Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2017

Geldend van 07-01-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2017

De raad van de gemeente Rijnwaarden;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2017.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

1 Belastingplichtig is de houder van een hond.

2 Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

3 Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

1 In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, dan wel waarvan de eigenaar permanent afstand heeft gedaan, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

2 De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

a die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon wordt gehouden;

b die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon wordt gehouden;

c die verblijven in een hondenasiel;

d die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren;

e die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

f waarvan de houder in het bezit is van één geldend diploma der Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider aan wiens bevelen de hond gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen;

g waarvan de houder in het bezit is van een geldend diploma van het hoofdcomité van Het Nederlandse Rode Kruis of van De Nederlandse Vereniging van Rodekruishonden.  

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

1. De belasting bedraagt per belastingjaar € 44,65 voor de eerste hond en in geval door een houder meer dan één hond wordt gehouden, voor de tweede hond € 89,30 per jaar, terwijl de belasting voor elke volgende hond telkens € 44,65 hoger is dan de belasting voor de voorafgaande hond.

2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in een kennel, per kennel het bedrag voor drie honden. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt onder kennel verstaan een inrichting als bedoeld in artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren, bestemd en gebruikt voor het fokken van honden voor de verkoop of aflevering van nakomelingen.

3. Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden, als blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Elektronische aangifte

1. Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze geschieden door het toezenden van een elektronische aangiftebiljet. In dat geval geschiedt, in afwijking van de in artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, de aangifte door:

a. het via datacommunicatie toezenden van het elektronische aangiftebiljet;

b. het door middel van een modem via het telefoonnet toezenden van het elektronische aangiftebiljet;

c. het door middel van een diskette inleveren of toezenden van het elektronische aangiftebiljet.

2. Indien het eerste lid toepassing vindt, worden de gevraagde bescheiden afzonderlijk ingeleverd of – al dan niet overeenkomstig de in het eerste lid aangegeven wijze – toegezonden.

3. Degenen die betrokken zijn bij de aangifte, bedoeld in het eerste lid, dragen zorg voor de nodige voorzieningen van technische en organisatorische aard tegen verlies of aantasting van de gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking daarvan. 

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2 Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,00.

4 Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

1 De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

2 In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen meer is dan € 50,00 doch minder dan € 10.000,00 dat de aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3 In afwijking van het tweede lid geldt ingeval een belastingplichtige voor het vervaardigen van een aanslagbiljet de gemeente machtigt tot een automatische incasso van het totaal verschuldigde bedrag, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen voor zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso incasseerbaar zijn, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

4 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting. 

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

1 De ‘Verordening Hondenbelasting 2016’ van 15 december 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2 Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

3 De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

4 Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2017’.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2016.

De voorzitter, De griffier,