Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rheden

Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rheden

De raad van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2020;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de artikelen 35, 56 en 90 de Wet op de lijkbezorging;

b e s l u i t :

vast te stellen de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rheden

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet en het Besluit op de lijkbezorging.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    de begraafplaatsen:

    - Begraafplaats/gedenkpark Heiderust: Lentsesteeg 21, 6991 JC Rheden;

    - Begraafplaats/gedenkpark Imboslaan: Imboslaan 63, 6951 KA Dieren;

    - Begraafplaats/gedenkpark Harderwijkerweg: Harderwijkerweg 3a, 6952 AB Dieren;

    - Natuurbegraafplaats Heiderust: Lentsesteeg 21, 6991 JC Rheden;

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het begraven van overledenen;

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het begraven van overleden kinderen tot 12 jaar;

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

    beheerder: de persoon die door het college belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden;

    gedenkplaats: een plaats om overledenen te gedenken;

    gebruiker: een persoon die het recht heeft om een urnennis te gebruiken;

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college grafrecht wordt verleend;

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of een urnengraf;

    grafkelder: een betonnen, gemetselde of kunststof ruimte voor het begraven van overledenen of het bijzetten van asbussen. Grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

    grafrecht: het uitsluitend recht op een particulier graf, particulier kindergraf, particulier urnengraf;

    overledene: is het lijk van een overleden persoon of doodgeborene van ten minste 24 weken;

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    het begraven en begraven houden van overledenen;

    het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    het verstrooien van as;

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    het begraven en begraven houden van overleden kinderen tot 12 jaar;

    het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen en het verstrooien van as;

    particulier natuurgraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechts-persoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    het begraven en begraven houden van overledenen; of

    het bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    particulier natuur-urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

    particulier urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    - het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    - het verstrooien van as;

    particuliere urnennis: een nis in beheer bij de houder van de begraafplaats, waarvoor het gebruiksrecht is verleend aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

    Een urnennis maakt onderdeel uit van een urnenmuur of een urnenwand c.q. zuil;

    rechthebbende: een natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier (natuur)graf, een particulier (natuur)urnengraf of een particuliere urnennis;

    technische uitvaart: een uitvaart die plaatsvindt zonder nabestaanden op werkdagen in een algemeen graf;

    tijdelijke urnennis: een nis in beheer bij de houder van de begraafplaats, waarvoor het gebruiksrecht is verleend aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, voor de duur van 1 jaar met een maximale verlenging van 1 jaar;

    urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

    veldbloemen: een kunstwerk in beheer bij de houder van de begraafplaats waarvoor het gebruiksrecht is verleend aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon tot het bijzetten van asbussen;

    wet: de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 2 Beheer gedenk- en begraafplaatsen

  • 1.

    Het beheer van de gedenkplaats en de begraafplaats berust bij het college van burgemeester en wethouders. Het beheer omvat het onderhouden en exploiteren van het terrein en de gebouwen en het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging en het gedenken van overledenen.

  • 2.

    Onder toezicht van het college van burgemeester en wethouders worden de beheerder en zo nodig een of meer daartoe hem vervangende personen belast met:

    • a.

      de administratie van de begraafplaats;

    • b.

      het beheer van de begraafplaats;

    • c.

      het onderhoud van de gedenkplaats en de begraafplaats;

    • d.

      het openen en sluiten van de graven c.q. urnenplaatsen voor een bijzetting;

    • e.

      het opgraving of ruimen;

    • f.

      het verstrooien van as.

Artikel 3 Administratie begraafplaatsen

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de administratie van de begraafplaats.

  • 2.

    De administratie bevat een register van alle op de begraafplaatsen begraven overledenen met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven zijn, alsmede een register van bijgezette asbussen met de krachtens artikel 65, eerste lid, van de wet voorgeschreven gegevens en de plaats van verstrooien van de as. De in deze registers opgenomen gegevens zijn openbaar en worden op verzoek verstrekt.

  • 3.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven en urnenruimten, met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar.

  • 4.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders door te geven.

  • 5.

    Van de in het tweede lid bedoelde registers kan een ieder tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten een uittreksel verkrijgen.

  • 6.

    Van het in het derde lid bedoelde register kunnen alleen rechthebbenden en gebruikers of hun rechtsopvolgers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten een uittreksel verkrijgen.

  • 7.

    Het college kan nadere voorschriften vaststellen voor de in lid twee en drie bedoelde registers. De registers worden bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATSEN

Artikel 4 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4.

    De begraafplaatsen zijn op werkdagen, zaterdag, zondagen en feestdagen van 1 april tot 1 oktober van 08.00 uur tot 20.30 uur, van 1 oktober tot 1 april van 08.30 uur tot 16.30 uur geopend.

Artikel 5 Ordemaatregelen

  • 1.

    Bezoekers en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden, van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen. Bij herhaalde overtredingen kan gedurende een door het college te bepalen periode de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

  • 3.

    Het is aan steenhouwers en andere personen die in de uitoefening van hun beroep of bedrijf werkzaamheden op de begraafplaats verrichten, verboden dit te doen zonder voorafgaande kennisgeving aan de beheerder.

  • 4.

    Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      gedurende de tijd dat dat deze niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, de bezorging van as;

    • b.

      honden mede te voeren anders dan een geleidehond of sociale hulphond waardoor de eigenaar of houder zich vanwege zijn handicap laat begeleiden;

    • c.

      op de grafruimte te lopen of te zitten of verontreinigingen te veroorzaken;

    • d.

      zonder voorafgaande toestemming van het college te fotograferen dan wel film- of video-opnamen te maken.

    • e.

      zonder voorafgaande toestemming van de beheerder werkzaamheden te verrichten;

    • f.

      met motorvoertuigen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c., van de wegenverkeerswet 1994 te rijden tenzij dit geschiedt ten behoeve van begrafenissen of het vervoer van zware materialen;

    • g.

      met motorvoertuigen te rijden met een hogere snelheid dan 10 km per;

    • h.

      met fietsen te rijden;

    • i.

      het college kan ontheffing verlenen van de verboden als bedoeld in het eerste lid, onder f en g. Deze ontheffing is persoonsgebonden en niet overdraagbaar en maximaal 5 jaar geldig;

    • j.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of hiervoor reclame te maken;

    • k.

      zonder toestemming van het college as te verstrooien of andere vormen van lijkbezorging uit te voeren.

Artikel 6 Plechtigheden op de begraafplaatsen

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7 Opgravingen en ruimen

  • 1.

    Overledenen zullen, behalve op gezag van een gerechtelijke autoriteit, niet worden opgegraven dan met verlof van de burgemeester van Rheden en, voor zover het particuliere graven betreft, niet dan met toestemming van de rechthebbende.

  • 2.

    Bij de opgraving en ruiming van overledenen zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

  • 3.

    Voor werkzaamheden als opgravingen of ruimingen kan de beheerder tijdelijk een deel van of de gehele begraafplaats sluiten.

  • 4.

    Voor opgraving zijn kosten verschuldigd.

  • 5.

    Graven worden niet eerder geruimd dan na afloop van tien jaren na de laatste begrafenis.

  • 6.

    Onverminderd het bepaalde in het vorige lid worden particuliere graven niet eerder geruimd dan met toestemming van de rechthebbende dan wel wanneer het grafrecht op de voet van het bepaalde in artikel 28 van de wet is vervallen.

  • 7.

    Op natuurbegraafplaats Heiderust wordt niet geruimd.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil begraven, as wil bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk 48 uur voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, door middel van een van gemeentewege te verstrekken formulier, dat moet worden ingevuld en ondertekend, kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk 48 uur van de voorafgaande mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

    Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 3.

    Degene die de aanvraag tot begraven, bijzetten of verstrooien doet, dan wel degene die er baat bij heeft draagt de kosten.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven en het bezorgen van as op werkdagen en de zaterdag is van 09.00 uur tot 16.00 uur.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Artikel 10 Aanvullende voorschriften voor de natuurbegraafplaats

In aanvulling op de voorschriften van het Besluit op de lijkbezorging, gelden voor de natuurbegraafplaats de volgende voorschriften:

  • a.

    De kist, asbus, urn en overige materialen waar de overledene in wordt begraven moet van afbreekbaar materiaal vervaardigd zijn.

  • b.

    Voor de kist kunnen gebruikt worden ongelakt inheemse houtsoorten, wilgentenen, bamboe, of goede alternatieven.

  • c.

    Een asbus of urn mag van ongebakken klei, karton of papier-maché gemaakt zijn.

  • d.

    Kleding van de overledene moet van natuurlijk afbreekbaar materiaal gemaakt zijn zodat deze ook kan vergaan.

  • e.

    Eventuele prothesen en hulpmiddelen die redelijkerwijs verwijder baar zijn mogen niet mee begraven worden. Te denken valt aan een kunstgebit, uitwendige arm- of beenprothesen en bril.

Artikel 11 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1.

    Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2.

    De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 12 Te overleggen stukken

  • 1.

    Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven en het registratieformulier als bedoeld in artikel 8 van de wet is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Tot begraving van een menselijke vrucht jonger dan 24 weken wordt niet overgegaan zonder een doktersverklaring genoemd in artikel 11a van de wet.

  • 3.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 4.

    Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met minimaal 5 of 10 jaar zodat de wettelijke minimum grafrusttermijn wordt gewaarborgd. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de andere personen, genoemd in artikel 19, lid 2.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 13 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      particuliere natuurgraven en particuliere natuur urnengraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      verstrooiingsplaatsen.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 14 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal overledene worden begraven.

Artikel 15 Volgorde van uitgifte

De particuliere graven worden naar keuze voor begraving uitgegeven.

Artikel 16 Termijnen particuliere graven

  • 1.

    Het college verleent, op een daartoe bij haar schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 30 of 50 jaar het recht op een particulier graf of particulier kindergraf, voor de tijd van 30 jaar het recht op een particulier urnengraf en voor de tijd van 20 jaar het recht op een particuliere urnennis. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf of de particuliere urnennis is uitgegeven.

    Het college verleent het recht voor een tijdelijke urnennis voor maximaal twee jaren.

  • 2.

    Een in het eerste lid van dit artikel bedoeld recht wordt op aanvraag van de rechthebbende telkens respectievelijk met een termijn van 5, 10 of 20 jaar voor een particulier graf, een particulier urnengraf en een particulier kindergraf en met een termijn van 5 jaar voor een particuliere urnennis verlengd, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

    Het college verleent het recht voor een tijdelijke urnennis voor maximaal twee jaren.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 19, eerste lid.

  • 4.

    Ten minste zes maanden en ten hoogste twaalf maanden voor het verstrijken van de termijn van uitgifte van een algemeen, particulier graf doet de houder van de begraafplaats daarvan schriftelijk mededeling aan de belanghebbende/gebruiker/ rechthebbende bij dat graf wiens naam bekend is.

Artikel 17 Termijnen particuliere natuurgraven

  • 1.

    Een particulier natuurgraf of natuur urnengraf wordt uitgegeven voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 19, eerste lid.

Artikel 18 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf of particulier urnengraf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door haar te stellen voorwaarden.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een particulier/natuur graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon door middel van het door het college vastgestelde formulier.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf, niet zijnde een natuurgraf, te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 21 Verval grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • -

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • -

      indien de rechthebbende of gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • -

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats.

  • 4.

    Indien een grafrecht vervallen is verklaard zal de grafbedekking worden verwijderd en kan het graf geruimd worden.

  • 5.

    Dit artikel is niet van toepassing op een op een natuurgraf en een natuur urnengraf.

Artikel 22 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een voorafgaande schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf, particulier urnengraf of gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking schriftelijk aan onder opgave van constructie van de grafbedekking, alsmede de materialen die voor de grafbedekking worden gebruikt.

  • 3.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door haar vastgestelde nadere regels.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • e.

      de tekst of afbeelding op het gedenkteken naar het oordeel van het college aanstootgevend of kwetsend kan zijn.

  • 6.

    De vergunning als bedoeld in het eerste lid kan worden ingetrokken, indien de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen niet worden nagekomen.

  • 7.

    Alle risico’s die het hebben en houden van de grafbedekking met zich meebrengt komen voor rekening van de rechthebbende tevens eigenaar.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 23 Grafbedekking natuurgraven

Op de natuurbegraafplaats Heiderust mag geen grafbedekking worden aangebracht. Uitsluitend een onbewerkte houten boomschijf, door de gemeente verstrekt, met inscriptie en een maximale doorsnede van 60 cm is toegestaan.

Artikel 24 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, van de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 25 Beplanting natuurgraven

Op de natuurbegraafplaats Heiderust mag geen grafbeplanting worden aangebracht.

De bloemen, kransen en andere versierselen van de uitvaart worden drie weken na de teraardebestelling verwijderd. Nadien zijn grafbeplanting en andere versierselen niet toegestaan en worden direct door de begraafplaatsmedewerkers verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende.

Artikel 26 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende bekend. Wanneer het gaat om een algemeen graf dan maakt het college ten minste 6 maanden, voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van diegene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 21 was verleend.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen deze aanvraag had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen 3 maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

  • 5.

    De verwijdering geschiedt op kosten van de rechthebbende c.q. belanghebbende of worden door de rechthebbende c.q. belanghebbende zelf verwijderd.

Artikel 27 Onderhoud door de gemeente

  • 1.

    Het algemeen onderhoud van de begraafplaats/gedenkpark wordt door de gemeente uitgevoerd.

  • 2.

    Onder het in lid 1 bedoelde algemeen onderhoud wordt verstaan het eenmaal per jaar schoonhouden van de op de graven aangebrachte voorwerpen, het verwijderen van blad, vuil en het snoeien van de beplantingen. Dit is exclusief het knippen van hagen en onderhoud van hekwerken die aangebracht zijn op een graf.

    Daaronder is in geen geval begrepen het geheel of gedeeltelijk vernieuwen en herstellen van voorwerpen en het aanbrengen en vernieuwen van beplantingen.

  • 3.

    Voor het in dit artikel bedoelde onderhoud worden kosten in rekening gebracht.

  • 4.

    Op de natuurbegraafplaats Heiderust vindt uitsluitend onderhoud plaats voor het toegankelijk houden van de natuurbegraafplaats en voor het in stand houden van de natuur. Voor dit gedeelte van de begraafplaats is geen onderhoudsrecht verschuldigd.

Artikel 28 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen voor zover het onderhoud niet valt onder het onderhoud als geregeld in artikel 27 lid 1.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van, en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 2.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 5.

    De beheerder van de begraafplaats is bevoegd de grafbedekking tijdelijk te verwijderen in verband met het uitvoeren van werkzaamheden.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 29 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van het bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het meldingenbord bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van overledene worden herbegraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of herbegraving elders.

  • 4.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5.

    De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen, dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven.

    De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 30 Lijst historische graven en opvallende grafbedekking

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekking die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8 INRICHTING REGISTER

Artikel 31 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 4, derde lid, 5, derde en vierde lid, van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rheden 2007.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rheden’.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 15 december 2020, nr. 13.

De Steeg, 15 december 2020

De raad voornoemd,

voorzitter.

griffier.