Regeling vervallen per 01-07-2011

Algemene subsidieverordening gemeente Rijnwaarden

Geldend van 01-06-2009 t/m 30-06-2011

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Rijnwaarden

De raad van de gemeente Rijnwaarden,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 april 2009;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de:

Algemene subsidieverordening gemeente Rijnwaarden

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteitenplan: een plan dat een overzicht geeft van voorgenomen activiteiten, waaruit blijkt welke doelstellingen men beoogt. Het college kan nadere eisen stellen ten aanzien van de inhoud van het activiteitenplan;

  • b.

    activiteitenverslag: een verslag dat de aard en omvang van de activiteiten beschrijft waarvoor subsidie werd verleend. Tevens bevat het verslag een vergelijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doelstellingen en een toelichting wanneer hiertussen een verschil bestaat;

  • c.

    begroting: een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven van de aanvrager, voor zover deze betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. De begrotingsposten worden ieder afzonderlijk van een toelichting voorzien;

  • d.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Rijnwaarden.

  • e.

    de gemeente: de gemeente Rijnwaarden.

  • f.

    de raad: de gemeenteraad van Rijnwaarden.

  • g.

    rechtspersoon: een rechtspersoon als bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die zich voornamelijk zonder winstoogmerk, de behartiging van de belangen van ideële of materiële aard van (een deel van) de Rijnwaardense bevolking ten doel stelt.

  • h.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

  • i.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de  verstrekking van subsidies bij of krachtens een bepaald wettelijk voorschrift.

  • j.

    subsidievaststelling: de beschikking waarbij het bedrag van de subsidie wordt vastgesteld. Deze beschikking geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

  • k.

    subsidieverlening: de beschikking die voorafgaand aan de te subsidiëren activiteit wordt gegeven. Deze beschikking bevat een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend en het bedrag van de subsidie, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze verordening is van toepassing op alle subsidieverstrekkingen, voorzover in een bijzondere subsidieverordening of bij besluit van de raad waarbij subsidie wordt verstrekt, niet anders is bepaald.

Artikel 1:3 Bevoegdheid

Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten met betrekking tot subsidieverlening, subsidievaststelling, intrekking, wijziging, betaling, voorschotverlening en terugvordering als bedoeld in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1:4 Verdeling

  • 1. Indien een datum is aangewezen waarvoor aanvragen van subsidie moeten worden ingediend, krijgen

    bij de verdeling van het beschikbare bedrag die activiteiten voorrang die het meeste overeenstemmen

    met het doel waarvoor dat bedrag ter beschikking is gesteld.

  • 2. Voor het overige vindt de verdeling plaats in volgorde van ontvangst van de aanvragen. Een aanvraag

    wordt in bedoelde volgorde opgenomen indien zij volledig is.

Artikel 1:5 Subsidieplafond

  • 1. De raad kan jaarlijks subsidieplafonds vaststellen en geeft daarbij aan hoe de beschikbare bedragen worden verdeeld.

  • 2. Indien in de gemeentebegroting een subsidieontvanger en het bedrag waarop zijn subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld is vermeld, geldt dit bedrag als subsidieplafond voor deze subsidieontvanger.

  • 3. Het college kan nadere regels stellen die verband houden met de verdeling van de beschikbare bedragen.

Artikel 1:6 Rechtspersoon

  • 1. Subsidies worden slechts verleend aan rechtspersonen .

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college bepalen dat subsidie wordt verleend aan andere personen dan bedoeld in het eerste lid.

Artikel 1.7 Weigeren van subsidie

  • 1. De subsidieverlening kan, naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen, geweigerd worden indien naar het oordeel van het college gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de Gemeente Rijnwaarden;

    • b.

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

Hoofdstuk 2 Subsidieaanvraag

Artikel 2:1 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag van een subsidie wordt tenminste dertien weken voordat met de uitvoering van de activiteiten een begin wordt gemaakt ingediend, tenzij het college een andere termijn heeft aangegeven.

  • 2. De aanvraag van de subsidie gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan, tenzij redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daaraan geen behoefte is, en;

    • b.

      een begroting, tenzij deze voor de berekening van het bedrag van de subsidie niet van belang is;

    • c.

      indien de aanvrager een rechtspersoon is, een afschrift van haar statuten, tenzij die al bij het college bekend zijn.

  • 3. Indien voor dezelfde activiteiten tevens subsidie is aangevraagd bij een of meerdere andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag.

Hoofdstuk 3 Subsidieverlening

Artikel 3:1 Subsidieverlening

  • 1. Voorafgaande aan een subsidievaststelling geeft het college een beschikking tot subsidieverlening.

  • 2. Het college kan besluiten direct over te gaan tot het vaststellen van de subsidie.

  • 3. Indien alleen een beschikking tot subsidievaststelling wordt gegeven, zijn de artikelen 4:32, 4:35, tweede lid, 4:38 en 4:39 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3:2 Beslistermijn

Op de aanvraag van subsidie beslist het college binnen dertien weken na ontvangst daarvan. Het kan zijn beslissing eenmaal voor ten hoogste dertien weken verdagen.

Artikel 3:3 Tijdvak

Wanneer er sprake is van een subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak op financiële middelen, zoals bedoeld in artikel 4:32 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt in de beschikking tot subsidieverlening een tijdvak vermeld van ten hoogste vier jaar.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 4:1 Verplichtingen subsidieontvanger

Naast de verplichtingen van artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht kan het college de subsidieontvanger ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 4:2 Vergoeding

  • 1. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, is de subsidieontvanger voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het college.

  • 2. De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

  • 3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schade door verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

  • 4. Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige,

Hoofdstuk 5 Subsidievaststelling

Artikel 5:1 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient binnen dertien weken na afloop van de activiteiten of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend een aanvraag tot vaststelling van subsidie in, tenzij bij de subsidieverlening een andere termijn is aangegeven.

  • 2. De aanvraag gaat vergezeld van een financieel verslag en een activiteitenverslag.

  • 3. Indien de subsidieontvanger ingevolge wettelijk voorschrift verplicht is tot het opstellen van een jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of indien dit bij de subsidieverlening is bepaald, legt hij in plaats van het financieel verslag de jaarrekening over.

Artikel 5:2 Beslistermijn

Het college beslist binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. Het kan zijn beslissing voor ten hoogste dertien weken verdagen.

Artikel 5:3 Vaststelling

Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven waarin een bedrag is vermeld waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, wordt zij vastgesteld op basis van de werkelijke kosten en baten van de activiteiten waarvoor zij is verleend.

Artikel 5:4 Onderzoek accountant

  • 1. Indien subsidie is verleend voor een bedrag van € 25.000,00 of hoger geeft de subsidieontvanger, onverminderd het bepaalde in artikel 4:78, eerste tot en met vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, opdracht tot onderzoek van het financiële verslag onderscheidenlijk de jaarrekening bedoeld in artikel 5.1 aan een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 2. De accountant doet onderzoek naar de getrouwheid van het financiële verslag en geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring.

  • 3. Bij de subsidieverlening kan worden bepaald, dat de in het eerste lid bedoelde opdracht tevens strekt tot onderzoek van de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval gaat de opdracht vergezeld van de bij de subsidieverlening vastgestelde aanwijzingen over de reikwijdte en de intensiteit van de controle. De accountant geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een schriftelijke verklaring.

  • 4. De aanvraag tot vaststelling van de subsidie gaat vergezeld van de in het tweede lid genoemde v verklaring en, indien deze is vereist, de verklaring genoemd in het derde lid.

  • 5. Het college kan vrijstelling verlenen van het eerste lid.

Artikel 5:5 Verantwoording bij vaststelling subsidie zonder beschikking tot subsidieverlening

  • 1. Indien een subsidie is vastgesteld zonder dat daaraan voorafgaand een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, toont de subsidieontvanger binnen dertien weken na afloop van de activiteiten dan wel het tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt aan, dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Hierbij legt hij de in artikel 5:1, tweede en derde lid, genoemde stukken over.

  • 2. Artikel 5:4, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6 Intrekking en wijziging

Artikel 6:1 Intrekken en wijzigen subsidieverlening

Het college kan de subsidieverlening intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    conservatoir beslag is gelegd op het vermogen of een deel van het vermogen van de subsidieontvanger;

  • b.

    de subsidieontvanger surseance van betaling is verleend;

  • c.

    de subsidieontvanger in staat van faillissement is verklaard.

Hoofdstuk 7 Betaling

Artikel 7:1 Wijze van betaling

Indien het subsidiebedrag in gedeelten wordt uitbetaald, vindt betaling plaats in vier gelijke termijnen, te voldoen binnen vijftien dagen na het begin van elk kalenderkwartaal.

Artikel 7:2 Voorschotten

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

  • 2. De voorschotten bedragen in totaal ten hoogste 90% van de verleende subsidie. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan het college tot het volledige bedrag voorschotten verlenen.

Hoofdstuk 8 Bijzondere en slotbepalingen

Artikel 8:1 Hardheidsclausule

Het college kan artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 8:2 Intrekking oude regeling

De Algemene subsidieverordening gemeente Rijnwaarden 2006 wordt ingetrokken.

Artikel 8:3 Overgangsrecht

De in artikel 8:2 genoemde verordening blijft van kracht ten aanzien van subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze Algemene subsidieverordening gemeente Rijnwaarden zijn verstrekt.

Artikel 8:4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2009.

Artikel 8:5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 mei 2009.
De griffier, De voorzitter,