Regeling vervallen per 31-12-2015

De Financiële verordening gemeente Rhenen

Geldend van 01-01-2004 t/m 30-12-2015

Intitulé

De Financiële verordening gemeente Rhenen

De raad van de gemeente Rhenen besluit,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

vast te stellen:

De Financiële verordening gemeente Rhenen

.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Sector:Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    Administratie:Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen. het functioneren en het beheersen van de organisatie van de gemeente Rhenen en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    Financiële administratie: Het onderdeel van de administratie dat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van de gemeente Rhenen omvat. teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • -

      de financieel-economische positie;

    • -

      het financiële beheer;

    • -

      de uitvoering van de begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • -

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    Administratieve organisatie Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen 'en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    Financieel beheer: Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Rhenen.

  • f.

    Rechtmatigheid: Het in overeenstemming zijn met de begroting en van toepassing zijnde wettelijke regelingen.

  • g.

    Doelmatigheid:Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    Doeltreffendheid:De mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten: wat willen we bereiken;

    • b.

      de te leveren producten: wat gaan we daarvoor doen;

    • c.

      de baten en lasten: wat mag het kosten.

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren producten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, zoals bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde producten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid, zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst

Artikel 3. Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt ter informatie een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma's.

  • 2. De onderverdeling van de programma's in de producten staat voor de raadsperiode vast,.tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. Het college biedt bij de voorjaarsnota de kaders aan voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. De voorjaarsnota wordt aan de raad aangeboden op het tijdstip zoals jaarlijks vastgelegd in de Integrale Planning.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de programma begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de begrotingsuitvoering er de zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productenraming;

    • b.

      de budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de begroting;

    • c.

      de lasten (respectievelijk de baten) van de producten niet dusdanig worden overschreden (respectievelijk onderschreden) dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten (respectievelijk de baten) van de programma's zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden o v e r schreden (respectievelijk onderschreden).

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking. en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college draagt zorg voor de interne toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, • volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid, indien nodig, voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting en overige relevante ontwikkelingen van de gemeente over de eerste maand en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de tijdstippen zoals jaarlijks vastgelegd in de Integrale Planning.

  • 3.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4.

    De rapportages gaan in op de vooruitgang in de uitvoering van de programma's, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan afwijkingen in:

    • a.

      de maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren producten;

    • c.

      de baten en lasten.

Ook wordt gerapporteerd over afwijkingen betreffende het in de paragrafen beschreven beleid en de begroting en overige relevante ontwikkelingen.

  • 5.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen groter dan € 5.000

    • b.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan €5.000;

    • c.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 5.000.

  • 6.

    Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 5.000.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de sectoren naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma's. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke producten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma's of de beleidsdoelen van de programma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2. Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de begroting en de meerjarenraming is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 3. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de vervangingsinvesteringen.

Artikel 10. Waardering St afschrijving vaste activa

  • 1.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief, het saldo van agio en disagio worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 2.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3.

    De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 'van het "Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten", worden lineair afgeschreven in:

    • a.

      automatisering: 5 jaar

    • b.

      brandweer:

  • -

    voertuigen (inclusief installaties): 15 jaar

  • -

    brandblus-en reddingsmiddelen: 10 jaar

    c.gebouwen (exclusief ondergrond)

  • -

    stenen gebouwen (inclusief verbouwing/renovatie): 40 jaar

  • -

    andere gebouwen (inclusief verbouwing/renovatie): 15 jaar

  • -

    woonwagens: 25 jaar

  • -

    installaties (lift, cv enz): 15 jaar

    d.terreinen:

  • -

    sportterreinen: 20 jaar

  • -

    speelterreinen: 10 jaar

  • -

    overige terreinen: 15 jaar

    • e.

      installaties: 15 jaar

    • f.

      kantoorinrichting

  • -

    inventaris: 10 jaar

  • -

    telefooncentrale: 8 jaar

    • g.

      machines en gereedschappen:10 jaar

    • h.

      onderwijs

  • -

    noodlokalen:1S jaar

  • -

    1e inrichting (inclusief uitbreiding):20 jaar

  • -

    leer en hulpmiddelen: 10 jaar

    i.riolering

  • -

    telemetrie: 15

  • -

    drukriolering: 40

  • -

    vrijvervalriolering: 60

  • -

    pompen en gemalen:12 jaar

    • j.

      speeltoestellen en voorzieningen: 10 jaar

    • k.

      vervoermiddelen: 6,7,8,9,10 jaar

Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 5.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 4.

    Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het "Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten", worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van waterwegen, waterbouwkundige werken, wegen, straten, pleinen, fietspaden, voetpaden, bruggen, viaducten, tunnels, verkeerslichtinstallaties, openbare verlichting, straatmeubilair, reconstructie openbare ruimte en openbaar groen.

  • 5.

    Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden, onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves, ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadbesluit wordt het actief lineair afgeschreven in een bij het besluit aan te geven tijdsduur.

  • 6.

    In afwijking van lid 1 tot en met 5 worden vaste activa, die op 31 december 2004 op een andere wijze zijn gewaardeerd en afgeschreven, volgens de op dat moment gehanteerde afschrijvingsmethodiek afgeschreven, waarbij de boekwaarde en de resterende afschrijvingstermijn niet wijzigen.

Artikel 11. Oninbare vorderingen

  • 1. Voor oninbare belastingvorderingen is een voorziening dubieuze belastingdebiteuren getroffen.

  • 2. Voor overige oninbare vorderingen wordt geen rekening gehouden in de exploitatie. Hiervoor wordt geen aparte voorziening voor gevormd.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt jaarlijks gelijktijdig met de programmabegroting het overzicht aan van de reserves en voorzieningen.

  • 2.

    Het overzicht van reserves en voorzieningen bevat:

de toevoegingen en onttrekkingen van reserves;

de toevoegingen en onttrekkingen van voorzieningen;

de toerekening en verwerking van rente over de reserves een en ander in relatie tot het weerstandsvermogen.

Artikel 13. Kostprijsberekening en vaststelling tarieven en heffingen

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Rhenen wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De rentetoerekening aan de investeringen vindt plaats door de aanschafwaarde van de investering op 1januari te delen door 2 en te vermenigvuldigen met de begrotingsrente.

Artikel 14: Financieringsfunctie

1.Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma's binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

het beheersen van de risico's verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico's, koersrisico's en kredietrisico's;

het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

  • a.

    het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AAA-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

  • b.

    overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

  • c.

    derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico's;

  • d.

    voor het aantrekken van financieringen voo r langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

  • e.

    overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

  • f.

    voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3.

    Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit financieringsstatuut Het college zendt het besluit financieringsstatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 15. Registratie bezittingen en activa

  • 1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch wordt gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de {crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 5 jaar.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van de bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en het (eventuele) plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 16. De paragrafen

  • 1. De beheersmatige aspecten die, aanvullend op wat in de BBV verplicht is gesteld, in de paragrafen worden behandeld, worden bij aanvang van' de nieuwe raadsperiode door de raad vastgesteld.

  • 2. Het college formuleert per paragraaf het beleid op hoofdlijnen. ter vaststelling door de raad.

  • 3. Het college geeft in de productenraming en productenrealisatie uitvoeringsinformatie op productniveau met betrekking tot de onderwerpen waarvoor de raad in de paragrafen het beleid op hoofdlijnen heeft vastgelegd.

  • 4. Op verzoek van de raad zet het college zijn beleid met betrekking tot een paragraaf of onderdeel daarvan uiteen in een afzonderlijke beleidsnota. die ter bespreking aan de raad wordt voorgelegd.

Titel 4. Financiele organisatie en administratie

Artikel 17. Inrichting administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking. dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • 1.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeentelijke organisatie;

  • 2.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut. activa met maatschappelijk nut, voorraden. vorderingen en schulden. enzovoorts;

  • 3.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • 4.

    het bevorderen van alsmede het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde. beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • 5.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid. de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 18. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het "Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten" en andere relevante wet- en regelgeving;

1.de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk. de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 19. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt in een besluit vast:

  • 1.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de sectoren;

  • 2.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • 3.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de sectoren;

  • 4.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • 5.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de sectoren van de gemeente;

  • 6.

    de te maken afspraken met de sectoren over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

Artikel 20 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

Artikel 21. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) de interne regels vast voor de toekenning van steunverlening en subsidies aan instellingen. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Rhenen.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 22. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2004, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2004 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Bij de inwerkingtreding van deze verordening wordt ingetrokken:

  • a. "Verordening m.b.t. de organisatie van de financiële administratie en van het kasbeheer der gemeente Rhenen". (1967)

  • b. "Treasurystatuut". (2001)

Artikel 23. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële verordening gemeente Rhenen".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 1 februari 2005.

De griffier
Mr. A. Derks
de voorzitter
G.F. Naafs