschillende terreinen de volgende aantallen recreatiewoningen permanent bewoond.

Zomerhuizenterrein Het Hazenveld: 12: vier

Zomerhuizenterrein Vogelenzang: geen

Vakantiecentrum De Hertenwei: een

Recreatiecentrum Zwartven: twee.

Het werkelijk aantal strijdige situaties zal middels controle ter plaatse in kaart moeten worden gebracht.

4.4. Het juridisch handhavingtraject

Indien men niet in aanmerking komt voor een persoonsgebonden beschikking dient handhavend te worden opgetreden.

Het bestuursrechtelijke traject zal in eerste aanleg vorm krijgen door het versturen van een vooraanschrijving. Middels deze vooraanschrijving zal de betreffende bewoner twee weken de tijd krijgen om een zienswijze op de voorgenomen aanschrijving in te dienen (artikel 4:8 Algemene wet bestuursrecht).

Een eventueel ingediende zienswijze wordt beoordeeld. In het geval de zienswijze geen aanleiding geeft tot het afzien van bestuursrechtelijke maatregelen wordt er een last onder dwangsom opgelegd. Redelijk is om, alvorens de dwangsom te effectueren, een begunstigingstermijn van een jaar te hanteren. Daardoor hebben betrokkenen een redelijke termijn om elders onderkomen te regelen.

De hoogte van de op te leggen dwangsom wordt vastgesteld op € 2.000,00 per week met een maximum van € 50.000,00. Na het bereiken van dit maximum is het mogelijk opnieuw een dwangsom op te leggen of bestuursdwang toe te passen.

Door een wijziging van de Wet economische delicten is het mogelijk om overtredingen van het bestemmingsplan strenger te bestraffen. Deze wet biedt de mogelijkheid bij het opleggen van de straf rekening te houden met het economisch voordeel dat overtreder heeft behaald. Om tot een doelmatig en efficiënt uitvoeringsbeleid te komen, is het belangrijk om naast bestuursrechtelijke handhaving ook strafrechtelijk te vervolgen. Met het Openbaar Ministerie zal afstemming plaatsvinden over de wijze van inzet van strafrechtelijk optreden.

4.5. Aanpak

De aanpak van onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen is een zeer intensief traject. Om dit organisatorisch beheersbaar te houden wordt dit gefaseerd uitgevoerd. Daarnaast kan op deze wijze adequaat worden ingespeeld op landelijke ontwikkelingen. De fasering ziet er als volgt uit:

Fase 1: het informeren van gebruikers van recreatiewoningen door persoonlijke brieven en het houden van informatiebijeenkomsten.

Fase 2: afgeven van persoonsgebonden beschikkingen voor permanente bewoners van alle recreatiewoningen die daarvoor in aanmerking komen. Hieronder wordt begrepen het opstellen van een aanvraagformulier, beoordeling van aanvragen, opstellen gedoogbeschikking, het opstellen van beschikkingen tot afwijzing van een persoonsgebonden beschikking.

Fase 3: Inventarisatie en controle van overige woningen. Voor woningen waarvoor geen persoonsgebonden beschikking is afgegeven wordt beoordeeld of deze recreatie gebruikt worden, of onrechtmatig bewoond worden zonder dat recht bestaat op een persoonsgebonden beschikking.

De fasen 1 tot en met 3 worden uitgevoerd in 2006.

Hoofdstuk 5. Communicatie

De permanente bewoning van recreatiewoningen is een gevoelige materie en derhalve is het van belang om zeer zorgvuldig uitvoering te geven aan het vastgestelde beleid. De eerste belangrijke stap vóórdat feitelijk uitvoering wordt gegeven aan het beleid, is dat beleid helder te communiceren richting burgers. Daarom zal deze nota ook integraal worden gepubliceerd op de gemeentelijke website.

Voor zover mogelijk worden gebruikers van recreatiewoningen persoonlijk schriftelijk geïnformeerd. Er worden drie voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd: één voor Het Hazenveld en Vogelenzang samen, één voor Vakantiecentrum De Hertenwei en één voor Recreatiecentrum Zwartven.

Verder zullen nog de volgende maatregelen worden genomen:

  • -

    op het moment, dat iemand zich bij de afdeling Burgerzaken meldt om zich in de gemeentelijke basisadministratie te laten inschrijven in een recreatiewoning, kan deze inschrijving wettelijk niet geweigerd worden. Bij de inschrijving zal door de betreffende ambtenaar wel expliciet vermeld worden, dat permanente bewoning van recreatiewoningen niet is toegestaan en dat de gemeente daartegen zal optreden. Vervolgens wordt dit aan de afdeling, die de handhaving verzorgt doorgegeven.

  • -

    Er zal een informatiebrief worden verstuurd naar makelaars, notarissen, financiële instellingen en exploitanten en eigenaren van recreatiebedrijven.

Ondertekening

Reusel, 8 november 2005.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden,
de secretaris, de burgemeester,
L.J.M. Bertens. I. de Jong-van den Heuvel.