Regeling vervallen per 01-07-2014

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

Geldend van 21-02-2014 t/m 30-06-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

commissie:

een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

b.

Rechtspositiebesluit wethouders:

het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

c.

Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden:

het Koninklijk Besluit van 22 december 2009, Stb. 561;

d.

Regeling rechtspositie wethouders:

de ministeriële regeling van 20 februari 2004, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

e.

raadslid:

lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

f.

griffier:

de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

g.

gemeentesecretaris:

de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raads- en commissieleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden voor raadsleden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 4, vastgestelde maximum.

Artikel 3 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3 vastgestelde maximum.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4.

    Indien de raad, college of burgemeester op grond van artikel 83 en 84 van de Gemeentewet een bestuurs- of andere commissie instelt, wordt in de verordening tot instelling van de commissie de vergoeding van de leden geregeld. Hierbij kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding worden vastgesteld ten aanzien van:

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 4 Toelage bijzondere commissies

Niet van toepassing binnen de gemeente Rijssen-Holten.

Artikel 5 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 4, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 6 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 7 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raads- of commissielid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 8 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1. In het geval een raads- of een commissielid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raads- of commissielidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raads- commissielid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2. In het geval dat een raads- of commissielid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raads- of commissielidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raads- of commissielid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 9 Reiskosten

  • 1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid, schaduwfractielid of wethouder is, woonachtig buiten de gemeente Rijssen-Holten en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed.

  • 3. De vergoeding als bedoeld in het eerste en tweede lid betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b en artikel 5a van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 10 Verblijfkosten

  • 1. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente Rijssen-Holten worden aan het raadslid vergoed.

  • 2. De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente Rijssen-Holten worden aan het commissielid vergoed.

  • 3. De vergoeding is overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 11 Buitenlandse excursie of reis

  • 1. De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

  • 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 12 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raads- of commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raads- of commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de vervulling van het raads- of commissielidmaatschap.

Artikel 13 Computer en internetverbinding

  • 1. A an raads- en commissieleden wordt een tegemoetkoming ver leend voor aanschaf van of gebruik van een mobiele gegevensdrager , als bedoeld in artikel 7a, tweede lid, onder a en b van het Rechtsposit i ebesluit raads- en commissieleden .

  • 2. De hoogte van de tegemoetkoming , als bedoeld in het eerste lid, bedraagt 7,50 bruto per maand.

Artikel 14 Voorzieningen voor raadsleden met een functionele beperking

(vervallen)

Artikel 15 Fietsregeling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

  • 3. Op 1 januari 2015 komt dit artikel met de overgang naar de werkkostenregeling te vervallen.

Artikel 16 Ziektekostenvoorziening

Niet van toepassing.

Artikel 17 Werkkostenregeling

Met ingang van 1 januari 2015 worden als eindheffingsbestanddeel, als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964, aangewezen:

  • a.

    De vergoedingen op grond van artikel 5

  • b.

    De vergoedingen op grond van artikel 10

  • c.

    De vergoedingen en verstrekkingen op grond van artikel 11

  • d.

    De vergoedingen en verstrekkingen op grond van artikel 12

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 18 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag van gemeenteklasse 4, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 19 Reiskosten woon-werkverkeer

Niet van toepassing.

Artikel 20 Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt een vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 19 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 en artikel 5a van de Regeling Rechtspositie Wethouders.

Artikel 21 Dienstauto

  • 1. De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

  • 2. De dienstauto zonder chauffeur kan door de wethouder ook worden gebruikt voor het reizen ten behoeve van nevenfuncties die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt.

  • 3. Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

Artikel 22 Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 23 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van algemeen belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 24 Computer en internetverbinding

  • 1.

    Aan de wethouder wordt voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele gegevensdrager in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe eenbruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    De wethouder ontvangt een tegemoetkoming in de aanleg- en abonnementskosten voor de eigen internetverbinding van €10,00 per maand .

Artikel 25 Mobiele telefoon

  • 1. Aan d e wethouder wordt voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld .

  • 2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4. De gespreks- en/of abonnementskosten komen voor rekening van de wethouder .

Artikel 26 Fietsregeling

  • 1.

    De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

  • 3.

    Op 1 januari 2015 komt dit artikel met de overgang naar de werkkostenregeling te vervallen.

Artikel 27 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten bij benoeming

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • a.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • b.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 28 Werkkostenregeling

Met ingang van 1 januari 2015 worden als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 aangewezen:

  • a.

    De vergoedingen op grond van artikel 17

  • b.

    De vergoedingen op grond van artikel 18

  • c.

    De vergoedingen op grond van artikel 22

  • d.

    De vergoedingen en verstrekkingen op grond van artikel 23

  • e.

    De vergoedingen en verstrekkingen op grond van artikel 24

  • f.

    De vergoedingen op grond van artikel 27

Hoofdstuk IV De procedure van declaratie

Artikel 29 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente; of

  • c.

    een gemeentelijke creditcard.

Artikel 30 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 9, 10, 20 en 27, wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier direct na afloop van de betreffende maand bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 31 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in artikel 7 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur zo spoedig mogelijk na ontvangst in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 32 Gebruik creditcard

Niet van toepassing.

Hoofdstuk V Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 33 Intrekking oude regeling

De Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 34 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 35 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014.

Besluit genomen in de openbare vergadering van degemeenteraad vanRijssen-Holtenop 13 februari 2014

drs. H.A.J. van de Vliert

A.C. Hofland

griffier

voorzitter

Bijlage I Toelichting op de verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

toelichting verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014