Nadere subsidie regeling Innovatie, Preventie en Maatschappelijke Initiatieven Ridderkerk

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Nadere subsidie regeling Innovatie, Preventie en Maatschappelijke Initiatieven Ridderkerk

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk

Gelet op het bepaalde in de Algemene subsidieverordening, titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikel 149 en 156 van de Gemeentewet,

Besluit vast te stellen de:

Nadere subsidie regeling Innovatie, Preventie en Maatschappelijke Initiatieven Ridderkerk.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze nadere regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    ASV:

    Algemene subsidieverordening Ridderkerk

  • 2.

    Informele zorg:

    zorg die onbetaald en niet beroepshalve wordt verricht en kan bestaan uit bijvoorbeeld mantelzorg, respijtzorg, vrijwillige zorg);

  • 3.

    Begeleiding:

    de voorziening begeleiding, waarvoor een indicatie nodig is, zoals deze is vastgelegd in de Resultaatovereenkomst uitvoering Maatwerk Begeleiding van 30 oktober 2014 idem voor jeugd.

  • 4.

    Subsidie per kalenderjaar:

    deze subsidievorm is bedoeld voor activiteiten met een looptijd van (max) twee jaar en wordt per kalenderjaar verleend.

  • 5.

    Innovatie:

    een bewust gekozen verandering in het aanbod om bijvoorbeeld de kwaliteit en/of de efficiëntie van de dienstverlening te verbeteren of (zorg) verlening aan nieuwe doelgroepen te ontwikkelen en realiseren.

  • 6.

    Preventie:

    Het voorkomen/uitstellen/verminderen van het gebruik van begeleiding.

  • 7.

    Maatschappelijk initiatief :

    een particulier plan om de sociale cohesie in de eigen kern, wijk, buurt of straat te verbeteren en/of de sociale cohesie te versterken; met als doel om de begeleiding beter en dichterbij te organiseren.

  • 8.

    Toetsingscommissie :

    de toetsingscommissie die de aanvragen beoordelen en rangschikken.

Artikel 2 Doelstelling/doel van de regeling

  • 1. Deze subsidieregeling is ondersteunend aan de doelen die zijn geformuleerd in het Wmo beleidskader 2015, het stimuleren van samenredzaamheid en transformatie (verandering van werkwijze) in het sociaal domein.

  • 2. Deze subsidieregeling is ondersteunend aan de doelen van het Welzijnskader Ridderkerk 2016 ‘Gewoon Meedoen’

  • 3. Met deze subsidieregeling wil de gemeente inwoners, bewonersgroepen, vrijwilligers en professionele instellingen stimuleren en uitdagen om met goede ideeën te komen die eraan bijdragen dat we in de toekomst de zorg kunnen blijven verlenen die nodig is.

Artikel 3 Doelgroep/aanvrager

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen en natuurlijke personen.

Hoofdstuk 2 Criteria

Artikel 4 Subsidiecriteria

  • 1. Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor het stimuleren van activiteiten die gericht zijn op innovatie en preventie, onder andere door inzet van andere zorgproducten, werkwijzen of methodieken. Versterking van het lokale preventieve veld en/of verbetering van een bestaand product, dienst of proces kan hier ook onder vallen.

  • 2. Bij maatschappelijke initiatieven dienen de activiteiten gericht te zijn op onder andere het verbeteren van stabiliteit, regie en controle van inwoners op zelfredzaamheid, op het verbeteren van sociale vaardigheden, het vergroten van maatschappelijke participatie van inwoners, het versterken van de eigen kracht van inwoners

Artikel 5 Weigerings-en afwijzingsgronden

Onverminderd het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening Ridderkerk wordt subsidie geweigerd dan wel afgewezen indien:

  • a.

    Het jaarlijkse (deel)subsidieplafond is bereikt;

  • b.

    Het subsidiebedrag hoger is dan de inzet van begeleiding;

  • c.

    De aanvraag is gericht op persoonlijk of bedrijfsmatig winstbejag;

  • d.

    Het project niet aansluit bij de doelstelling van deze nadere subsidieregels zoals gesteld in artikel 2;

  • e.

    Niet wordt voldaan aan (één van) de subsidiecriteria in artikel 4;

  • f.

    De subsidieaanvraag niet compleet is ontvangen binnen de gestelde termijn;

  • g.

    Subsidieaanvragen die minder dan 45 punten voor professionele organisaties of 20 voor maatschappelijke initiatieven scoren worden niet gehonoreerd.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1. Er worden twee (deel)subsidieplafonds vastgesteld, een voor innovatie en preventie en een voor maatschappelijke initiatieven.

  • 2. Een eventueel restant kan worden ingezet voor incidentele projecten.

  • 3. Indien in het subsidietijdvak een beschikbaar bedrag niet geheel wordt verstrekt kan het college het resterende bedrag toevoegen aan:

    • a.

      Dezelfde periode;

    • b.

      Voor de volgende periode.

Artikel 7 Subsidieverdeling

  • 1. Honorering van de aanvragen die niet worden geweigerd geschiedt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking in de in de bijlage opgenomen puntensysteem gebruikt door de toetsingscommissie.

  • 2. De aanvragen voor maatschappelijke initiatieven worden apart getoetst en gerangschikt.

  • 3. De aanvragen worden gerangschikt op volgorde van het aantal punten. Daarbij wordt de volgende systematiek gehanteerd:

    • a.

      De behaalde punten per criteria worden bij elkaar opgeteld tot een totaal score;

    • b.

      De aanvraag die de meeste punten scoort, komt als eerste in aanmerking voor subsidie, het project dat de op één na meeste punten scoort, komt als tweede in aanmerking enz;

    • c.

      Indien meerdere aanvragen evenveel punten scoren en honorering van deze aanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, wordt de aanvraag met de hoogste gevraagde procentuele bijdrage van de gemeente afgewezen.

  • 4. De toetsingscommissie kan de aanvragers verzoeken om het initiatief persoonlijk toe te lichten in de vorm van een presentatie.

Artikel 8 Subsidiabele kosten

  • 1. Alle kosten die direct toe te rekenen zijn aan de activiteit, zoals bedoeld in artikel 4, zijn subsidiabel 2. Niet voor subsidie komen in aanmerking:

    • a.

      Onvoorzienbare kosten die meer dan 5% van de totale begroting bedragen;

    • b.

      Kosten die ten behoeve van de in aanmerking komende activiteiten gemaakt worden voor de datum van toekenning;

    • c.

      Kosten die ten behoeve van de in aanmerking komende activiteiten gemaakt worden na de einddatum van de projectperiode.

Hoofdstuk 3 Aanvraagprocedure

Artikel 9 Indienen aanvraag

  • 1. De aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een aanvraagformulier, met in de bijlage de subsidievoorwaarden.

    • a.

      Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:

      Een activiteit waaruit blijkt:

      • i.

        Het aangevraagde subsidiebedrag

      • ii.

        De omschrijving, aanleiding, doelstelling en motivering

    • b.

      Een begroting met de inkomsten en uitgaven.

Artikel 10 Indieningstermijn

In afwijking van de ASV moet een aanvraag voor een subsidie per kalenderjaar worden ingediend tussen 1 oktober en 31 oktober in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten worden uitgevoerd.

Artikel 11. Betaling en bevoorschotting

  • 1. Jaarlijks wordt een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag voor het betreffende jaar beschikbaar gesteld.

  • 2. In de verleningsbeschikking wordt het bevoorschottingsregime beschreven, inclusief het moment waarop de betalingen zullen plaatsvinden.

  • 3. In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 10.000, wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

Artikel 12 Eindverantwoording / Vaststelling subsidie

  • 1. Subsidies tot en met € 10.000 worden direct vastgesteld.

  • 2. Voor subsidies boven de € 10.000 dient de ontvanger een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 3. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk 1 april, na het jaar waarvoor de subsidie is verleend, te worden ingediend.

  • 4. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie bevat:

    • a.

      Een inhoudelijk verslag waaruit blijkt dat de doelstellingen zijn behaald;

    • b.

      Een overzicht van de gesubsidieerde activiteit en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 13 Continuering na maximaal twee jaar

  • 1. Deze subsidie voor innovatie, preventie en maatschappelijke initiatieven is bedoeld om nieuwe, betere arrangementen te ontwikkelen als alternatief voor de begeleiding;

  • 2. Na een jaar wordt getoetst of dit inderdaad zo is op basis van de verantwoording en het financieel verslag.

  • 3. De toetsingscommissie komt bijeen om de resultaten van de initiatieven te beoordelen aan de hand van het puntensysteem dat bij de regeling hoort.

  • 4. De resultaten worden mede beoordeeld door middel van een bezoek aan het initiatief door de toetsingscommissie.

  • 5. Structurele financiering of inkoop in het kader van de begeleiding is mogelijk indien het project minimaal 30 punten scoort bij de evaluatie en verantwoording. Voor Maatschappelijke initiatieven geldt minimaal 10 punten bij de evaluatie en verantwoording.

Hoofdstuk 4 Slotbepaling

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na haar bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2015.

Ondertekening

Ridderkerk,

3 november 2016

Het college van Ridderkerk
de secretaris,
dhr. H.W.J. Klaucke
de burgemeester,
mw. A. Attema