Verordening outplacement gewezen wethouders 2008

Geldend van 16-09-2009 t/m heden

Intitulé

Verordening outplacement gewezen wethouders 2008

overwegingen:

de raad van de gemeente Rijssen-Holten;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2008, met het nummer 2008006567;

gelet op de artikel 147 van de Gemeentewet,

besluit:

vast te stellen de Verordening outplacement gewezen wethouders 2008

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    belanghebbende: hij die ophoudt wethouder te zijn en in het genot is van een uitkering op grond van artikel 131 tot en met 136 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;

  • 2.

    outplacementbureau: bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij een brancheorganisatie voor outplacement en loopbaanbegeleiding.

Artikel 2. Toekenning outplacementfaciliteiten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders besluiten op aanvragen voor toekenning van outplacementfaciliteiten.

  • 2.

    De kosten van de outplacementfaciliteiten komen voor rekening van de gemeente. Burgemeester en wethouders sluiten daartoe een schriftelijke overeenkomst met het outplacementbureau.

  • 3.

    Eventuele reis-, verblijf- en verwervingskosten komen voor rekening van belanghebbende.

Artikel 3. Maximale toekenningsduur

De outplacementfaciliteiten worden toegekend voor de periode van ten hoogste één jaar.

Artikel 4. Uitleg regeling

In de gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet zijn burgemeester en wethouders bevoegd een voorziening te treffen.

Artikel 5. Slotbepalingen

Deze regeling kan worden aangehaald als : “Verordening outplacement gewezen wethouders 2008”

Ondertekening

besluit genomen in de openbare vergadering van degemeenteraad van Rijssen-Holten op: 30 oktober 2008
drs. H.A.J. van de Vliert, drs. mr. B. Koelewijn,
griffier, voorzitter

Nota-toelichting

Inleiding

In de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is bepaald (anno 2008) dat hij die ophoudt wethouder te zijn, met ingang van de dag van aftreden en voor zover hij nog niet de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt, recht heeft op een uitkering. Deze uitkering komt ten laste van de gemeente. De uitkering is gekoppeld aan de duur dat betrokkene wethouder is geweest met dien verstande dat de minimumduur twee jaar is. De maximale duur van de uitkering is zes jaar. Indien de betrokken wethouder bij zijn aftreden 55 jaar of ouder is én hij ten minste tien jaar zonder onderbreking wethouder is geweest, wordt de uitkering voortgezet tot het tijdstip waarop hij 65 jaar wordt. De hoogte van de uitkering bedraagt in het eerste jaar 80% van de laatstelijk genoten bezoldiging. Gedurende de rest van de uitkeringsperiode bedraagt de hoogte van de uitkering 70% van de laatstgenoten bezoldiging.

Outplacementbegeleiding

Outplacementbegeleiding is een professionele begeleiding van, in dit geval, de gewezen wethouder waarbij deze zich op eigen kracht en onder eigen verantwoordelijkheid een nieuwe functie elders verwerft. Deze vorm van begeleiding kan voor zowel de gemeente als de gewezen wethouder een aantrekkelijk alternatief zijn. Betrokkene heeft uitzicht op een andere betrekking en voor de gemeente blijven de uitkeringskosten beperkt.

Beletselen

In het derde lid van artikel 44 van de Gemeentewet is bepaald dat de wethouders, buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend, geen inkomsten, in welke vorm ook, genieten ten laste van de gemeente. Deze bepaling geldt niet voor gewezen wethouders. Het toekennen van outplacementfaciliteiten aan een gewezen wethouder is dan ook niet in strijd met de Gemeentewet. Het aanbieden van faciliteiten in welke vorm ook gedurende het wethouderschap is wél in strijd met de Gemeentewet.

Inhoud verordening

De verordening voorziet erin dat in beginsel iedere gewezen wethouder outplacementfaciliteiten kan aanvragen. De raad stelt als budgethouder de verordening vast, mede gelet op de financiële voordelen die dit in de sfeer van uitkeringen aan gewezen wethouders kan hebben. Burgemeester en wethouders beslissen vervolgens op een schriftelijke aanvraag om outplacementfaciliteiten. Het toekennen van deze faciliteiten is een discretionaire bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Bij de besluitvorming omtrent de aanvraag zijn de volgende factoren van belang. Zoals geschreven kan het toekennen van faciliteiten voor alle partijen (financieel) voordeel opleveren. In die zin zal in de meeste gevallen het verzoek van de gewezen wethouder worden ingewilligd. Er zijn situaties denkbaar dat een aanvraag wordt geweigerd. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de gewezen deeltijdwethouder die elders nog een betrekking heeft. In dat geval ligt de primaire verantwoordelijkheid bij de oorspronkelijke werkgever. Overigens zal in een dergelijke situatie er wellicht voor gekozen kunnen worden dat outplacementfaciliteiten door de gemeente en de oorspronkelijke werkgever ieder voor een deel worden betaald.

Overig

Deze verordening verstaat onder een outplacementbureau een bureau of organisatie bij voorkeur aangesloten bij een brancheorganisatie. Als er geen sprake is van een dergelijke aansluiting is het gewenst vooral te informeren naar de algemene voorwaarden die gehanteerd worden. In die voorwaarden kan zijn opgenomen dat de in dienst zijnde psychologen lid zijn van het Nederlands instituut van psychologen (NIP). Verder wordt in de verordening ervan uitgegaan dat we als gemeente een overeenkomst sluiten met het betreffende outplacementbureau. Hierdoor wordt voorkomen dat het toekennen van faciliteiten aan de gewezen wethouder door de fiscus wordt aangemerkt als loon in natura.