Regeling vervallen per 31-10-2015

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2010 met bijbehorende toelichting

Geldend van 16-10-2010 t/m 30-10-2015

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2010

De raad van de gemeente Reusel-De Mierden;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de Agendacommissie;

besluit vast te stellen:

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2010

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging vaneen ontwerpverordening of ontwerp-beslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel.

Artikel 2. De voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. Aan het begin van de zittingsperiode van de raad benoemt de raad uit zijn midden een 1e en een 2e plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 3. De griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de gemeenteraad aanwezig.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de

raad daartoe aangewezen plaatsvervangend griffier.

3.De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de

3. beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4. De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 5. Het fractievoorzitteroverleg

  • 1. De raad kent een fractievoorzitteroverleg.

  • 2. Het overleg bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 3. De griffier is in elke vergadering van het fractievoorzitteroverleg aanwezig.

  • 4. De voorzitter kan voorstellen de secretaris uit te nodigen het fractievoorzitteroverleg bij te wonen.

  • 5. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan dat hem bij afwezigheid in het fractievoorzitteroverleg vervangt.

  • 6. Elke fractievoorzitter heeft één stem in het fractievoorzitteroverleg.

  • 7. Het fractievoorzitteroverleg vergadert op verzoek van de voorzitter of van een van de fractievoorzitters.

  • 8. Het fractievoorzitteroverleg heeft, naast de taken vermeld in deze verordening, als taak aanbevelingen te doen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad en van zijn commissies.

Artikel 6. De agendacommissie

  • 1. Er is een agendacommissie.

  • 2. De agendacommissie heeft de volgende samenstelling:

    • a.

      de voorzitter is de plaatsvervangend voorzitter van de raad

    • b.

      de fractievoorzitters of een plaatsvervanger,

    • c.

      de voorzitters van de commissies van voorbereiding van de raad,

      d de burgemeester als voorzitter van de raad,

    • e.

      de gemeentesecretaris,

    • f.

      de griffier.

  • 3. De agendacommissie heeft tot taak:

    • a.

      het vaststellen van de vergaderfrequentie van commissies en raad.

    • b.

      het opstellen van conceptagenda’s voor commissies en raad.

    • c.

      het voorbereiden van werkbijeenkomsten.

    • d.

      het maken van procedureafspraken voor de behandeling van de kadernota, begroting en rekening en voortgangsrapportages.

    • e.

      het voorbereiden van werkbijeenkomsten en raadsvoorstellen betreffende de uitvoering van procedures en procesmatige aangelegenheden.

Hoofdstuk 2. Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties

Artikel 7. Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in oude samenstelling na de verkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 6. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. Op de werkwijze van deze commissie is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 8. Fractie

  • 1. De leden van de raad die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Indien één of meer leden van een of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of indien één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Voor het splitsen dan wel het vormen van nieuwe fracties is geen toestemming vereist van de raad.

  • 5. De nieuwe naam van de fractie wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad.

Hoofdstuk 3. Vergaderingen

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 9. Tijd en plaats van vergaderen

  • 1.

    De vergaderingen vinden in de regel eens per maand plaats op dinsdag, om 19.30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis te Reusel.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met het fractievoorzitteroverleg en / of de agendacommissie.

Artikel 10. Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste 7 dagen voor een vergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van de voorlopige agenda, dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad beschikbaar gesteld.

Artikel 11. Agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van de raad beschikbaar gesteld en openbaar gemaakt.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 4.

    Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12. De Wethouder

Het fractievoorzitteroverleg en de agendacommissie kunnen één of meer wethouders uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Artikel 13. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    De stukken, welke dienen ter toelichting van onderwerpen of voorstellen, worden gelijktijdig met het verzenden van de voorstellen voor een ieder ter inzage gelegd. Indien ná dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 3.

    Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste dan wel tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

  • 4.

    Een lid van de raad brengt een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het gemeentehuis en een kopie daarvan slechts voor eigen gebruik.

Artikel 14. Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt, behoudens spoedeisende gevallen, door aankondiging in één of meer dag, nieuws-, of huis aan huisbladen, in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente, openbaar gemaakt.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

  • b.

    de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende voorstellen kan inzien;

  • c.

    de voorlopige agenda van de vergadering.

  • 3.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden, indien elektronisch beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 15. Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst.

Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16. Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de fractievoorzitters bij aanvang van iedere zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met de fractievoorzitters.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 17. Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de raad op voorstel van de voorzitter, na voorlezing door de voorzitter van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 18. Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 19. Spreekrecht burgers.

Personen of partijen die belang hebben bij een geagendeerd onderwerp, wat niet eerder in een commissie is behandeld, kunnen gebruik maken van het inspreekrecht.

Hiervoor moet men zich tenminste op de dag vóór de raadsvergadering melden bij de griffier.

Artikel 20. Verslag en besluitenlijst.

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst, een kort verslag op hoofdlijnen en de besluitenlijst van de vergadering.

  • 2.

    Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien het conceptverslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient vóór de aanvang van de vergadering bij de griffier te worden ingediend.

  • 4.

    Het verslag bevat tenminste:

  • a.

    de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

  • b.

    een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

  • c.

    een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de fracties die het woord voerden;

  • d.

    een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

  • e.

    de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

  • f.

    bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 28 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna dit door de voorzitter en de griffier wordt ondertekend.

  • 6.

    Aan de hand van het verslag wordt een besluitenlijst opgesteld. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 21. Spreekregels

1 De leden spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

2 Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 22. Volgorde sprekers

  • 1.

    Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    Indien meerdere raadsleden het woord wensen te voeren over een bepaald onderwerp, dan wordt de volgorde van sprekers of fracties vastgesteld overeenkomstig artikel 18.

  • 3.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 23. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op:

  • a.

    de rapporteur van een commissie;

  • b.

    het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 24. Spreektijd

Een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 25. Ingekomen stukken; mededelingen

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken respectievelijk schriftelijke mededelingen die burgemeester en wethouders aan de raad wensen te doen, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de raad ter beschikking gestelden de onderliggende stukken worden ter inzage gelegd.

  • 2.

    Na de vaststelling van het verslag stelt de raad op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 26. Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

  • a.

    de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het in acht nemen van dit reglement te herinneren;

  • b.

    een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 27. Beraadslaging

  • 1.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde burgemeester en wethouders of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 28. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad de wethouder, de secretaris, de griffierof de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 29. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

Artikel 30. Beslissing

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3. Procedures bij stemmingen

Artikel 31. Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4.

    De voorzitter of de griffier roept de leden van de raadbij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van zitplaats met de klok mee.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft.

Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

8.De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 32. Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 33. Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden tot stembureau.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen.

De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

  • -

    een blanco ingevuld stembriefje;

  • -

    een ondertekend stembriefje;

  • -

    een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

  • -

    een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

  • -

    een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 34. Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd . Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 35. Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4. Rechten van leden

Artikel 36. Amendementen

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moetom in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.

    Een (sub)amendement dient zodanig te zijn geformuleerd dat de tekst ervan geschikt is om in het ontwerp-besluit te worden verwerkt.

  • 5.

    Intrekking, door de indiener(s), van het amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 37. Moties

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerpof voorstelvindt tegelijk met de beraadslaging daarover plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5.

    Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 38. Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 39. Initiatiefvoorstellen

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2.

    De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproeping hiervoor reeds verzonden is.

In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda geplaatst van de daaropvolgende vergadering.

Bij vaststelling van de agenda wordt plaatsing van het initiatiefvoorstel op de agenda in stemming gebracht.

  • 3.

    De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda behandelde voorstellen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:

  • a.

    het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

  • b.

    het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie;

  • c.

    Het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4.

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een initiatiefvoorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 40. Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 41. Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 42. Schriftelijke vragen

1.Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

Vragen die hier niet aan voldoen worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.

  • 2.

    De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raaden het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijke lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn wordt aangegeven, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.

    De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de leden van de raad medegedeeld.

  • 5.

    De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 25 aan de leden van de raad toegezonden.

  • 6.

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door burgemeester en wethouders gegeven antwoord,tenzij de raad anders beslist.

Artikel 43. Vragenronde voor raadsleden.

1.Na de behandeling van alle voorstellen tot besluitvorming is er voor de raadsleden gelegenheid tot het stellen van vragen, tenzij er geen vragen zijn ingediend.

In bijzondere gevallen kan de voorzitter bepalen dat de vragenronde op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip de vragenronde eindigt.

2.Het lid van de raad dat tijdens de vragenronde vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp en de gewenste informatie uiterlijk vóór 12.00 uur op de dag vóór de raadsvergadering bij de griffier.

De voorzitter kan na overleg met het fractievoorzitteroverleg weigeren een onderwerp tijdens de vragenronde aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens de vragenronde aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor de wethouders, voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad.

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting te geven.

  • 6.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 8.

    Tijdens de vragenronde kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 44. Actieve informatieverstrekking

  • 1.

    Het college, elk van zijn leden afzonderlijk en de burgemeester als zelfstandig bestuursorgaan geven de raad alle inlichtingen en informatie als bedoeld in de artikelen 169, tweede lid, en 180, tweede lid, van de Gemeentewet die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 2.

    Informatieverstrekking vindt plaats na de vragenronde in de raad.

  • 3.

    Indien de informatieverstrekking geen uitstel kan lijden wordt deze tussentijds en zo spoedig mogelijk verstrekt.

Artikel 45. Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe door tussenkomst van de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2. De griffier draagt er zorg voor dat de overige leden van de raad een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 5. begroting en rekening

Artikel 46. Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek en de behandeling van de begroting volgens een procedure die de raad op voorstel van de agendacommissie vaststelt.

Artikel 47. Procedure rekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereidingen het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad op voorstel van de agendacommissie vaststelt.

Hoofdstuk 6. Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 48. Verslag en verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris dieis aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, doet in de eerstvolgende vergadering van de raad verslag over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

    Indien de informatieverstrekking geen uitstel kan lijden wordt deze tussentijds en zo spoedig mogelijk verstrekt.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in lid 1 schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 41, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 44, zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 7. Besloten vergadering

Artikel 49. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 50. Verslag

  • 1. De besluitenlijst dan wel het verslag van een besloten vergadering wordt niet verspreid, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2. De besluitenlijst dan wel het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. De vastgestelde besluitenlijst dan wel het verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 51. Geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadovereenkomstig artikel 25, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2. De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een of andere wijze kennis heeft van de stukken.

  • 2. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 52. Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, twee of derde lidvan de Gemeentewet, voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8. Toehoorders en pers

Artikel 53. Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 54. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de raadzaal tijdens de openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Deze aanwijzingen kunnen niet zo ver gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 55. Maatregelen van orde

  • 1. Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

  • 2. In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, dat inbreuk kan maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 56. Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 57. Intrekking eerdere verordening en inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening “Reglement van orde voor de raad van de gemeente Reusel-De Mierden 2005”, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 september 2005 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Dit Reglement treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Reglement van orde raad 2010”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 21 september 2010.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
G.F.H. van Ham. H.A.J. Tuerlings

Toelichting

Toelichting werkwijze raad zoals vastgelegd in het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2010

De hieronder beschreven werkwijze is het resultaat van een nieuwe manier van vergaderen die werkende weg vanaf 1 januari 2008 is ingevoerd, aangepast, gecorrigeerd, bijgesteld etc. kortom er is steeds aan gesleuteld om het beter, transparanter en vooral ook dualer te krijgen om de rol en de positie van de raad te versterken en de burger meer bij de voorbereiding van de besluitvorming te betrekken.

Op verschillende momenten is deze werkwijze geëvalueerd en zijn afspraken gemaakt ter verbetering.

Laatstelijk heeft de Agendacommissie op 25 januari 2010 de evaluatie onderschreven, de aanbevelingen ter verbetering overgenomen en de raad in zijn nieuwe samenstelling wordt geadviseerd aan deze werkwijze verder uitvoering te geven.

Deze nieuwe werkwijze is formeel vastgelegd in een nieuw reglement van orde voor de raad en in een verordening voor de commissies.

Als zodanig is dit een toelichting op de Verordening op de raadscommissies en op het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

Als basis is gebruik gemaakt van de model verordeningen van de VNG.

Voor zover deze toelichting onvoldoende informatie geeft over de opgenomen bepalingen kan de algemene toelichting van de VNG geraadpleegd worden.

Waar mogelijk wordt in de toelichting verwezen naar artikelen in het Reglement van Orde van de raad en de verordening op de raadscommissies.

Algemeen

De dinsdag is de vaste vergaderdag voor alle bijeenkomsten van commissies en raad.

Er wordt gewerkt met een vergaderfrequentie per maand.

Bij de planning van het vergaderschema voor een kalanderjaar wordt uitgegaan van de laatst mogelijke raad vóór de zomervakantie en vóór kerstmis, zo laat mogelijk in de maand.

Twee weken daaraan vooraf worden de commissievergaderingen gepland en twee weken voor de commissies de agendacommissie.

Er zijn 2 raadscommissies belast met de voorbereiding van raadsbesluiten, de Commissie Inwoners en de Commissie Ruimte.

Er wordt in het nieuwe vergadermodel niet meer gewerkt met “vaste commissies van advies” maar met commissies van voorbereiding. Besluitvorming vindt altijd plaats in de raad en er wordt niet meer gewerkt met zogenaamde “hamerstukken”.

Vrije dinsdagen kunnen worden gebruikt voor werkbijeenkomsten, informatiebijeenkomsten, presentaties en ronde-tafel-gesprekken.

De Agendacommissie

Reglement van Orde raad: artikel 6.

Verordening op de raadscommissies: artikel 10.

De Agendacommissie heeft de volgende samenstelling:

  • -

    De fractievoorzitters.

  • -

    De voorzitters van de 2 commissies.

  • -

    De burgemeester als voorzitter van de raad.

  • -

    De gemeentesecretaris.

  • -

    De griffier.

Voorzitter van de Agendacommissie is de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

Vervanging van leden is mogelijk op de gebruikelijke wijze. Het is in ieder geval van belang dat alle fracties in de commissie vertegenwoordigd zijn.

De Agendacommissie heeft tot taak;

  • -

    Opstellen van de conceptagenda’s voor de commissies Inwoners en Ruimte.

  • -

    Selecteren van onderwerpen die rechtstreeks naar de raad kunnen.

  • -

    Opstellen van de concept agenda van de raad.

  • -

    Selecteren van onderwerpen voor behandeling op locatie, overleg met belangengroepen en deskundigen, werkbijeenkomsten, werkbezoeken en presentaties.

  • -

    Initiatieven ontwikkelen voor informatiebijeenkomsten, ronde-tafel-gesprekken etc.

  • -

    Nagaan of de voorstellen procedureel in lijn zijn met gemaakte afspraken.

  • -

    Procedureafspraken maken voor de behandeling van kadernota, begroting, rekening, voortgangsrapportages, kortom de behandeling van stukken betreffende de control cyclus.

  • -

    Het opstellen van een lange termijn planning voor de behandeling van majeure onderwerpen, bijvoorbeeld aan de hand van het coalitieprogramma.

De agendacommissie onthoudt zich van een inhoudelijke behandeling en beperkt zich tot het maken van procedure afspraken.

De agendacommissie is openbaar en vergadert elke maand, bij voorkeur op dinsdag respectievelijk maandag, voorafgaand aan de bijeenkomsten van commissies en raad.

De griffier stelt vooraf een conceptagenda op waarbij bezien wordt welke voorstellen rechtstreeks naar de raad kunnen en welke onderwerpen in een beeldvormende / oordeelsvormende commissie besproken moeten worden.

De Agendacommissie beziet welke externe deskundigen en / of belangengroepen daarbij uitgenodigd moeten worden.

Presentaties die gekoppeld zijn aan een agendapunt ter bespreking in de commissie of aan een raadsvoorstel worden ingepland in de reguliere commissievergaderingen.

Overige presentaties vinden plaats op een aparte avond, zijn openbaar en worden ook gepubliceerd.

De griffier en het afdelingshoofd zien er op toe dat de informatie relevant is voor de raad en kwalitatief voldoet.

Tussentijdse aanpassing van de conceptagenda’s is mogelijk via mailverkeer met en voorzitter van de commissie en zo mogelijk met de leden van de Agendacommissie.

De griffier zorgt dat gevraagd en ongevraagd procedurevoorstellen aan de agendacommissie worden voorgelegd.

Van de gemaakte afspraken in de Agendacommissie wordt een verslag gemaakt.

Uitgangspunt is dat alle raads- en commissieleden zich conformeren aan de gemaakte (procedure)afspraken.

De Commissie Inwoners en de Commissie Ruimte

Verordening op de raadscommissies: artikelen 1 t/m 16.

De vergaderingen vinden in de regel plaats op dinsdag aansluitend op elkaar;

  • -

    19.30 uur Commissie Inwoners.

  • -

    21.00 uur Commissie Ruimte.

De vergaderingen duren tot 22.30 uur.

Indien op dat tijdstip niet alle agendapunten zijn behandeld, bepaalt de voorzitter in overleg met de commissie of de vergadering gedurende een korte tijd wordt voortgezet, of dat de vergadering de volgende dag wordt hervat.

Afhankelijk van de omvang van de agenda’s kan de Agendacommissie de vergadertijd aanpassen. Het is ook mogelijk dat de Agendacommissie kiest voor twee parallelvergaderingen, waarvan een op locatie, of bij wijze van uitzondering op twee avonden.

Agenda

De vergaderingen kennen een vast stramien.

  • A.

    Opening en loting spreekvolgorde fracties.

  • B.

    Vragenronde voor burgers.

  • C.

    Vaststelling verslag vorige vergadering.

  • D.

    Voorbereiding van voorstellen college voor besluitvorming in de raad.

  • E.

    Onderwerpen ter bespreking.

  • F.

    Inventarisatie nieuwe agendapunten.

  • G.

    Sluiting.

Vragenronde voor burgers: artikel 17

Inwoners hebben de gelegenheid onderwerpen aan de orde te stellen die niet op de agenda staan. Hiervan zijn uitgesloten: besluiten waartegen bezwaar of beroep aangetekend kan worden, benoemingen of voordrachten van personen of gedragingen waarover een klacht kan worden ingediend.

Het is de bedoeling burgers in de gelegenheid te stellen om aandacht te vragen voor een bepaald onderwerp of probleem. Dit moet van te voren gemeld worden bij de griffier. Deze gaat na of het onderwerp in de betreffende commissie thuishoort.

Het is niet de bedoeling met de inspreker inhoudelijk in discussie te gaan.

De commissie bepaalt het vervolg in procedurele zin; bijvoorbeeld via de Agendacommissie agenderen voor een volgende vergadering of het college verzoeken om ter zake met een notitie of een voorstel te komen.

Inspreekrecht: artikel 18

Personen of partijen die belang hebben bij een bepaald onderwerp kunnen hun mening daarover komen geven door gebruik te maken van het inspreekrecht.

De inspreektijdis beperkt en kan door de voorzitter verder beperkt worden als er meerdere insprekers zijn. De insprekers kunnen in eerste termijn deelnemen aan de discussie. Burgers of maatschappelijke organisaties die hiervan gebruik willen maken moeten zich vooraf melden bij de griffier.

Als duidelijk is wie belang heeft bij een bepaald onderwerp of er zijn zienswijzen ingediend, dan worden deze personen of organisaties van de behandeling in de commissie in kennis gesteld en wordt hen gewezen op de mogelijkheid om in te spreken onder toezending van het betreffende voorstel.

Gefaseerde behandeling: artikel 19

Behandeling in de commissie gebeurt in twee fasen;

Fase 1: Beeldvorming;

informatie verzamelen en uitwisselen, deskundigen raadplegen, inspreken en horen burgers en belangengroepen; geen discussie.

De beleidsambtenaar zit in de commissie naast de voorzitter.

Hij / zij licht de raadsvoorstellen in de commissie toe en beantwoord technische vragen in de fase van beeldvorming.

Bij de toelichting van het voorstel wordt aandacht besteed aan;

  • -

    de rol, positie en verantwoordelijkheid van de raad,

  • -

    de status van het voorstel,

  • -

    de totstandkoming,

  • -

    de afweging van alternatieven en

  • -

    de inhoud van het voorstel.

Daarna kunnen de commissieleden aanvullende vragen stellen.

Door loting wordt bepaald welke fractie begint. De vragen worden direct beantwoord om herhaling van vragen door andere fracties te voorkomen en effectiever vergaderen te bevorderen.

Het is van groot belang om de twee fasen in het proces goed van elkaar te scheiden. Beeldvorming en oordeelsvorming moeten niet door elkaar gaan lopen. Het is van belang om de informatievoorziening in de fase van beeldvorming niet te vertroebelen door (politiek- bestuurlijke) vragen te stellen aan de portefeuillehouder of een voorlopig oordeel te geven.

Dat is nog niet aan de orde.

Het is de taak van de voorzitter om er op toe te zien dat in deze fase geen vragen gesteld worden aan de wethouder.

De commissieleden respecteren en ondersteunen de voorzitter in deze rol.

Het gaat in deze fase om informatieve technische vragen.

Bij de voorbereiding van de commissies maken de commissieleden zoveel mogelijk gebruik van de mogelijkheid om vooraf aanvullende informatie te halen bij de behandelend ambtenaar dan wel vragen te stellen via de griffier.

Dit om te voorkomen dat vragen gesteld worden die niet ter plekke kunnen worden beantwoord of die meer voorbereiding vragen.

De voorzitter sluit deze fase af met een korte samenvatting en stelt eventuele insprekers in de gelegenheid nog een aanvullende reactie te geven.

Vervolgens wordt overgegaan naar de tweede fase.

Fase 2 Oordeelsvorming;

uitwisselen standpunten, voor en tegen argumenten, oplossingen, randvoorwaarden, bespreken voorstel; wel discussie.

Voor een goede voorbereiding van de fracties en het college op besluitvorming in de raad is het van belang dat fracties inzicht geven in hun voorlopige standpunten.

Over de verschillen in standpunten gaan de fracties met elkaar de dialoog aan om de argumenten helder te krijgen.

Als het beleidterrein voldoende verkend is en de argumenten zijn gewisseld, wordt afgesproken over welke aspecten in de raad via een debat nog besluitvorming moet plaats vinden.

Daarna krijgt de portefeuillehouder de gelegenheid het standpunt van het college toe te lichten.

De fracties kunnen bij de voorbereiding voor de raad rekening houden met elkaars visies.

Als dat niet of onvoldoende gebeurt kan geen goede en transparante belangenafweging plaats vinden en geen goede inschatting over de uitkomst van het besluit in de raad.

Voor het publiek is deze vorm van debat aantrekkelijk omdat het duidelijk maakt waar partijen voor staan en voor het college wordt duidelijk wat ze kunnen verwachten voor de besluitvorming in de raad.

Daarna wordt geconcludeerd of voldoende informatie beschikbaar is om in de raad een besluit te kunnen nemen. Als dat niet het geval is kan dat leiden tot een verzoek om aanvullende informatie via een Memorie van Toelichting of een notitie van het college of tot een aangepast raadsvoorstel.

In de commissie vindt de voorbereiding plaats voor besluitvorming in de raad.

De commissie geeft dus geen advies aan de raad en er wordt in de raad niet gewerkt met “hamerstukken”.

Bemensing commissies: artikel 4

Bij raadsbesluit van 17 december 2007 is in afwijking van de toen geldende commissieverordening besloten per fractie 3 leden aan elke commissie deel te laten nemen en wel als volgt;

  • -

    twee vaste leden, in te vullen door een raadslid of een duo-lid

  • -

    een flexibel lid, in te vullen door een raadslid of een duo-lid.

Hierdoor ontstaat er per fractie een vaste bezetting van 2 leden en blijft het mogelijk per fractie duo-leden en raadsleden desgewenst flexibel in te zetten.

Per fractie kunnen inmiddels maximaal 4 duo-leden benoemd worden die flexibel inzetbaar zijn in de commissies Inwoners en Ruimte. Duo-leden worden ook steeds in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan werkbijeenkomsten, workshops e.d. van de raad

Om pragmatische redenen, gelet op het aantal zitplaatsen aan de vergadertafel in de raad, is toen tevens afgesproken dat het aantal commissieleden nooit meer kan zijn dan het aantal raadszetels, zijnde 15.

Door de flexibele mogelijkheid van deelname aan de commissies van zowel raadsleden als duo-leden biedt een deelname van 3 leden per fractie voldoende mogelijkheid om waar nodig fractiespecialisten aan de commissies te laten deelnemen.

De commissieleden worden door de raad benoemd op voordracht van de fracties en op basis van een voorstel van de Agendacommissie.

De raadsvergadering

Reglement van Orde van de raad: artikel 9, 4 en 43

Twee weken na de commissievergaderingen vindt op dinsdag, eens per maand, de raadsvergadering plaats.

Naast besluitvorming kent de agenda de vragenronde voor de raad, artikel 42, en actieve informatieverstrekking door het college, artikel 43. Er is geen rondvraag.

De vergaderingen beginnen om 19.30 en duren tot maximaal 22.30 uur. Indien op dat tijdstip nog niet alle agendapunten zijn behandeld, wordt in overleg met de fractievoorzitters de vergadering voortgezet of hervat op de volgende dag om 17.00 uur.

Inventarisatie spreekrecht burgers:artikel 19

Nu de mogelijkheid bestaat dat raadsvoorstellen rechtstreeks naar de raad gaan, zonder behandeling vooraf in een commissie, wordt aan burgers de mogelijkheid geboden om in te spreken bij voorstellen die niet behandeld zijn in een commissie.

Insprekers dienen zich vóór de vergadering te melden bij de griffier.

De Agendacommissie bepaalt of een voorstel rechtstreeks naar de raad kan. Het zal hierbij veelal gaan om onderwerpen van technische, procedurele of organisatorische aard en niet om voorstellen met enige politiek-bestuurlijke inhoud of autonome beleidsvrijheid voor de gemeente.

Besluitvormende raad: artikelen 30, 31, 33, 34 en 35

De fracties worden in de gelegenheid gesteld met elkaar in debat te gaan om een politiek-bestuurlijke afweging te maken alvorens tot besluitvorming wordt overgegaan.

Dit is de 3e fase in het proces BOB, via Beeldvorming en Oordeelsvorming in de commissies naar Besluitvorming in de raad.

Behandeling van een voorstel vindt plaats in twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

Besluitvorming kan plaats vinden met algemene instemming, stemming per fractie of hoofdelijke stemming.

Keuzemogelijkheden en alternatieven in raadsvoorstel

Voor de opbouw van het raadsvoorstel wordt een format gehanteerd.

Op zich voldoet deze format als leidraad voor de opstelling van een raadsvoorstel prima, in die zin dat vele aspecten voor de invulling van de rol van de raad, kaderstelling, budgetrecht en controle, aan de orde worden gesteld.

Daarnaast is het van belang aan te geven welke politiek-bestuurlijke ruimte er is voor het maken van een politieke afweging door de raad. Daarvoor is het nodig in het raadsvoorstel waar mogelijk melding te maken van de alternatieven die bij de (ambtelijke) voorbereiding in beeld zijn geweest en van de overwegingen en argumenten waarom gekozen is voor het gedane voorstel en niet voor een of meerdere alternatieve mogelijkheden.

Bij de voorbereiding in de commissies kunnen de fracties daarover hun voorlopige standpunten kenbaar maken.

Moties en amendementen: artikelen 32, 36 en 37

Gebleken is dat voor een goede inhoudelijk afweging van moties en amendementen vaak aanvullende informatie gewenst is. Dat geldt met name voor moties omdat die kunnen gaan over een onderwerp dat niet op de agenda staat.

Als het een motie betreft van algemene strekking is aanvullende informatie vaak niet nodig maar bij specifieke onderwerpen is het voor een goede besluitvorming vereist.

Daarnaast is het in de praktijk niet wenselijk en handig om het college en de overige fracties te verrassen met een motie over een onderwerp waarop ze zich niet hebben kunnen voorbereiden.

De afspraak is gemaakt dat moties en amendementen uiterlijk om 12.00 uur op de dag vóór de raad in concept worden gemeld bij de griffier en dat deze vervolgens de raad en het college daarover informeert.

Het college verstrekt in de raad aanvullende informatie en de raad beslist of voldoende informatie beschikbaar is om een besluit te nemen over de motie of het amendement.

Schriftelijke vragen en vragenronde raad: artikelen 42 en 43

De vragenronde is in de plaats gekomen van de rondvraag.

Het is de bedoeling dat deze vragen betrekking hebben op de actualiteit van dat moment en politiek bestuurlijk relevant zijn.

Over de vragenronde en schriftelijke vragen zijn de volgende aanvullende afspraken gemaakt.

Schriftelijke vragen:

  • -

    Kunnen altijd ingediend worden bij voorzitter of griffier.

  • -

    Vragen worden ter kennis gebracht van college en raad.

  • -

    Beantwoording binnen 30 dagen aan alle raadsleden via Raadsnet.

  • -

    Vraag en antwoord wordt geagendeerd bij ‘Ingekomen stukken” voor volgende raad.

Vragenronde:

  • -

    Vragen uiterlijk om 12.00 uur op de dag vóór de raad indienen bij de griffier met vermelding van onderwerp en gewenste informatie.

  • -

    Vragen worden in de raad herhaald door de fractie en beantwoord door het college, geen moties, geen interrupties, wel gelegenheid voor aanvullende vragen.

  • -

    Geen schriftelijke beantwoording, wel vermelding in de notulen.

Actieve informatieverstrekking: artikel 44

Door de invoering van het dualisme is ook de actieve informatieplicht van het college aan de raad in de Gemeentewet verankerd.

Meer taken en bevoegdheden zijn aan het college toebedeeld en de raad wordt geacht meer te sturen op hoofdlijnen.

Op verzoek van de raad of als uitoefening van de bevoegdheden van het college “ingrijpende gevolgen kan hebben” voor de gemeente wordt de raad in de gelegenheid

gesteld wensen en bedenkingen in te brengen.

Met name in een kleine gemeente als Reusel-De Mierden is tijdige en spontane informatieverstrekking door het college gewenst over de uitvoering van tal van politiek-bestuurlijke onderwerpen. Ook al is dat formeel niet altijd vereist.

Het gaat hier primair om het delen van relevante informatie met de raad. Het is niet de bedoeling dat de mededeling leidt tot een inhoudelijke discussie. Als daar behoefte aan is kan het onderwerp geagendeerd worden.

Het is van belang dat de raad via het instrument actieve informatieverstrekking tijdig en goed geïnformeerd wordt over actuele politiek- bestuurlijke onderwerpen.

Actieve informatieverstrekking door het college is niet vrijblijvend en heeft een min of meer verplichtend karakter als sprake is van afwijking van de afgesproken kaders, de beschikbaar gestelde middelen, de tijdsplanning en als sprake is van gewijzigde omstandigheden.

Procedure toezending van stukken

Agendacommissie

De concept agenda en bijbehorende stukken worden op donderdag, voorafgaand aan de bijeenkomst van de Agendacommissie op maandag of dinsdag, via de mail toegestuurd.

Commissies Inwoners en Ruimte

Gemeenteraad

De uitnodiging met concept agenda wordt aan de leden toegestuurd. Raadsvoorstellen en notities ter bespreking worden twee weekenden vóór de vergadering beschikbaar gesteld aan alle raadsleden en alle duo-leden en gedeponeerd in een persoonlijke postbus op de leeskamer.

De stukken, inclusief alle bijlagen, liggen ter inzage op de leeskamer.

Alle stukken worden geplaatst op raadsnet en op de website van de gemeente.

Raadsnet

In toenemende mate vindt informatieverstrekking digitaal plaats.

Naast de voor iedereen toegankelijke website van de gemeente is er een digitaal informatiekanaal voor raads- en duo-leden.

Dit is toegankelijk via een speciaal wachtwoord.

Naast de voor raadsleden van belang zijnde algemene informatie over projecten, gemeentelijke regelgeving, financiële stukken, zoals kadernota, begroting, jaarrekening etc. wordt het raadsnet ook gebruikt voor informatieverstrekking op het gebied van:

  • -

    Ingekomen post

  • -

    Uitnodigingen

  • -

    Vergaderstukken, besluitenlijsten, verslagen, actiepuntenlijsten

  • -

    Mededelingen en notities

  • -

    Vraag en antwoord

  • -

    Nieuw op de site, hier vindt u steeds de laatste berichten.

Het is voor raadsleden van belang dit regelmatig te raadplegen.

Er is voor gekozen raads- en duo-leden een maandelijkse vergoeding te geven voor het gebruik van eigen computerapparatuur en internetverbinding.

Publicatie, communicatie en verslaglegging

Commissievergaderingen, raadsvergaderingen en werkbijeenkomsten zijn openbaar

tenzij anders wordt besloten.

De agenda wordt gepubliceerd op de website en in D’n Uitkijk.

Op de website en op raadsnet zijn ook alle voorstellen en bijlagen in te zien.

Verslaglegging vindt plaats op hoofdlijnen, is concluderend ten aanzien van besluiten en afspraken met vermelding van afwijkende standpunten en nuanceringen per fractie.

Alle vergaderingen worden op band opgenomen. De banden worden bewaard tot de verslagen zijn vastgesteld.

Opmerkingen op de verslagen van commissies en raad moeten vóór de raad ingediend worden bij de griffier.

Per commissie en raad wordt gewerkt met actiepuntenlijsten om de voortgang van bepaalde onderwerpen te volgen en de afdoening van afspraken en toezeggingen te bewaken.

Daarnaast wordt gewerkt met een besluitenlijst van de raad en de besluiten worden ook gepubliceerd in D’n Uitkijk.

Reusel, september 2010.

Gerrit van Ham, griffier