Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020

De raad van de gemeente Ridderkerk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2019;

gelet op het advies van de commissie Samen wonen van 28 november 2019;

overwegende dat de verordening en de bijbehorende tarieventabel voor 2020 dienen te worden vastgesteld door de gemeenteraad;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020 (Verordening afvalstoffenheffing 2020)

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een schriftelijke gedagtekende kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, dan wel met toepassing van de in de bijbehorende tarieventabel opgenomen tarieven hoger wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, is de belasting respectievelijk de hogere belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1.1 van de tarieventabel, dan wel met toepassing van de in de bijbehorende tarieventabel opgenomen tarieven lager wordt als gevolg van wijziging in het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk na de wijziging als hiervoor bedoeld, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar met een gelijk aantal personen een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5. Belastingbedragen tot € 10,00 worden niet geheven. Het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen wordt aangemerkt als één belastingbedrag.

  • 6. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en de daarop volgende termijnen telkens twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 2.100,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De belasting moet worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9 Overgangsrecht

De Verordening afvalstoffenheffing 2019, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 13 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing 2020.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ridderkerk van 12 december 2019.

De griffier,

mr. J.G. van Straalen

De voorzitter,

mw. A. Attema

Tarieventabel afvalstoffenheffing 2020

behorende bij de VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2020

Hoofdstuk 1.1 Maatstaf en tarief afvalstoffenheffing

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

1.1.1

Bij het gebruik van een perceel door meerdere personen

€ 304,08

1.1.2

Bij het gebruik van het perceel door één persoon

€ 219,00

Er wordt geen kwijtschelding verleend voor de eerste € 91,22 van het totaal verschuldigd bedrag aan afvalstoffenheffing.

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

1.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor:

1.2.1

het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen per aanvraag

€ 20,00

Indien kwijtschelding gemeentelijke belasting is verleend, wordt restitutie van het onder 1.2.1 genoemd bedrag verleend voor maximaal € 40,-- (2 keer € 20).

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Tarieventabel afvalstoffenheffing 2019”, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 13 december 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan. Deze tarieventabel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 3.

    Deze tarieventabel wordt aangehaald als “Tarieventabel afvalstoffenheffing 2020'.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ridderkerk van 12 december 2019.

De griffier,

mr. J.G. van Straalen

De voorzitter,

mw. A. Attema