Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Wmo individueel compenserende maatregelen

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening Wmo individueel compenserende maatregelen

De raad van de gemeente Rhenen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 oktober 2012

gelet op art 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning

b e s l u i t:

  • 1.

    de Verordening Maatschappelijke ondersteuning Rhenen 2013 met toelichting vast te stellen

  • 2.

    De verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Rhenen 2008 in te trekken

Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    de Wet - Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

  • 2.

    het college - College van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen.

  • 3.

    Compensatie -Het wegnemen van beperkingen in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie

  • 4.

    Zelfredzaamheid - Het lichamelijke, verstandelijke, geestelijke en financiële vermogen om zelf voorzieningen te treffen, die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.

  • 5.

    Maatschappelijke participatie - De normale deelname aan het maatschappelijk verkeer, waaronder wordt verstaan:

    het kunnen voeren van een huishouden; het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning kunnen verplaatsen; het zich zodanig kunnen verplaatsen dat aansluiting kan worden gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoerssystemen; het kunnen ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier te kunnen deelnemen aan het lokale sociaal-maatschappelijke leven.

  • 6.

    Belanghebbende - Een inwoner van de gemeente Rhenen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, die compensatie nodig heeft of heeft gekregen ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren.

  • 7.

    Psychosociaal probleem - Een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, met zijn sociale omgeving.

  • 8.

    Mantelzorger - Een persoon die mantelzorg verleent als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b van de wet.

  • 9.

    Maatwerk - Het bij de compensatie rekening houden met de behoeften, persoonskenmerken en de fysieke, geestelijke en financiële capaciteiten van de belanghebbende

  • 10.

    Aanmelding - De mededeling van belanghebbende of diens gemachtigde aan het college dat hij beperkingen ondervindt waarvoor hij compensatie nodig heeft.

  • 11.

    Gesprek - Het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk, dan wel via (wettelijk)voorliggende en individuele voorzieningen.

  • 12.

    Het verslag - De schriftelijke weergave van wat tijdens het gesprek aan de orde is geweest en afgesproken.

  • 13.

    Compensatieverzoek - Het verzoek van een belanghebbende of diens gemachtigde om in aanmerking te komen voor één of meerdere voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening

    Een compensatieverzoek bestaat uit het meldingsformulier en de getekende verklaring. Heeft een gesprek plaatsgevonden dan maakt het verslag van dit gesprek ook onderdeel uit van het compensatieverzoek. Het compensatieverzoek staat gelijk aan een aanvraag tot het afgeven van een beschikking als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht.

  • 14.

    Verklaring - Het door het college verstrekte formulier waarin toestemming wordt verleend voor het opvragen en uitwisselen van gegevens die nodig zijn voor het afhandelen en beoordelen van het compensatieverzoek, die tevens een verklaring van getrouwheid vormt en die de informatieplicht van belanghebbende bevestigt.

  • 15.

    Wettelijk voorliggende voorziening - Een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

  • 16.

    Voorliggende voorziening - Een voorziening waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden, te onderscheiden in:

    a.Een algemene voorziening - een voorliggende voorziening waar iedereen voor wie deze voorziening bedoeld is , zonder ingewikkelde aanvraagprocedure gebruik van kan maken.

    b.Een Algemeen gebruikelijke voorziening - een voorziening die bijdraagt aan het te bereiken resultaat, maar niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet -aanzienlijk- duurder is dan vergelijkbare producten en naar algemeen aanvaarde maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van de belanghebbende behoort.

  • 17.

    Individuele voorziening - Een voorziening die door het college ten behoeve van belanghebbende wordt verstrekt met als doel hem te compenseren.

  • 18.

    Gebruikelijke ondersteuning - Activiteiten in het kader van het leven van alledag waarvan verwacht wordt dat huisgenoten die ten behoeve van het voeren van het huishouden, de mobiliteit of anderszins ten behoeve van elkaar doen.

  • 19.

    Leefeenheid -

    Een persoon of groep van personen die dezelfde woning als hoofdverblijf hebben en er blijk van geven een gezamenlijke huishouding te voeren als bedoeld in artikel 1 lid 4 en 5 van de wet.

  • 20.

    Woning - Een woonruimte bestemd en geschikt voor permanente bewoning en waarbij geen wezenlijke woonfuncties, zoals woon- en slaapruimte, was- en kookgelegenheid en toilet met andere woningen worden gedeeld.

  • 21.

    Hoofdverblijf - De woonruimte bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de aanvrager zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft of zal hebben en op welk adres de aanvrager in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of zal staan, dan wel het feitelijk woonadres indien de aanvrager met een briefadres in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staat of zal staan.

  • 22.

    Huisgenoot /huisgenoten - De persoon of personen, genoemd in artikel 1 leden 2 en 3 van de wet met wie de belanghebbende een leefeenheid vormt.

  • 23.

    Voorziening in natura - Een voorziening, in te zetten om het afgesproken compenserende resultaat te bereiken, in de vorm van goederen in eigendom, in bruikleen of in de vorm van persoonlijke dienstverlening.

  • 24.

    Persoonsgebonden budget - Een geldbedrag dat dient te worden gebruikt om het afgesproken compenserende resultaat te bereiken.

  • 25.

    Financiële tegemoetkoming - Een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat zoals omschreven in deze verordening.

  • 26.

    Eigen bijdrage - een door het college op te leggen bijdrage, die bij de verstrekking van een individuele voorziening in natura, of een persoonsgebonden budget door de persoon met beperkingen

    betaald moet worden en waarop de regels van het Financieel Besluit van toepassing zijn.

  • 27.

    Eigen aandeel - Een door het college op te leggen en vast te stellen bijdrage die bij een financiële tegemoetkoming betaald moet worden.

  • 28.

    Meerkosten - Kosten die uitgaan boven de kosten die voor die persoon als algemeen gebruikelijk zijn te beschouwen.

  • 29.

    Medisch adviseur - Een door het college aangewezen onafhankelijk BIG-geregistreerde arts.

  • 30.

    Financieel besluit - Het besluit van het college waarin alle bedragen bij elkaar zijn gebracht, die op basis van de verordening maatschappelijke ondersteuning moeten worden vastgesteld.

HOOFDSTUK 2. Reikwijdte van de Compensatieplicht

Artikel 2. Aanspraak op individuele compenserende maatregelen

Een belanghebbende komt in aanmerking voor compensatie indien:

  • a.

    de noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig (langer dan zes maanden) is; tenzij kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat;

  • b.

    de te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende voorziening aan te merken is.

Artikel 3. Geen individueel compenserende maatregelen

Geen individuele compenserende maatregelen vinden plaats indien:

  • a.

    de voorziening voor belanghebbende algemeen gebruikelijk is;

  • b.

    er, voor belanghebbende eerst in aanmerking te nemen beschikbare (wettelijk) voorliggende voorzieningen beschikbaar zijn, die voorzien in een adequate compensatie, waaronder mede worden verstaan huisgenoten die gebruikelijke ondersteuning kunnen verlenen;

  • c.

    als de belanghebbende, vooruitlopend op de vaststelling van de noodzaak van compenserende maatregelen, kosten heeft gemaakt of verplichtingen is aangegaan en niet meer is na te gaan of deze maatregelen noodzakelijk en als goedkoopst-compenserend aan te merken waren;

  • d.

    er voor belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor compensatie wordt aangevraagd;

  • e.

    als belanghebbende de belemmeringen, die hij ondervindt, kan beperken of opheffen door het anders organiseren van het dagelijks leven of het huishouden of door het anders inrichten van het huis;

  • f.

    het een vraag betreft die al eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze voorafgaande verordening is gecompenseerd en waarvan het college van mening is dat de getroffen maatregelen nog steeds adequaat zijn;

  • g.

    de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan door verwijtbaar gedrag.

  • h.

    indien de aanvrager niet zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Rhenen;

  • i.

    door het college wordt vastgesteld dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de verantwoordelijkheden genoemd in artikel 16;

  • j.

    het college geen beperking, chronisch, psychisch of psychosociaal probleem heeft vastgesteld dat, de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie beperkt;

  • k.

    de voorziening invaliderend en/of antirevaliderend werkt;

  • l.

    de voorziening een therapeutisch doel dient.

Hoofdstuk 3. Compensatie en Compensatiegebieden

Artikel 4. Wonen in een geschikte woning

  • 1. Belanghebbende kan worden gecompenseerd voor de beperkingen die hij ondervindt bij het normaal gebruik van de woning waarin hij zijn hoofdverblijf heeft of zal hebben. Dit geldt alleen ten aanzien van woonruimte op het niveau van sociale woningbouw en voor de hierin noodzakelijk te gebruiken vertrekken.

  • 2. Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele compenserende voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3. Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een beschikbare, geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning, welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat, zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden. Deze beoordeling vindt alleen plaats, indien de aanpassing van de woning een in het Financieel Besluit opgenomen bedrag te boven gaat.

  • 4. Wanneer de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Indien er sprake is van verhuizen naar een dergelijke woning kan er gecompenseerd worden in de vorm van een verhuiskostenvergoeding.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in eerste lid kan ook een woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woning , indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling of een vergelijkbare situatie.

Artikel 5. Een schoon en leefbaar huis

  • 1. Belanghebbende kan worden gecompenseerd voor de beperkingen die hij ondervindt bij het schoon en leefbaar houden van zijn huis (hiertoe kan ook de organisatie van deze activiteiten behoren). Dit geldt ten aanzien van een woonruimte op het niveau van sociale woningbouw en voor de hierin noodzakelijk te gebruiken vertrekken.

  • 2. Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele compenserende voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3. Bestaat de leefeenheid van belanghebbende uit meerdere personen dan wordt eerst beoordeeld of deze personen beschikbaar en in staat zijn om in het kader van gebruikelijke ondersteuning werkzaamheden over te nemen of dat gebruik kan worden gemaakt van een aanwezige (wettelijk) voorliggende voorziening, waardoor het te bereiken resultaat gehaald wordt.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 6. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1. Belanghebbende kan worden gecompenseerd voor de beperkingen die hij ondervindt bij het voorzien zijn van boodschappen voor normale dagelijkse levensbehoefte (Hiertoe kan ook het organiseren van die activiteit behoren).

  • 2. Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van de normale dagelijkse boodschappen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 3. Bestaat de leefeenheid van belanghebbende uit meerdere personen dan wordt eerst beoordeeld of deze personen beschikbaar en in staat zijn om in het kader van gebruikelijke ondersteuning de boodschappen te doen en/of het organiseren ervan over te nemen of dat gebruik kan worden gemaakt van een aanwezige (wettelijk) voorliggende voorziening,waardoor het te bereiken resultaat gehaald wordt.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 7. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1. Belanghebbende kan worden gecompenseerd voor de beperkingen die hij ondervindt bij het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding. (Hiertoe kan ook het organiseren van die activiteit behoren).

  • 2. Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse was.

  • 3. Bestaat de leefeenheid van belanghebbende uit meerdere personen dan wordt eerst beoordeeld of deze personen beschikbaar en in staat zijn om in het kader van gebruikelijke ondersteuning de was te doen en/of het organiseren ervan over te nemen of dat gebruik kan worden gemaakt van een aanwezige (wettelijk) voorliggende voorziening , waardoor het te bereiken resultaat gehaald wordt.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 8. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot de leefeenheid behoren

  • 1. Belanghebbende kan worden gecompenseerd voor de beperkingen die hij ondervindt bij het thuis kunnen zorgen voor de kinderen die tot de leefeenheid behoren.

  • 2. Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot de leefeenheid behoren kan een individuele voorziening worden getroffen voor de zorg voor de kinderen,die door de ouders al dan niet tijdelijk niet kan worden geleverd.

  • 3. Bestaat de leefeenheid van belanghebbende uit meerdere personen dan wordt eerst beoordeeld of deze personen beschikbaar en in staat zijn om in het kader van gebruikelijke ondersteuning de zorg voor de kinderen over te nemen of dat gebruik kan worden gemaakt van een aanwezige en (wettelijke) voorliggende voorziening waardoor het te bereiken resultaat gehaald wordt.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 9. Zich verplaatsen in en om de woning

  • 1. Belanghebbende kan worden gecompenseerd voor de beperkingen die hij ondervindt bij het zich verplaatsen in en om de woning.

  • 2. Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen om de noodzakelijk te gebruiken vertrekken te bereiken en gebruiken, zodat normaal functioneren mogelijk is.

  • 3. Voor zover belanghebbende gebruik kan maken van een (wettelijk) voorliggende voorziening waardoor het resultaat kan worden bereikt zal deze mogelijkheid eerst worden beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 10. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

  • 1. Belanghebbende kan worden gecompenseerd voor de beperkingen die hij ondervindt bij het zich lokaal verplaatsen.

  • 2. Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele compenserende voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon - en leefomgeving.

  • 3. Voor zover belanghebbende gebruik kan maken van een (wettelijk) voorliggende voorziening waardoor het resultaat kan worden bereikt zal deze mogelijkheid eerst worden beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn, worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 11. Meedoen aan de lokale samenleving.

  • 1. Belanghebbende kan worden gecompenseerd voor de beperkingen die hij ondervindt bij het meedoen in de lokale samenleving.

  • 2. Met het oog op de mogelijkheid om mee te doen in de lokale samenleving kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar en van de gewenste bestemmingen.

  • 3. Bestaat de leefeenheid van belanghebbende uit meerdere personen dan wordt eerst beoordeeld of deze personen beschikbaar en in staat zijn om in het kader van gebruikelijke ondersteuning het vervoer te verzorgen. Voor zover belanghebbende gebruik kan maken van een (wettelijk) voorliggende voorziening waardoor het resultaat kan worden bereikt zal deze mogelijkheid eerst worden beoordeeld.

  • 4. Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar en bruikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Hoofdstuk 4. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden

PARAGRAAF 1. BEVOEGDHEDEN EN VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET COLLEGE

Artikel 12. Uitvoering en Uitwerking

  • 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college stelt ten behoeve van de uitvoering van deze verordening, beleidsregels, een financiëel besluit en richtlijnen vast.

  • 3. Het college legt de eigen bijdragen voor voorzieningen op.

  • 4. Het college legt een eigen aandeel op en stelt de hoogte van het eigen aandeel vast.

Artikel 13 Intrekking

  • 1. Het college trekt een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk in indien:

    • a.

      niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      op grond van gegevens beschikt is, en gebleken is, dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • c.

      er, naar het oordeel van het college, sprake is van onveilig en/of oneigenlijk gebruik of van geen gebruik van de voorziening.

  • 2. Een beschikking tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget wordt ingetrokken, indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Artikel 14 Terugvordering

  • 1. Indien het college de beschikking, waarbij een voorziening op grond van deze verordening is verleend, intrekt, :

    • a.

      wordt een in eigendom verstrekte voorziening teruggevorderd;

    • b.

      wordt een in bruikleen verstrekte voorziening teruggehaald;

    • c.

      Worden de gemaakte kosten voor een voorziening in natura verhaald;

    • d.

      Wordt de al uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget teruggevorderd .

  • 2. Ten onrechte uitbetaalde (onverschuldigde) bedragen worden teruggevorderd tot 5 jaren nadat de beschikking tot intrekking bekend is gemaakt.

Artikel 15 Verantwoordelijkheden van het college

  • 1. Het college draagt zorg voor een gedegen onderzoek, waarvan een medisch onderzoek deel kan uitmaken.

  • 2. Bij het bepalen welke compenserende maatregelen getroffen moeten worden, neemt het college de resultaten van het onderzoek als uitgangspunt. Het college gaat daarbij uit van maatwerk.

  • 3. Het college maakt bij het onderzoek zoals genoemd in dit artikel, gebruik van een werkwijze welke is gebaseerd op erkende classificatiesystematieken, neergelegd in de ICF (international classification of functioning, disability and health) en/of ICD (international classification of diseases).

Paragraaf 2 VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN BELANGHEBBENDE

Artikel 16 Verplichtingen

  • a.

    Van belanghebbende wordt verwacht, dat deze bij een aanmelding, voorafgaand aan die aanmelding en in het gesprek zoekt naar mogelijkheden om zelf te voorzien in een adequate oplossing voor zijn ondersteuningsvraag. Hierin worden betrokken de eigen mogelijkheden, de mogelijkheden van zijn sociale netwerk en eerst in aanmerking te nemen beschikbare (wettelijk) voorliggende voorzieningen.

  • b.

    Van belanghebbende wordt verwacht, dat deze verantwoordelijk is voor het verbeteren en/of optimaliseren van de lichamelijke en geestelijke gezondheid en individuele psychosociale omstandigheden. Waar nodig met ondersteuning van zijn sociale netwerk en/ of (professionele) hulpverleners, mantelzorgers of vrijwilligers.

  • c.

    Van belanghebbende wordt verwacht dat hij bij het maken van keuzes in het leven, geschikte keuzes maakt waarbij hij rekening houdt met de beperkingen die bij zijn individuele omstandigheden horen.

  • d.

    Van belanghebbende wordt verwacht dat hij meewerkt aan alle (medisch) onderzoek dat noodzakelijk is om een zorgvuldig besluit te nemen, waaronder het onderzoek om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de woon- en leefsituatie in relatie tot de benodigde en gevraagde compensatie.

  • e.

    Van belanghebbende wordt verwacht, de gegevens te verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de noodzaak van compensatie.

  • f.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Hoofdstuk 5 De Aanmeld- en Verzoekprocedure

Artikel 17 Aanmelding en/of verzoek

Aan een verzoek tot compensatie voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf tenzij:

  • a.

    de klant bekend is en/of de situatie duidelijk genoeg is om direct tot een compensatieverzoek over te gaan;

  • b.

    de klant aangeeft direct een compensatieverzoek in te dienen;

Artikel 18 Aanmelding voor een gesprek

Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elektronisch, mondeling worden gedaan door of namens een belanghebbende.

Artikel 19 Het gesprek en het verslag

  • 1. Met de belanghebbende wordt een gesprek gevoerd als bedoeld in artikel 1sub 11.

  • 2. Dit gesprek wordt gevoerd in de eigen omgeving van de cliënt, tenzij dit in de gegeven situatie naar het oordeel van het college voor het onderzoek geen meerwaarde geeft.

  • 3. Als de belanghebbende een mantelzorger is wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de verzorgde geïnventariseerd welke belemmeringen de belanghebbende ondervindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

  • 4. Het gesprek wordt afgesloten met een verslag. Opmerkingen van belanghebbende kunnen aan het verslag worden toegevoegd.

Artikel 20 Het compensatieverzoek

  • 1. Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende een verzoek tot compensatie indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de Wet.

  • 2. Het verzoek vindt plaats door het schriftelijk of elektronisch indienen van het daartoe door het college beschikbaar gestelde formulier.

  • 3. Het compensatieverzoek bestaat uit het aanmeldingsformulier, het gespreksverslag en de getekende verklaring. Indien er geen gesprek heeft plaatsgevonden bestaat het compensatieverzoek uit het aanmeldingsformulier en de getekende verklaring.

Hoofdstuk 6 Wijze van verstrekking, eigen bijdrage en eigen aandeel

Paragraaf 1 VERSTREKKING VAN VOORZIENINGEN

Artikel 21 Mogelijke wijzen van verstrekking

De te treffen voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Paragraaf 2 VERTREKKING IN NATURA

Artikel 22 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      hoe belanghebbende wordt gecompenseerd/welke resultaten worden bereikt;

    • b.

      welke de te treffen voorziening is;

    • c.

      wat de duur van de verstrekking is;

    • d.

      hoe de voorziening in natura verstrekt wordt;

    • e.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 3 VERSTREKKING ALS PERSOONSGEBONDEN BUDGET

Artikel 23 Overwegende bezwaren

Het college legt in beleidsregels vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren, zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 24 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij de besteding voldaan moet worden;

    • b.

      wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen;

    • c.

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is en welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 4 VERSTREKKING ALS FINANCIËLE TEGEMOETKOMING

Artikel 25 Inhoud beschikking

  • 1. Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    • b.

      wat de duur van de verstrekking is;

    • c.

      of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

    • d.

      wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is

  • 2. Als er sprake is van een te betalen eigen aandeel wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 5 EIGEN BIJDRAGE EN EIGEN AANDEEL

Artikel 26 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage of een eigen aandeel verschuldigd ten aanzien van alle in hoofdstuk 3 van deze verordening opgenomen resultaten, voor zover dit niet door de Wet is beperkt.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 27 Hardheidsclausule

Artikel 27. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien de toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 28 Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari, de in het, op deze verordening berustende, financieel besluit opgenomen bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid 1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450).

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 2. Op dat tijdstip wordt ingetrokken de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Rhenen 2008.

Artikel 30 Overgangsbepalingen

  • 1. Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden beoordeeld op grond van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Rhenen 2008.

  • 2. Voor aanvragen waarop voor 1 januari 2013 een beschikking is afgegeven, wordt de eigen bijdrage niet eerder geheven dan 1 juli 2013.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Rhenen 2013"

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Rhenen op 27 november 2012
de raadsgrffier, de voorzitter,
J.H.van Beem drs. J.H.A. van Oostum