Regeling vervallen per 01-01-2021

Gemeente Rhenen - Verordening op de rekenkamer Rhenen 2020

Geldend van 04-02-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Gemeente Rhenen - Verordening op de rekenkamer Rhenen 2020

De raad van de gemeente Rhenen;

gelezen het voorstel van het presidium van 6 januari 2020,

gelet op artikel 81a van de Gemeentewet ;

besluit:

vast te stellen de Verordening op de rekenkamer Rhenen 2020:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Gemeentewet;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • d.

    commissie: commissie voor de rekenkamer;

  • e.

    rekenkamer: de rekenkamer van de gemeente Rhenen.

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer bestaat uit 3 leden.[1]

Artikel 3 Commissie

  • 1.

    Er is een raadscommissie voor de rekenkamer.

  • 2.

    De commissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het aanbevelen van de kandidaten voor het lidmaatschap en plaatsvervangend lidmaatschap in de rekenkamer; het adviseren van de raad over de rapporten als genoemd in artikel 9; het onderhouden van de contacten van de raad met de rekenkamer.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden en de voorzitter van de rekenkamer op aanbeveling van de Commissie voor een periode van 4 jaar.

  • 2.

    De commissie doet de aanbeveling vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende:

    • a.

      de mededeling dat hij een benoeming als lid zal aanvaarden,

    • b.

      en een overzicht van de openbare betrekkingen die hij bekleedt.

  • 3.

    Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 4.

    Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamer pleegt de commissie overleg met de rekenkamer.

Artikel 5. Benoeming plaatsvervangende leden

  • 1.

    De raad benoemt plaatsvervangende leden als zij dat noodzakelijk acht. [4] . Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Een plaatsvervangend lid kan door de voorzitter volgens een door de raad bepaalde volgorde worden opgeroepen een lid tijdelijk te vervangen, als dat lid door de raad op non-activiteit is gesteld dan wel bij voorziene afwezigheid anderszins.

  • 3.

    De voorzitter kan de plaatsvervangende leden oproepen deel te nemen aan bepaalde werkzaamheden. Zij hebben dan dezelfde bevoegdheden als de gewone leden; zij maken dan tevens deel uit van de rekenkamer.

  • 4.

    De bepalingen van deze verordening zijn op de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De commissie bericht de raad als een van de ontslaggronden zich voordoet, bedoeld in artikel81c, zesde of zevende lid, of van artikel 81d, eerste of tweede lid, van de wet.

  • 2.

    In de gevallen, bedoeld in artikel 81c, zevende lid, en in artikel 81d, tweede lid, van de wet adviseert de commissie de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-activiteit stellen van het desbetreffende lid.

  • 3.

    De commissie adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81d, eerste of tweede lid.

Artikel 7 Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budgetuitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid.

  • 3.

    De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 juni een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

Artikel 8 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer

De leden van de rekenkamer ontvangen een door de raad vast te stellen maandelijkse vergoeding voor hun werkzaamheden, gerelateerd aan de maandelijkse vergoeding van een raadslid.

De voorzitter ontvangt 30% van de vergoeding voor een raadslid in de gemeente Rhenen en de overige leden ontvangen 25% van de vergoeding van een raadslid in de gemeente Rhenen.

Daarnaast ontvangen de leden van de rekenkamer een vergoeding voor woon-werkverkeer gebaseerd op 2 retourreizen per maand, gebaseerd op dezelfde regeling die geldt voor de ambtelijke organisatie. Aanvullende reiskosten zullen worden vergoed als dienstreizen, gebaseerd op dezelfde regeling die geldt voor de ambtelijke organisatie. Declaraties kunnen worden ingediend bij de griffier, die ze zal beoordelen op redelijkheid en proportionaliteit.

In het jaarverslag van de Rekenkamer voor de raad zal in een bijlage een overzicht van de dienstreizen worden opgenomen. [5]

Artikel 9 Verzoek

De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het in stellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen een maand of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10 Rapportage en terugkoppeling

  • 1.

    De rekenkamer stelt de onderzochte partij schriftelijk op de hoogte van het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Indien de bevindingen daartoe aanleiding geven kan de rekenkamer ter zake conceptaanbevelingen aan de betrokken partij opnemen.

  • 2.

    De rekenkamer stelt de betrokken partij in de gelegenheid om binnen vier weken schriftelijk te reageren op het conceptonderzoeksrapport en, indien van toepassing, de conceptaanbevelingen.

  • 3.

    Na ontvangst van de reactie(s) sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de bevindingen, conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de reacties hierop zijn opgenomen.

Artikel 11

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de rekenkamer Rhenen 2020”.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking met ingang van 4 februari 2020.

Artikelsgewijze toelichting (ontleend aan de VNG modelverordening)

Toelichting Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheelmoeten worden uitgeschreven. In deze modelverordening is gekozen om de begrippen doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid (die in artikel 182 van de Gemeentewet zijn genoemd) niet in artikel 1op te nemen. Hiermee willen wij voorkomen dat gemeenten in de verordening een eigen definitie hanteren. Wel wordt in deze toelichting uiteengezet wat onder deze termen wordt verstaan. Doelmatigheid is de mate waarin de nagestreefde beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt. Bij doeltreffendheid gaat het er om of het resultaat van het beleid beantwoordt aan water met het beleid werd beoogd en de gestelde beleidsdoelen worden verwezenlijkt. Bij rechtmatigheid gaat het om het voldoen aan de wettelijke kaders en regelgeving. Het gaat dan vooral om wet- en regelgeving die direct van belang is voor de rechtmatigheid van de totstandkoming van de gemeentelijke baten en lasten.

Toelichting Artikel 2

De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer instellen. De rekenkamer bestaat echter niet ex lege; de raad moet haar uitdrukkelijk instellen (artikel 81a). Daarin voorziet het eerste lid. Verder moet de raad bepalen hoeveel leden de kamer zal hebben (artikel 81b). De wet geeft geen regels voor het aantal, maar in de praktijk zal een gemeente doorgaans kiezen tussen een eenhoofdige rekenkamer, ook wel aangeduid als het "directeursmodel", en een kamer van drie personen, zoals de Algemene Rekenkamer bij het Rijk. Voor het geval de raad kiest voor een eenhoofdige rekenkamer is in de voetnoten bij de desbetreffende artikelen van deze modelverordening een aantal afwijkende bepalingen opgenomen die speciaal op die situatie betrekking hebben.

In Rhenen heeft het presidium eerder gekozen voor een Rekenkamer bestaande uit drie externe leden. Dit model functioneert vooralsnog naar ieders tevredenheid en zal om die reden niet worden gewijzigd.

Toelichting Artikel 3

In deze modelverordening wordt er van uitgegaan dat beslissingen van de raad over de rekenkamer worden voorbereid door een commissie uit de raad, die hier wordt aangeduid als de commissie voor de rekenkamer (hierna: de commissie).De raad stelt de commissie in die het aanspreekpunt is voor de rekenkamer. De commissie treedt als 'ontvanger' van de rekenkameronderzoeken op en onderhoudt ook de overige contacten met de rekenkamer.

Toelichting Artikel 4

Het eerste lid bevat, naast een herhaling van artikel 81c, eerste lid, van de wet, de bepaling dat de leden van de rekenkamer worden benoemd op de voordracht van de commissie. Een andere aanpak is ook mogelijk. De bevoegdheid tot benoeming van de leden van de rekenkamer zou ook kunnen worden overgedragen aan de commissie. Artikel 156 van de wet verzet zich daar niet tegen. Het is echter de vraag of dat verstandig is. Gezien het belang van de rekenkamer is het zaak dat dergelijke belangrijke beslissingen door de raad zelf worden genomen. Een punt van discussie kan nog zijn in hoeverre de voordracht van de commissie bindend moet zijn. Volgens de voorliggende tekst geschiedt de benoeming van de leden op aanbeveling van de commissie.

Een alternatief kan zijn dat de voordracht van de commissie bindend is. De rol van de commissie bij benoeming en ontslag is facultatief. Een raad kan er ook voor kiezen deze zaken geheel zelf te regelen. Op grond van artikel 81e zullen de leden van de rekenkamer openbaar moeten maken welke andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamer zij vervullen. Artikel 81f noemt de functies die onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de rekenkamer. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, zal de raad dus zekermoeten stellen dat artikel 81f aan de benoeming niet in de weg staat. Het tweede lid van artikel 3 bepaalt dat de commissie de hiervoor benodigde informatie moet verschaffen. De kandidaat-leden zullen dus via de commissie de informatie moeten verschaffen die zij op grond van artikel 81e van de wet na benoeming openbaar zullen moeten maken. Ook zal duidelijk moeten zijn dat een beoogd lid zijn kandidatuur aanvaardt.

Op grond van artikel 81c, tweede lid, van de wet benoemt de raad de voorzitter van de rekenkamer in functie. Het derde lid geeft in aanvulling daarop een regeling voor de vervulling van het voorzitterschap als de voorzitter zelf tijdelijk niet in de gelegenheid is zijn functie te vervullen. De raad zou er voorkunnen kiezen daarvoor steeds een ad hoc regeling te treffen, maar uit een oogpunt van snelheid en flexibiliteit, bijvoorbeeld als sprake is van ziekte, heeft het de voorkeur een algemene regel te stellen zoals hier is gedaan.

Eventueel zou nog kunnen worden voorzien in de situatie dat de voorzitter zijn functie niet kan vervullen, omdat hij door de raad op non-activiteit is gesteld. Als de raad in zo'n situatie iemand anders als tijdelijk voorzitter wil aanwijzen dan uit deze regeling voortvloeit, zal de verordening dat mogelijk moeten maken. In dat geval zou een extra lid aan dit artikel toegevoegd kunnen worden in deze zin: als de voorzitter door de raad op non-activiteit wordt gesteld kan de raad voor de tijdelijke vervanging in de functie van voorzitter een van de tweede volzin van het derde lid afwijkende regeling treffen. Een mogelijk alternatief: in bijzondere gevallen kan de raad een van de tweede volzin van het derde lid afwijkende regeling treffen.

Artikel 81c, vijfde lid, van de wet bevat het voorschrift dat voorafgaand aan benoemingen overleg wordt gevoerd met de rekenkamer. De wet bepaalt niets over de vorm die dat overleg moet hebben. Daar heeft de raad dus een keuze. Dat kan heel vormvrij, maar de raad zou er bijvoorbeeld ook voor kunnen kiezende rekenkamer zelf een voordracht te laten maken, in plaats van een commissie uit de raad. Een formeelbindende voordracht ligt daarbij niet voor de hand, omdat de wet slechts spreekt van overleg. Verder zal vastgesteld moeten worden dat bij de te benoemen leden van de rekenkamer is voldaan aan artikel 81fvan de wet, waarin de in compatabiliteiten worden geregeld: de "geloofsbrieven" van de kandidaten.

In Rhenen is de werkwijze dat de Rekenkamer samen met een vertegenwoordiging van de raad (rekenkamercommissie) een profiel opstelt. De Rekenkamer voert zelf de gesprekken met de kandidaten die aan het profiel voldoen en doet een voordracht. De raad besluit over de benoeming en kijkt daarbij met name naar de formele vereisten van de Gemeentewet.

Toelichting Artikel 5.

Op grond van artikel 81c, derde lid, kan de raad plaatsvervangende leden benoemen. De wet bepaalt verder niets over hun rol. Het tweede en derde lid van artikel 4 bieden op dat punt een tegenhanger van artikel 40 van de Comptabiliteitswet. De plaatsvervangende leden kunnen op grond hiervan tijdelijk invallen als een van de leden door ziekte of anderszins enige tijd niet in staat is zijn functie uit te oefenen. Ook kunnen ze opgeroepen worden om voor een speciaal project tijdelijk de rekenkamer aan te vullen.

De wet geeft niet aan hoeveel plaatsvervangende leden er moeten zijn. Dat ligt ook niet voor de hand, over het aantal leden zelf is niets bepaald. De raad kan voor een laag aantal kiezen in de verwachting dat vervanging of tijdelijke aanvulling maar zelden wenselijk zal blijken.

Het tweede lid gaat er van uit dat de voorzitter iemand oproept om tijdelijk als waarnemer op te treden. Gezien de snelheid waarmee dat soms zal moeten gebeuren ligt het niet voor de hand dat door de raad te laten doen. Wel kan de raad aangeven wie in bepaalde gevallen moet worden aangewezen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de leden met het oog op een bepaalde combinatie van deskundigheden zijn benoemd en dat om die reden elk lid zijn eigen vervanger heeft.

In Rhenen is het, net als in veel andere kleine gemeentes, niet gebruikelijk om op voorhand plaatsvervangende leden te benoemen. Het kan in sommige situaties wel handig zijn om een plaatsvervanger te hebben. Met het opnemen van dit artikel heeft de raad de keuze om desgewenst een plaatsvervanger te benoemen.

Toelichting Artikel 6

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Toelichting Artikel 7

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad is een borg voor een behoorlijke uitvoering van haar taak. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

Toelichting Artikel 8

In dit artikel is de vergoeding die de leden van de rekenkamer voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd. Op grond van artikel 81k van de Gemeentewet stelt de raad de vergoeding voor de werkzaamheden van de leden en een tegemoetkoming in de door hen gemaakte kosten vast. Bij een directeursmodel kan de raad een specifieke rechtspositieregeling vaststellen voor het lid van de rekenkamer waarin zaken als bezoldiging, ziekte, vakantie, verlof, verhuiskosten, wachtgeld enzovoorts worden geregeld. In 2019 is de vergoeding van de Rekenkamer Rhenen door de raad heroverwogen en zodanig opgesteld dat er indicering plaats vindt en dat er een regeling is voor de reiskosten.

Toelichting Artikel 9

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid van uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaalde gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamer niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Toelichting Artikel 10 Rapportage

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Toelichting Artikelen 11 en 12

Deze bepalingen behoeven geen toelichting.

[1] Als een gemeente kiest voor een eenhoofdige rekenkamer, het zgn. directeursmodel dan luidt de tekst als volgt: de rekenkamer bestaat uit één lid. Een andere tekstsuggestie: aan de rekenkamer wordt leiding gegeven door de directeur gemeentelijke rekenkamer.

[2] Een andere benaming is ook mogelijk indien de desbetreffende gemeente en andere naam hanteert. Bj de hier gehanteerde benaming van raadscommissie van de rekenkamer gaat het niet om een rekenkamercommissie als invulling van de rekenkamerfunctie.

[3] Wanneer een gemeente kiest voor het directeursmodel luidt de tekst als volgt: de raad benoemt het enige lid van de rekenkamer en de raad benoemt het enige lid als voorzitter (directeur) van de rekenkamer.

[4] Bij het directeursmodel benoemt de raad in ieder geval een plaatsvervangend lid.

[5] Voor het directeursmodel luidt de tekst als volgt: de ambtelijke rechtspositionele regelingen zijn van overeenkomstige toepassing op het lid van de rekenkamer, alsmede eventuele andere afspraken.

Ondertekening

Vastgesteld door de gemeenteraad op 4 februari 2020.

de raadsgriffier, de voorzitter,

ir. C.A.M. Apell drs. J.A. van der Pas