Regeling vervallen per 04-04-2008

Richtlijnen pedicurekosten

Geldend van 13-04-2007 t/m 03-04-2008 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Richtlijnen pedicurekosten

Pedicurekosten

Voorliggende voorziening

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 WWB). In een aantal gevallen zal voor de pedicurekosten recht op een vergoeding bestaan op grond van een aanvullend pakket van de zorgverzekering. Dit zal het geval kunnen zijn bij aandoeningen zoals reuma en diabetes.

De door beide gemeenten afgesloten collectieve aanvullende ziektekostenverzekering kan niet worden aangemerkt als een voorliggende voorziening, indien de belanghebbende zich daarbij niet heeft aangesloten. De kosten voor het afsluiten van een aanvullende ziektekostenverzekering zijn vrijwillig te maken kosten (zie CRvB 07-01-2003, nrs. 00/6132 NABW e.a.). Dit betekent ook dat het niet hebben van een aanvullende ziektekostenverzekering niet gezien kan worden als een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

Als iemand een aanvullende verzekering heeft die de pedicurekosten vergoed, dan moet met de vergoeding rekening worden gehouden. Echter het afsluiten van een aanvullende verzekering kan niet worden afgedwongen.

Recht op bijzondere bijstand

Pedicurekosten vallen niet onder vergoedingen die verstrekt worden in het kader van de Zvw en de AWBZ. In principe is een vergoeding in het kader van de WWB buitenwettelijk beleid en moet het college hiervoor zelf een beleidsregel vaststellen.

Een cliënt komt voor een vergoeding in aanmerking als betrokkene 65 jaar of ouder is. Hierbij wordt er van uitgegaan dat de noodzaak op grond van leeftijd aanwezig is. Is iemand jonger dan 65 jaar dan moet er een bijzondere reden zijn waarom iemand pedicurekosten nodig heeft. De beoordeling hiervan ligt bij de consulent.

Hoogte van de bijzondere bijstand

De maximale vergoeding bedraagt 9 x € 20,00 = € 180,00 per jaar.

Draagkracht en drempelbedrag

Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de (eventueel) aanwezige draagkracht en het (eventueel) van toepassing zijnde drempelbedrag, in overeenstemming met de regels in mindering gebracht.

De draagkracht uit inkomen is:

  • ·

    nihil bij een netto inkomen van maximaal de bijstandsnorm verhoogd met een netto bedrag per maand gelijk aan het maximum van de inkomensvrijlating van artikel 31 lid 2 sub o WWB

  • ·

    20% van de vastgestelde ruimte dat een bedrag van € 900,00 per jaar niet overschrijdt;

  • ·

    40% van de vastgestelde ruimte dat hoger is dan het a. genoemde bedrag doch een bedrag van € 1.800,00 niet overschrijdt.

  • ·

    50% van de vastgestelde ruimte dat de onder a. en b. genoemde bedragen overschrijdt.

De draagkracht uit vermogen is 100%.

Er wordt een drempelbedrag gehanteerd van € 50,00. Aanvragen onder de € 50,00 worden afgewezen. Indien de kosten (samen) hoger zijn dan € 50,00 wordt het volledige bedrag vergoed. De drempel wordt dus niet in mindering gebracht. Het opsparen van kosten wordt gestimuleerd. De opgespaarde kosten van een kalenderjaar kunnen daarom tot uiterlijk 1 april van het jaar erna worden aangevraagd.

Vorm van de bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.

Aan de bijzondere bijstand te verbinden verplichtingen

Aan de verlening van de bijzondere bijstand wordt een bestedingsverplichting (ex artikel 55 WWB) verbonden. De bijstand moet worden aangewend voor het doel waarvoor zij wordt verstrekt.

De bijstand wordt vergoed op vertoon van de nota.

Vergoeding op grond van het maatschappelijk participatiefonds (MPF)

Een vergoeding op grond van het maatschappelijk participatiefonds is mogelijk voorzover betrokkene in de categorie ouderen (65+), chronisch zieken en gehandicapten valt.

Het fonds geldt niet als een voorliggende voorziening, betrokkene kan namelijk zelf kiezen voor welke kosten binnen het fonds een aanvraag wordt ingediend. Het is mogelijk dat betrokkene bijzondere bijstand aanvraagt, maar niet alle behandelingen vergoed heeft gekregen. De niet vergoede kosten komen dan in aanmerking voor een vergoeding uit het MPF. Uiteraard heeft ook het MPF een maximum vergoeding. Een cliënt kan er voor kiezen geen BB aan te vragen, maar wel een vergoeding uit het MPF te vragen. Dit is meestal niet de meest voordelige keuze.